De verdachte verklaarde bij de politie niets te maken te hebben met de brute roofoverval waarbij een militair om het leven kwam. Hij zou volgens zijn verklaringen ook slachtoffer zijn geweest van de gewapende bende. Zijn advocaat, Arjan Ramlakhan, diende een verzoekschrift op basis van artikel 54a in bij de rechter-commissaris om de verdachte onmiddellijk in vrijheid te stellen. 

De raadsman voerde aan dat er geen bewijs kon worden geleverd dat deze verdachte enige betrokkenheid had bij welke beroving dan ook. De roversbende heeft het kamp van de verdachte, die ook gouddelver is, aangedaan waarbij hij en andere collega’s een deel van hun gewonnen goud onder bedreiging van geweld moesten afstaan. Een verdachte die eerder in verzekering werd gesteld, herkende Daniel D. ook niet als een van de bendeleden, voerde Ramlakhan aan. 

De rechter-commissaris had eerder de inverzekeringstelling wel rechtmatig getoetst met de kanttekening dat er voor de verlenging er meer bewijs of aanwijzingen nodig waren om te kunnen spreken van een redelijk vermoeden van schuld van de verdachte. Volgens de advocaat heeft het Openbaar Ministerie geen bewijzen kunnen aantonen. Zijn cliënt is dan ook onmiddellijk in vrijheid gesteld te worden.