Dr. Mohammed Hatta: nationalist én democraat
24 Dec 2011, 15:00
foto
Dr. Mohammed Hatta


Op 17 augustus van dit jaar publiceerde ik op Starnieuws het artikel “17 augustus, Onafhankelijkheid Indonesië”. Hier ging ik in op de historische Onafhankelijkheidsverklaring van de twee nationalistische leiders Soekarno en Hatta op 17 augustus 1945. De afgelopen maanden heb ik nader onderzoek gedaan, met name naar de persoon Mohammed Hatta, die mij intrigeerde vanwege zijn heldere politieke en economische inzichten en ook zijn zeer principiële levenshouding.

Studie en politieke activiteiten vanuit Nederland
Mohammed Hatta leefde van 1902 tot 1980 en werd geboren op het eiland Sumatra. Hij volgde de middelbare school in Batavia (nu Djakarta geheten) en studeerde economie in Nederland, aan wat nu de Erasmus Universiteit is. Al van jongs af aan was hij een overtuigd nationalist. In Nederland sloot hij zich aan bij de “Indoneesische Vereniging”, een platform voor jonge Indonesische nationalisten. Hier werd hij penningmeester en later voorzitter. Ook sloot hij aan bij de internationale Liga tegen Kolonialisme en Imperialisme.

Voor deze activiteiten werd hij in 1927 door de Nederlandse autoriteiten aangehouden en beschuldigd van opruiing, maar na zijn briljante verdedigingsrede “Indonesië vrij”, waarin hij zijn standpunt van geweldloze non-coöperatie verduidelijkte, werd hij door de rechtbank vrijgesproken. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw had Hatta veel internationale contacten. Zo was hij nauw bevriend met de Indiase nationalist Jawaharlal Nehru. Ook is er in de jaren twintig enkele keren contact geweest tussen de Surinaamse nationalist Anton de Kom en Mohammed Hatta. De Kom had plannen voor een samenwerking tussen Surinaamse en Indonesische nationalisten, maar erg concreet zijn die nooit geworden. Na de tweede wereldoorlog zou Hatta een belangrijke initiatiefnemer en deelnemer zijn in de beweging van ongebonden landen.

Soekarno en Hatta, de Dwi Tunggal (twee-eenheid)
In de jaren dertig verhuisde Hatta terug naar toenmalig Nederlands-Indië en werd daar samen met Soekarno één van de meest uitgesproken leiders van de nationalistische beweging. Toch was er ook sprake van een interne strijd tussen Hatta en Soekarno, die te maken had met het grote verschil in persoonlijkheid tussen beide mannen. Soekarno was de flamboyante charmeur en geboren redenaar, die excelleerde in het directe contact met de bevolking. Hatta was meer de introverte intellectueel, die beroemd werd door zijn artikelen, maar geen begenadigd spreker was. Beide mannen werden overigens in de periode voor WO2 door het Nederlands koloniaal bewind langdurig opgesloten in politieke gevangenenkampen.

Er waren ook politieke verschillen. Soekarno en Hatta waren beide nationalisten, maar Hatta had zijn ideeën op het vlak van sociale en democratische hervormingen verder ontwikkeld. Hatta was van de twee de meest overtuigde democraat, hoewel hij geen blinde volgeling was van de westerse democratie. Hij ontwikkelde een eigen model van democratie, waarin de traditionele Indonesische democratie van de dorpsgemeenschappen een belangrijke rol speelde.

