Schipholgate: Beslaglegging 19.5 miljoen euro
16 Jan 2022, 19:02
foto


In SJB 2021 no. 3, hebben mr. A. Verbruggen en mr. R. de Bree (VB) een interessant commentaar geschreven: Beschouwing bij arrest H.R. d.d. 6 juli 2021. Bij beschikking van 24-12-2019 oordeelde de Rechtbank dat het beslag dat het Openbaar Ministerie (O.M.) in Nederland had gelegd op een geldzending die onder auspiciën van de Centrale Bank van Suriname (CBvS) had plaatsgevonden diende te worden opgeheven. De Rechtbank was van oordeel dat de geldzending immuniteit genoot. De Hoge Raad (H.R.) was een andere mening toegedaan.

Casus

Sinds jaar en dag komen meer contante euro’s Suriname binnen dan het land (spontaan) verlaten. De overtollige contanten komen terecht bij de banken. Om de contante middelen weer op bruikbare wijze toe te voegen aan de liquide middelen van de bank, dienen deze giraal te worden gemaakt. Lange tijd vond dit plaats doordat de banken de contanten overbrachten naar een bank in het euro-gebied, waarna de rekening die de Surinaamse banken aanhielden werd gecrediteerd. Vanwege het verslechterde financiële imago van Suriname verbraken vele correspondent banken de relatie. Dit leidde ertoe dat de CBvS een coördinerende rol vervulde.

CBvS sloot een overeenkomst met de bank of China, die bereid was de contante euro’s te giraliseren. Deze route verliep via de luchthaven Schiphol. Op deze wijze vonden sinds 2014 transporten plaats van contante euro’s.
Medio april 2018 legde het Nederlandse O.M. als een donderslag bij heldere hemel beslag op een geldzending van 19,5 Miljoen Euro.

Beschikking Rechtbank
Namens de banken werden klaagschriften ingediend tegen de inbeslagname wegens het ontbreken van rechtsmacht, omdat het beslag op de geldzending in strijd was met het volkenrechtelijk beginsel van staatsimmuniteit. De Rechtbank gaf de klagers gelijk.

Cassatie beroep O.M.

Het O.M. ging tegen de beschikking van de Rechtbank in cassatie bij de H.R. met als belangrijkste argument dat de Rechtbank de reikwijdte van het begrip immuniteit heeft miskend. Volgens het O.M. ging het niet om publieke middelen van de Staat Suriname/CBvS.

Conclusie Advocaat-Generaal (A.G.)
De conclusie van de A.G. bij de H.R. is dat er inderdaad sprake is van immuniteit en dat het cassatieberoep van het O.M. verworpen dient te worden.

Oordeel H.R.

De H.R. is van mening dat een Centrale Bank slechts aanspraak kan maken op immuniteit voor zover het gaat om 'property' van de Centrale Bank. 'Property' dat bestemd is of wordt aangewend voor de taakuitoefening van de CBvS i.v.m. monetaire politiek en valutabeleid.
Aangezien is vastgesteld dat de gelden waarop beslag gelegd is eigendom zijn van de handelsbanken, geniet de geldzending geen immuniteit.
De H.R. vernietigt de beschikking en verwijst de behandeling van de klaagschriften naar het Gerechtshof Amsterdam.

Commentaar auteurs

Gesteld wordt dat het onderwerpelijk arrest de eerste uitspraak is die ziet op de rechtsmacht in de relatie tot immuniteit.
VB zijn van mening dat het Nederlandse ingrijpen in het transport van de Surinaamse contante gelden hoogst opmerkelijk te noemen is. De geldtransporten vonden immers al jaren met zekere regelmaat plaats. Het betrof steeds een geldzending die enkel 'in transit' was.

De auteurs stellen een gewetensvraag: Zou Nederland het middel van strafrechtelijke handhaving door het leggen van beslag ook durven hanteren, indien het was gegaan om een geldzending onder auspiciën van de Centrale Bank van een dichter bevriende natie met meer (politieke) economische en militaire slagkracht?
VB zijn voorts van mening dat het oordeel van de H.R. meer een literatuuroordeel lijkt, dan één waarmee de H.R. het volkenrechtelijk gewoonterecht van immuniteit van Centrale Banken tot uitdrukking brengt.
De H.R. geeft naar de mening van VB geen positieve uitleg, maar zijn redenering heeft meer weg van een “omdat ik zeg”- oordeel.

Het staat ook vast dat er in casu sprake is van een ingrijpen in het handelen van een soevereine staat.
De Surinaamse economie is hard getroffen en het monetaire stelsel gedestabiliseerd. Het gebrek aan toelichting en de opbouw van de uitspraak van de H.R. leiden naar de mening van VB tot de gedachte dat naar het doel toe is geredeneerd!

Commentaar CJ
De beschouwing van VB is zeer kritisch, maar goed beargumenteerd. Overigens geheel in lijn met de beschikking van de Rechtbank en de A.G.
De vraag die n.a.v. de uitspraak van H.R. bij mij opkomt is of politiek en recht altijd gescheiden kunnen zijn. Indien de H.R. de opvatting van de Rechtbank en de A.G. had gevolgd zou dat niet alleen geleid hebben tot teruggave van de 19,5 miljoen euro, maar zou de Staat Suriname de mogelijkheid hebben om een miljardenvordering in te stellen tegen Nederland wegens het destabiliseren van zijn monetaire stelsel en het daaruit ontstane nadeel.
Aangezien de H.R. de gestelde rechtsvraag in het nadeel van de CBvS (Suriname) heeft beantwoord is het m.i. niet verwachtbaar dat het Gerechtshof tot teruggave van de in beslag genomen gelden zal oordelen.

Carlo Jadnanansing
Advertenties

Thursday 28 March
Wednesday 27 March
Tuesday 26 March