Jodensavanne Archaeological Site op lijst van 20 nominaties
28 Nov 2022, 06:27
foto
ICOMOS-expert Maria Bacci krijgt uitleg van stg. voorzitter Sijlbing en de junior archeologen Sushmeeta Ganesh en Jovan Samson op de Joodse begraafplaats. (Foto’s: Stitchting Jodensavanne)


Jodensavanne Archaeological Site is formeel één van de twintig erfgoednominaties voor plaatsing op de Werelderfgoedlijst in 2023, bevestigt bestuurslid Stephen Fokké van de Stichting Jodensavanne tegenover Starnieuws. Het Werelderfgoedcomité van de Unesco komt in juli 2023 bijeen om te beslissen welk erfgoed een plek krijgt op deze prestigieuze lijst.

Tot dan is er voor de Surinaamse regeringsautoriteiten flink wat lobbywerk aan de winkel om de lidlanden met een stem zoveel mogelijk te overtuigen van waarde van de Surinaamse nominatie. De voordracht Jodensavanne Archaeological Site omvat: de voormalige Joodse nederzetting Jodensavanne en de Cassiporakreek begraafplaats uit de 17e eeuw in het district Para.

Volgens Fokké beseffen Surinamers niet of onvoldoende wat het betekent “als jou erfgoed internationaal erkend wordt, omdat het beschikt over uitzonderlijke universele waarde voor de totale mensheid (Outstanding Universal Value, OUV).”
Het erfgoed heeft niet alleen voor Suriname waarde, maar voor de hele wereld. “De internationale erkenning opent wegen naar financiële bronnen om de site te onderhouden en trekt toerisme naar je land aan.”

Derde werelderfgoed Suriname

Jodensavanne is sinds 1999 op de tentatieve Werelderfgoedlijst van de Unesco. Een volledige plaatsing ziet Fokké als een “internationale erkenning voor wederom een uniek stuk erfgoed van Suriname”. Het zal het derde werelderfgoed van Suriname kunnen zijn. Eerder kregen het Centraal Suriname Natuurreservaat en de historische binnenstad Paramaribo een internationale erkenning als respectievelijk natuur en cultuur werelderfgoed.

Afgelopen vrijdag is de Surinaamse nominatie besproken door een panel van het International Council on Monuments and Sites (ICOMOS) en het Werelderfgoed Centrum. Zij voerden nog de laatste gesprekken met stichtingsvoorzitter Harold Sijlbing en Fokké. “Dezelfde vragen krijgt Suriname als State Party in januari nog formeel opgestuurd, waarna we tot 28 februari 2023 de tijd hebben om ze adequaat te beantwoorden (een formaliteit dus)”, zegt Fokké.

Advies niet bindend, wel leidraad
ICOMOS, een adviesorgaan van het Unesco Werelderfgoed Centrum rond in maart 2023 hun verslag af en stuurt het aanbevelingsrapport (conceptbesluit) naar het Werelderfgoedcomité. Hoewel hun advies niet bindend is, kan het wel de leidraad vormen voor de uiteindelijke beslissing van het comité.

Fokké is na vrijdag nog optimistischer gestemd. “De panelleden hebben met geen woord gerept over de OUV, dus wat dat betreft zitten we goed, denk ik. Het kan ook niet anders, want er is geen tweede Jodensavanne in de wereld.”

Ongeveer een maand voor de ‘stemming’ stuurt het secretariaat van het Werelderfgoed Centrum tal van documenten voor inzage op naar de verschillende lidlanden die de meeting in juli bijwonen. Zij laten zich vertegenwoordigen door 21 afgevaardigden die zitting hebben in het Werelderfgoedcomité en de beslissing nemen over welk erfgoed op de lijst komt.

Lobbywerk en politiek
Er zijn drie mogelijkheden: plaatsen, aanhouden of afwijzen. “Al is het ICOMOS-advies ‘plaatsen’, wil dat nog niet zeggen dat het comité ook vóór stemt”, benadrukt Fokké. In 1999 werd de nominatie van Paramaribo aangehouden, omdat nog niet alles in place was. Er is hard gewerkt en uiteindelijk kreeg Paramaribo in 2002 een plek op de werelderfgoedlijst. Daarom is het lobbywerk vooral in de laatste maand nodig om bevriende naties zover te krijgen dat zij hun stem geven. “Er komt dus ook een beetje politiek bij kijken.”

In januari overhandigde de stichting het nominatiedossier aan minister Marie Levens van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Zij diende namens de Staat Suriname deze voordracht in voor de plaatsing op Unesco’ s Werelderfgoedlijst. De zaak begon te rollen en begin september bezocht ICOMOS-expert Maria Bacci ons land voor de technische evaluatie/inspectie. Fokké: “Zij moest de informatie in het nominatiedossier, toetsen in het veld. Klopt de informatie met de werkelijkheid.” Haar focus was authenticiteit, integriteit, bescherming en beheer van het gebied.

De ICOMOS-expert bracht onder meer drie dagen door op Redi Doti en bezocht verschillende zichtbare plekken zoals het voormalige Joodse dorp Jodensavanne en de Cassiporakreek begraafplaats. Ook trok ze door de bossen om de verscholen restanten te zien.

Bacci lette vooral op de begrenzing en bufferzone van de site. “De bufferzone is een soort overgangsgebied naar het werelderfgoed toe. In deze veilige zone mogen geen activiteiten plaatsvinden die een bedreiging vormen voor het nominerend gebied.” De ICOMOS-expert voerde ook diverse gesprekken met derden.
Een week na het uitbrengen van haar rapport kreeg Suriname het verzoek voor additionele informatie. Onder meer over de begrenzing, de bufferzones met als follow-up de bespreking van afgelopen vrijdag.

Suriname verantwoordelijk

En plek op de werelderfgoedlijst betekent niet dat Unesco ook financiële middelen verstrekt. Fokké verduidelijkt dat Suriname vraagt voor de plaatsing op de lijst. “Unesco kent dat alleen toe. Suriname is verder verantwoordelijk voor het beheer en behoud van de site.” Sowieso gaat het ons geld kosten, want het gaat om beschermde monumenten, geeft Fokké aan. De Staat Suriname moet deze onderhouden op basis van nationale en internationale wetgeving.

Tijdens de meeting in juli, bekijkt het Werelderfgoedcomité ook de status) van cultureel en natuurlijk erfgoed op de werelderfgoedlijst, zoals houten stad Paramaribo. Suriname heeft een aantal aanbevelingen gekregen en moet hierover een update rapport maken en nog opsturen.
Advertenties