Een christelijke theologische reflectie
07 Apr 2021, 02:48
foto


In ons land neemt geloof een belangrijke plaats in. Onze volksvertegenwoordigers en de leden van de regering hebben bij hun aantreden vorig jaar de bijstand gevraagd van een geestelijke. Dit heeft bij mij de volgende vraag doen rijzen. Speelt geloof überhaupt een rol in de ontwikkeling van een land?

Helaas vindt er niet altijd een theologische reflectie plaats op de rol die het geloof van gezagdragers speelt in de ontwikkeling van een land. Er wordt immers van hen het onmogelijke verwacht, namelijk, dat ze op een neutrale en objectieve wijze hun werk doen. Hoe kunnen wij als Surinamers de rol van het geloof begrijpen in de ontwikkeling van ons land? We kunnen kijken naar een fundamenteel onderdeel vanuit de christelijke theologie: de mens.

De mens is bijzonder
In de christelijke theologie wordt de mens gezien als een beelddrager van God. Het betekent dat de mens een zeer verheven plaats inneemt in de geschapen werkelijkheid, boven de andere schepselen. Nadrukkelijk moet vermeld worden dat alle mensen beelddragers van God zijn. Deze visie op de mens maakt alle mensen, ongeacht hun etniciteit of geloofsovertuiging, gelijk aan elkaar. De ene mens ongeacht zijn of haar positie mag de andere ongeachte diens situatie daarom nooit als minderwaardig behandelen. Er is ook geen ruimte voor discriminatie.

Als beelddrager van de Schepper is de mens uniek, waardevol en anders dan alle andere schepselen. De waarde van het menselijke leven komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in het verbod op het doden van de medemens, ongeacht de fase van zijn of haar leven en of sociaal maatschappelijke visies. Verder mag de mens geen onrecht worden aangedaan, door bijvoorbeeld van hem te stelen (materiële bezittingen of partner!) of hem voor te liegen.

In de tijd van de slavernij in Suriname, is de mens uit Afrika gereduceerd tot een "ding", een economisch object, een geld producerende machine, een seksobject etc. In onze tijd bestaat het gevaar er ook dat de Surinaamse mens niet met alle waardigheid wordt behandeld, door regeerders en de medemens.  Ik wil daarom de mensvisie van de gezagsdragers in ons land weten. Ook de mede Surinamers zou ik willen vragen hoe zij hun landgenoten zien.

De mens moet werken
Een tweede theologische reflectie op de mens als kroon van de schepping heeft te maken met zijn taken, waaronder het bewerken en bewaren. De taak om de schepping te bewaren moet de mens ervan weerhouden om deze uit te buiten of te vernietigen. Wanneer er gewerkt wordt aan ontwikkeling zal er bijvoorbeeld geen ruimte gegeven worden aan het kaalkappen van onze bossen en het verontreinigen van onze wateren.

De mens heeft ook een bijzondere taak om het geschapene te bewerken, in cultuur te brengen. Dat betekent onder andere dat de mens moet werken! Het soort werk dat mensen doen verschilt van elkaar. Voor de ene is werk lichamelijke (fysiek) arbeid en voor de andere meer geestelijk (mentaal). De eerste mens heeft zowel het hof bewerkt (fysiek) als de dieren een naam gegeven (geestelijk). Elke mens behoort het dagelijkse brood zelf te verdienen. Ook van de arme mens wordt verwacht dat deze zelf eten op tafel zou leggen met waardigheid. Deze visie kan afgeleid worden van het volgende gebruik: De welgestelden in Israël moesten bij hun landbouwoogst heel bewust een deel van de opbrengst laten vallen op het veld. De armen mochten achter hen aanlopen en zelf verzamelen wat gevallen was.

Het principe van wachten op mensen om door hen onderhouden te worden is in strijd met de christelijke theologie. In het beeld van het beloofde land wordt de noodzaak van arbeid benadrukt. Het land is rijk gezegend. Het heeft natuurlijke rijkdommen en is vruchtbaar. Echter moet er flink gearbeid worden om de rijkdommen binnen te halen. De HERE zal over u de zegen gebieden in uw schuren en in alles WAT GIJ ONDERNEEMT (Deut. 28:8).

De HERE zal zijn rijke schatkamer, de hemel, voor u openen om op zijn tijd de regen voor uw land te geven en AL HET WERK UWER HANDEN te zegenen, zodat gij aan vele volken zult uitlenen zonder zelf te leen te ontvangen (Deut. 28:12).

Ik wil daarom van gezagsdragers weten: Welk rol vervult de Surinaamse mens in uw mensvisie? Krijgen de Surinamers ook de gelegenheid om zelf hun brood te verdienen, met waardigheid? Ik wil ook weten op welke wijze wij als burgers onze plaats innemen in het bewerken en bewaren van ons land!

Franklin Jabini

Advertenties