Van wie is de Tigri-driehoek?
24 Jan 2023, 04:51
foto


(Aangeboden)

Ambassadeur Evert Gonesh heeft zojuist een buitengewoon belangrijk boek gepubliceerd: Het grensgeschil tussen Suriname en Guyana. Beschouwingen over een omstreden territoriale driehoek. Het bijzondere van dit standaardwerk is dat hij daarvoor niet alleen alle Nederlandse en Surinaamse archieven heeft geraadpleegd, maar ook de Britse en Guyanese. Zodoende heeft hij een evenwichtig beeld kunnen schetsen van de argumenten die van beide zijden zijn ingebracht om het eigen gelijk te bepleiten.

Het gaat om een gebied van ruim 15.500 vierkante kilometer tussen de rivieren Boven-Corantijn (New River genoemd in Guyana) en de Coeroeni-Koetari (Corentyne genoemd in Guyana). In 1799 werd de grens tussen Suriname en de toenmalige kolonie Berbice vastgesteld als zijnde de linker oever van de Corantijn, zonder dat de bovenloop van de rivier op dat moment bekend was. De Duitser Robert Schomburgk werd in 1843 door de Britten als Boundary Commissioner aangesteld om de grenzen van Brits Guiana vast te leggen: een eenzijdige actie om ´de Britse kolonie te vrijwaren van claims van de aangrenzende staten´.

Schomburgk zag kans om een zo groot mogelijk gebied voor Groot-Brittannië te claimen door over de Essequibo via het Amazonegebied naar de bron van de Coeroeni te reizen, terwijl hij op grond van zijn vorige reizen wel wist dat er nog een grote bronrivier tussen lag. Het heeft er alle schijn van dat dat opzet was: hij had ook iets dergelijks uitgehaald met de grens tussen  Brits Guiana en Venezuela.  Aan de hand van Schomburgks kaart claimt Guyana nu de Tigri-driehoek op historische gronden. Maar volgens Gonesh kan een onjuiste kaart volkenrechtelijk niet als basis voor een grensbepaling dienen.

In 1871 reisde de Britse geoloog Charles Barrington Brown stroom op langs de linkeroever van de Corantijn, en vond de eigenlijke bronrivier van de Corantijn, die hij de New River noemde, en wij in Suriname de Boven-Corantijn. Metingen van de waterafvoer zowel van Britse als Surinaamse zijde hebben bevestigd dat de waterafvoer van de Boven-Corantijn twee keer zo groot is als die van de Coeroeni. Zodoende beroept Suriname zich op de Boven-Corantijn als natuurlijke, hydrologisch-geografische grens.

In de daaropvolgende discussie in de eerste decennia van de twintigste eeuw bleek de Nederlandse regering slappe knieën te hebben. Ze waren bang de machtige Britten voor het hoofd te stoten, verschaften onjuiste informatie aan het parlement, en in 1935 gingen ze akkoord om een gezamenlijke grensexpeditie uit te rusten die een grenspaal moest zetten op het drielandenpunt Suriname-Brits Guiana-Brazilië dat overeenkwam met de Britse versie.  De overeenkomst die daarvan het resultaat was is echter door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nooit door het Nederlandse parlement geratificeerd, en is dus, zo betoogt Gonesh overtuigend, volkenrechtelijk van nul en gener waarde. In feite ligt de kwestie formeel dus nog steeds open. De koloniale machthebbers hebben bij de onafhankelijkheid van beide landen de hete aardappel aan hen doorgeschoven. 

Een belangrijk punt is om vast te stellen in hoeverre Suriname en Guyana hun soevereiniteit over de Tigri-driehoek hebben doen gelden door daar activiteiten te ontplooien. Zoals bekend hebben de Guyanezen in 1969 gewapenderhand het kamp Tigri op de Surinamers veroverd. Voor Gonesh is dat het ijkmoment waarna activiteiten in het gebied niet meer als bestuursdaden meegerekend mogen worden: alles wat daarna gedaan is noemt hij ‘window-dressing’.

Guyana heeft daar vóór 1969 volgens Gonesh vrijwel geen zichtbare activiteiten ondernomen, maar Suriname wel: KLM Aerocarto heeft er luchtfoto’s gemaakt, en er zijn hydrologische waarnemingen verricht. Ik kan daar nog aan toevoegen dat de Geologisch Mijnbouwkundige dienst vanaf het tweede kwartaal van 1965 tot eind 1966, dus tot ná de onafhankelijkheid van Guyana op 26 mei 1966,  het noordelijk deel van het Tigri gebied geologisch heeft gekarteerd. Daarbij is een fijnmazig netwerk van kreek-en lijnverkenningen over het hele gebied gelegd, er zijn ca 500 gesteentemonsters verzameld en er is een intern rapport met een geologische kaart geproduceerd. Ook op grond daarvan kan Suriname recht doen gelden op de Tigri driehoek.

Guyana heeft in 1968 een ‘Whitebook’ opgesteld waarin wordt gesteld dat de claim van Guyana ‘unassailable’ (onweerlegbaar) is. Ik noem het een pamflet, geen onpartijdige studie.  Ambassadeur Gonesh als rasechte diplomaat is wijzer. Hij eindigt het boek met de volgende woorden: ‘Een strikt juridisch oordeel [namelijk door internationale arbitrage] is echter niet aan te bevelen bij een problematiek van deze aard, niet alleen vanwege de tijdverslindende procedures, maar omdat dit kan resulteren in een ‘winnaar’ en een ‘verliezer’.

Het is dan ook aan te bevelen om andere middelen van geschillenbeslechting te hanteren zoals mediation, waarbij in redelijke mate aan de ambities van elk der partijen kan worden tegemoetgekomen. De elementen daartoe lijken aanwezig, namelijk: enerzijds de Surinaamse eis aangaande de ‘Tigri-driehoek’/’New River Triangle’ en anderzijds de wens van Guyana tot verwerving van exclusieve gebruiksrechten op een deel van de Corantijn middels het verleggen van de huidige grens. De voorgenomen bouw van een brug over de Corantijnrivier kan hiertoe een welkome aanleiding zijn.’

Salomon Kroonenberg
Hoogleraar geologie AdeKUS
Advertenties

Wednesday 24 April
Tuesday 23 April
Monday 22 April