Toen Nederlands-Indië in 1942 werd veroverd door Japan, besloten Soekarno en Hatta dat zij de persoonlijke geschillen opzij zouden zetten en samen zouden werken voor de Indonesische onafhankelijkheid. Hoewel met name Hatta kritisch stond tegenover het Japanse fascisme, zagen beide leiders de Japanse periode toch als een uitgelezen kans om de zaak van de Indonesische onafhankelijkheid verder te brengen. Zij werkten daarom als adviseurs voor de Japanse bezetter, maar waren ondertussen druk doende de Indonesische Onafhankelijkheid voor te bereiden.
Op 14 augustus 1945 vielen de Amerikaanse atoombommen op Hiroshima en Nakasaka en werd duidelijk dat Japan de oorlog had verloren. Enkele dagen daarna, op de 17e augustus, sprak Soekarno de beroemde Onafhankelijkheidsverklaring uit in bijzijn van Hatta.

Na de oorlog: samenwerking én breuk met Soekarno
Zoals bekend werd de Indonesische Onafhankelijkheid niet onmiddellijk geaccepteerd door Nederland. Er brak een roerige periode aan tussen 1945 en 1949, waarbij Nederland helaas koos voor militair geweld om de Onafhankelijkheid te voorkomen, met als gevolg veel slachtoffers, ook onder de burgerbevolking. Onder internationale druk moest Nederland uiteindelijk toegeven. In 1949 kwam Mohammed Hatta naar Den Haag voor de Ronde Tafel Conferentie, waar uiteindelijk werd overeengekomen om de macht over te dragen aan de Indonesiërs.

Soekarno werd president van de jonge Republiek Indonesië en Hatta werd Vice-President, later premier. Het waren de hoogtij dagen van de “Dwi Tunggal”. Vele historici zijn het erover eens dat Soekarno en Hatta elkaar perfect aanvulden: Hatta de intellectueel en pragmatische organisator, Soekarno de man van de internationale contacten en het contact met de bevolking. Maar gaandeweg werden de verschillen merkbaar. Soekarno wilde de absolute macht en streefde een model van “geleide democratie”na, de “Demokrasi Terpimpin”. Hatta hield vast aan zijn democratische principes.

In 1956 kwam het tot een definitieve breuk tussen beide leiders. Hatta trok zich voorgoed terug uit het openbare leven. Soekarno kondigde in maart 1957 de staat van beleg af en vestigde in feite een vorm van dictatuur, die berustte op een samenwerking tussen het leger en de communisten. Aan dit regime kwam, na een serie coups en tegencoups, een einde door de machtsovername van generaal Soeharto in 1965, waarbij er een slachting plaatsvond onder de communisten in Indonesië. Naar schatting kwamen daarbij minstens 500.000 mensen om het leven. Het regime van Soeharto zou standhouden tot 1998 en sindsdien is Indonesië weer democratisch.

De lessen van het verleden
In een Nederlandse VPRO-documentaire van Roelof Kiers uit 1976 (vier jaar voor de dood van Hatta), getiteld “Indonesia Merdeka!”, komt Mohammed Hatta zelf vrij uitgebreid aan het woord, sprekend in het Nederlands dat hij nog goed beheerste. Hierin geeft hij duidelijk te kennen, dat de militaire dictatuur in Indonesië en de vele slachtoffers die daaruit voortkwamen, in zijn ogen niet noodzakelijk waren geweest als Soekarno zich had gehouden aan democratische principes.

Mohammed Hatta is nu niet meer zo bekend bij het grote publiek. Toch zou ik hier willen pleiten voor meer aandacht voor zijn leven en werk. Hatta was altijd een scherp criticus van het Nederlandse koloniale bewind, dat hij een vorm van fascisme noemde. Hij legde steeds de vinger op de zwakke plek in dit systeem: de racistische tegenstelling tussen blanke en bruine mensen. Hatta houdt ons in dat opzicht een spiegel voor.
Verder geloof ik dat de waarde van het gedachtegoed van Hatta vooral gelegen is in de nadrukkelijke koppeling die hij aanbracht tussen nationalisme en democratie en zijn sterke bewustzijn van het grote gevaar, als die twee zaken los van elkaar worden beleefd.

Jan Gajentaan
Advertenties

Tuesday 23 April
Monday 22 April
Sunday 21 April