Grondenrechten conferentie onderdeel Samaaka vonnis

De grondenrechten conferentie, die op 21 en 22 oktober wordt gehouden te Colakreek, is onderdeel van hoe uitvoering wordt gegeven aan het Samaaka vonnis. Dit vonnis is uitgesproken door de Inter-Amerikaanse commissie voor de Rechten van de Mens.

Daarin wordt Suriname veroordeeld de grondenrechten van inheemsen en tribale volken te erkennen. Suriname heeft in tegenstelling tot de meeste lidlanden van de Verenigde Naties het VN-verdrag voor de erkenning van de grondenrechten niet getekend. Volgens minister Martin Misiedjan (Justitie en Politie) is de Surinaamse situatie te complex om het verdrag te tekenen maar is de regering wel bereid er alles aan te doen uitvoering te geven aan het Samaaka vonnis.

Slotverklaring
Op een persconferentie vandaag zei minister Linus Diko (Regionale Ontwikkeling) dat de conferentie al vanaf oktober 2010 is voorbereid. De bedoeling is om op de conferentie te komen tot het vaststellen van standpunten. Deze worden in een slotverklaring verwerkt en aan de regering overhandigd.

Volgens de beide ministers en ook Ellen Naarendorp, die belast is met de organisatie van de conferentie, zijn de Marrons en Inheemsen betrokken bij de organisatie. Op de conferentie zullen zij, zoals ze dat hebben gevraagd, ook hun visie presenteren. Dat zal gebeuren in hun eigen taal zo niet door tussenkomst van vertolkers.

Finaal besluit
Misiedjan benadrukt dat het de regering ernst is om tot een finaal besluit en oplossing te komen van het grondenrechtenvraagstuk. “Deze regering is een andere regering en is wel van plan uitvoering te geven aan het vonnis en het vraagstuk op te lossen”, zegt de minister. De bewindslieden stellen dat de conferentie er niet is om weer werk te verrichten dat eerder al is gedaan. Dat voorwerk wordt ook in deze conferentie meegenomen. “Het is een nationale zaak die niet alleen betrekking heeft op Marrons en Inheemsen. We willen dan ook voldoende draagvlak creëren”, zegt Misiedjan.

Minister Diko zegt dat ‘zekerheid’ voor Marrons en Inheemsen het kernprobleem is in het vraagstuk en niet de kwestie van grondstoffen die in de bodem of de gebieden van deze volken voorkomen. “De grondwet is over grondstoffen overduidelijk. Wat in de bodem ligt, waar dan ook is het eigendom van de staat”, zegt de RO-minister. De zekerheid ligt er in dat Marrons en Inheemsen vrij en ongestoord hun traditionele leefwijze en cultuur kunnen voortzetten op grondgebieden die zij al eeuwenlang bewonen.