Obama over India
14 Jan 2022, 04:46
foto


(Ingezonden)

In november 2020 verscheen het nieuwste boek van Barack Obama A Promised Land. In dit zeer boeiende en persoonlijke boek vertelt Obama over zijn beginjaren als werker op micro niveau voor de gemeenschap waarin hij opgroeit, zijn jaren als opbouwwerker en beginnende politieke activist en de strijd die hij heeft moeten leveren om als zwarte Amerikaan, president te willen worden van de Verenigde Staten.

De 44e Amerikaanse president geeft de lezer unieke inzichten alsmede de dynamiek van de partijpolitieke verhoudingen, maar ook de internationale diplomatie, zijn interacties met de Russische president Vladimir Poetin en de Indiase premier Manmohan Singh, die hij voor het eerst ontmoette tijdens G20 summit in 2009 in Pittsburgh, Amerika.

Obama zegt dat de vijandschap tegenover Pakistan de snelste route voor nationale eenheid in India is. De Verenigde Staten en de rest van de wereld zijn vanaf het eerste moment bevreesd geweest voor een conflict tussen de twee nucleaire buren. De twee landen hebben meerdere keren met elkaar oorlog gevoerd, maar vooral vanaf 1998 heeft dit conflict wereldwijde aandacht gekregen vanwege de mogelijke verwoestende gevolgen.

Nucleaire testen
Het begon met de eerste detonatie van nucleaire wapens op 11 mei 1998 toen India onder de codenaam Shakti de eerste test uitvoerde. Hierna hebben zeventien dagen lang de Verenigde Staten en ook Londen, Beijing, en Moskou verwoede diplomatieke middelen ingezet om Pakistan te weerhouden zijn nucleaire testen uit te voeren, maar tevergeefs, want op 28 mei 1998 voerde Pakistan onder de codenaam Chagai-I de testen uit. Pakistan had geen geloof in de garanties van de destijds G8 landen voor meer zekerheden, hulp en steun. Enkele uren na de test verklaarden premier Nawaz Sharif en zijn minister van Buitenlandse Zaken, Shamsad Ahmed: in today’s world there are no umbrellas, no guarantees for security.

Bij een tweede ontmoeting tussen Obama en Singh in Nieuw Delhi in november 2010 bekende de Indiase premier aan Obama dat hij vreesde dat “toenemende anti-Moslim sentimenten de invloed van de Hindoe nationalistische Bharatya Janata Partij (BJP) had versterkt". Obama citeert Singh dat “de roep van religieuze en etnische solidariteit verslavend kan zijn voor politici, speciaal in een land als India dat nog steeds geteisterd wordt door armoede, ongelijkheid in rijkdom, geweld en ultra-nationalisme”.

Het viel Obama op dat “vele Indiërs heel trots zijn dat hun land een nucleair wapenprogramma heeft ontwikkeld om Pakistan te evenaren; maar zij waren onbezorgd over het feit dat één enkele miscalculatie aan beide zijden het risico heeft voor een totale regionale vernietiging”. Geweld blijft een diepgaand onderdeel van het leven in India. Bovenal schrijft Obama draait “de Indiase politiek om godsdienst, clan en kaste”.

Maar Obama erkent ook dat in vele opzichten het hedendaagse moderne India een succesverhaal is, ondanks de vele regeringswisselingen, bittere vijandigheid tussen politieke partijen, vele gewapende separatistische bewegingen en alle soorten van corruptieschandalen. Ondanks zijn indrukwekkende economische successen blijft India een chaotisch en verarmd land: verdeeld door kaste en religie, slachtoffer van corrupte, lokale ambtenaren en een verlammende parochiale bureaucratie die zeer weerbarstig is voor verandering.

Democratie en geweld
In het boek vraagt Obama zich af of in India geweld, hebzucht, corruptie, nationalisme, racisme en religieuze intolerantie te sterk overheersend zijn voor een democratie om die permanent te controleren en overleven. Over het hele land leven miljoenen in misère, gevangen in dorpen en krottenwijken, terwijl de rijken een leven hebben waar de Rajas van de vroegere vorstendommen en Mogul keizers jaloers op zouden zijn, schrijft Obama.

Gegrift in Obama’s denken is, dat geweld een alom doordringend deel blijft van het leven in India. Het land waar een zesde deel van de mensheid woont, fascineert hem. Zijn Indiase en Pakistaanse vrienden hebben hem geleerd om daal en keema te koken en naar Bollywood films te kijken.

De woorden van Singh in 2010 over toename van de religieuze intolerantie van de Hindoe nationalisten van de BJP worden steeds meer werkelijkheid. Premier Narendra Modi zwicht telkens voor de druk van fundamentalisten, terwijl Atal Bihari Vajpayee ook van de BJP en premier van 1998-2004 nimmer bezweek hiervoor. Hun aandrang voor de bouw van een tempel waar de verwoeste Babri moskee had gestaan, deed hij af met de woorden: The wrongs of a medieval past cannot be righted by similar wrongs in modern times.

Suriname
De oud-Amerikaanse president bewondert het immense India met al zijn verschillende etnische groepen, hun culturen en talen. Maar in die bewondering legt hij zijn vingers ook op de zere wonden van de Indiase samenleving, met name, intolerantie jegens religieuze minderheden. President Chan Santokhi heeft een kandidaat-ambassadeur aangewezen van wie niets bekend is bij de gemeenschap. Wat zijn zijn verdiensten, waar komt hij vandaan, wat is zijn achtergrond en waarom is de keuze op hem gevallen?

In Suriname is er vaak onder beleidsmakers en politici een adoratie voor de Indiase samenleving, maar deze adoratie moet ruimte laten voor de degelijke onderkenning van de zwakheden van het Indiaas bestuur. Suriname heeft veel lessen te leren in de wereld, maar zal onder elke omstandigheid en naar elke mogendheid, vriend of vijand, afwijzend moeten staan en kenbaar moeten maken dat de Republiek Suriname resoluut religieuze intolerantie en geweld tegen minderheden veroordeeld en afwijst.

Rudie Alihusain

Bron:
Barack Obama: A promised land, Penguin Random House, UK, 2020
Asif Iqbal: Hostility towards Pakistan quickest route to national unity in India, april 2021
R.Alihusain: India telt 65 terroristische groepen, Starnieuws, december 2013
R Alihusain: India-Pakistan.vrede is de enige optie, Starnieuws, maart 2019
R.Alihusain: In de moskee was Ram veilig,Jakarta, februari 2010

Advertenties

Tuesday 23 April
Monday 22 April
Sunday 21 April