De Milieu Raamwet is een feit voor Suriname. Ik ben zeer verheugd dat
wij met algemene 29 stemmen de wet hebben kunnen aannemen. Hiermee wordt een
fundering gelegd voor een geïntegreerd milieubeleid waarbij wij zowel naar het
bewerkte als het natuurlijke leefmilieu kijken. Kortom zowel het voorkomen van
verontreiniging als het behouden van de natuur worden onderdeel van
milieubeleid en -wetgeving.
Met name voor mijn generatie en de generaties die volgen is een
belangrijke basis gelegd. Door de ingevoerde zorgplicht, is iedereen vanaf nu
mede verantwoordelijk voor ons milieu. De jonge generaties zullen hierdoor niet
op hun oude dag verrast worden met de gevolgen van milieuverontreiniging die
vandaag gepleegd word. Dankzij de wet is iedereen nu al verantwoordelijk,
tevens zal het principe van “de vervuiler betaalt” worden toegepast.
De nieuwe, nog op te richten, Nationale Milieu Autoriteit (NMA) zal de
leiding hebben over het richting geven aan duurzaam beheer van het milieu in
Suriname. Dit instituut wordt technisch ondersteund door Nimos en het op te
richten Natuurbeheer Instituut Suriname.
Ik ben verheugd dat wij alsnog hebben kunnen toevoegen dat de NMA een
deposito kan eisen van bijvoorbeeld een bedrijf dat mogelijk milieuschade zal
veroorzaken. Dit is een belangrijke toevoeging en bewijst dat we van de
problemen met Alcoa geleerd hebben. Ook het feit dat NIMOS nu milieueffecten
studies kan vorderen en niet langer afhankelijk is van enkel een adviesrol, is
belangrijk voor de data- en informatieverzameling en dus voor geïnformeerde
beslissingen door de beleidsmakers, ook voor eventuele sancties voor hen die
moedwillig vervuilen.
Een woord van dank aan wijlen ambassadeur en gewezen minister Winston
Lackin is hierbij op zijn plaats. Hij heeft zich, samen met DNA en andere
stakeholders, enorm ingespannen om milieu op de agenda te krijgen van zowel
wetgevers als beleidsmakers. Hij was tevens hard op weg om Suriname als groen
lichtpunt te positioneren in de wereld. Een bitterzoet moment dus toen wij
vandaag consensus bereikten en overgingen tot stemming. Verdrietig dat hij de
voorlopige bekroning voor zijn milieuwerk niet zelf heeft kunnen zien, maar
dankbaar en opgelucht dat wij zijn werk met de aanname van deze Wet alsnog een
gouden randje hebben kunnen geven.
Roché Hopkinson