Column: Onze buren en wij
11 May 2022, 00:59
foto
Hans Breeveld


Vervlogen zijn de tijden dat Guyanezen in drommen naar Suriname trokken om hier hun geluk te beproeven of hun heil te vinden. Reeds tientallen jaren constateren wij een remigratie richting Guyana. De vondst van een enorme olievoorraad voor de kust van Guyana en het door opeenvolgende Guyanese regeringen gevoerd beleid is er onder andere de oorzaak van dat veel Guyanezen een eind maakten aan hun verblijf in Suriname.

De Guyanezen maakten zich door de jaren heen in veel sectoren zeer verdienstelijk. De visserijsector lijkt de laatste  te zijn waarin onze westerburen dominant aanwezig zijn. Nu wij in deze sector een exodus van Guyanese vissers kunnen verwachten is Leiden in last. Wanneer een Surinaamse bewindsman aangeeft dat wij Surinamers niet willen of kunnen vissen dan zegt hij met zoveel woorden: “Het is nu eenmaal zo”, in plaats van “Wat kunnen wij eraan doen of daaraan veranderen?”

Hoe kunnen wij onze jongeren stimuleren om te kiezen voor sectoren die van belang zijn voor ons land, vooral als wij zo vaak zeggen dat Suriname de voedselschuur van het Caribisch gebied of misschien wel van de wereld moeten worden. Welke incentives moeten dan gegeven worden? Maar zeker zijn de gevoelens in Suriname dat het geven van 150 visvergunningen aan Guyanese vissers te veel van het goede is.

Regering Santokhi die in 2020 aantrad haastte zich na een kennismakingsbezoek aan Guyana aan te kondigen dat er intensiever zal worden samengewerkt met ons westerbuurland. Deze voornemens werden gevolgd door de mededeling dat er spoedig een brug tussen onze beide landen zal worden gebouwd. Aan de vele kritische vragen die er leven onder de Surinamers werd door onze regeerders haast schouderophalend voorbijgegaan. Wie zal de brug bouwen, van wie is de brug, wie zal ervoor betalen, hoe zal het onderhoud geschieden, maar zeker niet in de laatste plaats ... moet het geschil over het Tigri-gebied niet eerst worden opgelost alvorens die brug gebouwd wordt?

In onze grondwet staat in art. 2:3: De uitgestrektheid en grenzen van de territoriale wateren en de rechten van Suriname op het aangrenzende continentale plateau en de economische zone worden vastgesteld bij wet. Ondanks al de grenscommissies die in de loop der tijd zijn ingesteld is deze organieke wet – voor zover mij bekend - nog niet tot stand gekomen. Als we echter nu in het hoogste volks vertegenwoordigend college - de Nationale Assemblee - horen dat er concessies worden uitgegeven in het Trigri-gebied dan kan de regering toch niet doen alsof haar neus bloed en stoïcijns doorgaan met de Guyanese vrienden.

Assembleeleden manen tot voorzichtigheid bij het gebruik van de Corantijnrivier door onze buren. Strikte regelgeving is gewenst. Guyanezen zouden uit gewoonte – vooral als ze daar in meerderheid gebruik van maken – rechten aan het veelvuldig gebruik kunnen ontlenen. Maar ook moet spoedig duidelijkheid komen van wie de brug is en hoe de rechthebbend – Suriname dus - daar autoriteit over voert.  De huidige regeerders zijn gewaarschuwd; artikel 2:2 van onze Grondwet stelt namelijk: De Staat vervreemdt geen grondgebied of soevereiniteitsrechten die hij daarover uitoefent. 

Niet zo lang geleden gaf de president - in het bekende programma 90 seconden - als antwoord op een door een luisteraar gestelde vraag aan dat de skalians op de Marowijnerivier zijn verwijderd, omdat de Fransen ze niet meer willen. Moeten we hieruit concluderen dat de Franse regering zich meer zorgen maakt om het wel en wee van haar bevolking dan de onze? Op de Surinamerivier blijven ze namelijk vrolijk verder varen en verontreinigen.
In zijn bekende boek Il Principe (de Heerser/de Vorst), stelt Niccolò Machiavelli – de grondlegger van de studie politicologie, dat de schijn die de heerser wekt soms belangrijker is dan wat hij werkelijk is of doet.

De huidige regering heeft de schijn niet mee in haar performances naar de buurlanden. Ik hoor dan ook vaker mensen zeggen: Onze buren en wij in plaats van Wij en onze buren. En dan hoor ik de president triomfantelijk aankondigen dat wij binnenkort het enig land ter wereld zullen zijn waar men zonder visum binnen kan komen. Toen ik dat hoorde moest ik mijn hart even vasthouden en denken hopelijk trekt men lering uit het volgende citaat van Mahatma Gandhi: I do not want my house to be walled in on all sides and my windows to be stuffed. I want the cultures of all lands to be blown about my house as freely as possible. But I refuse to be blown off my feet by any.
Ik wil niet dat mijn huis aan alle kanten wordt ommuurd en dat mijn ramen opgevuld zijn. Ik wil dat de culturen van alle landen zo vrij mogelijk door mijn huis waaien. Maar ik weiger van mijn voeten geblazen te worden door welke dan ook.

Hans Breeveld
Advertenties