Bijdrage buitenlands beleid aan economische ontwikkeling
17 Dec 2020, 12:41
foto
Sinds Surinames onafhankelijkheid hebben 20 ministers de scepter gezwaaid op het ministerie van Buitenlandse Zaken. (LBB = leeftijd bij benoeming)


In de 45 jaren van haar onafhankelijkheid heeft de Republiek Suriname 20 ministers van Buitenlandse Zaken gekend, 4 vrouwen en 16 mannen. De gemiddelde leeftijd  bij benoeming bedraagt 46.8 jaar. Henck Arron was de eerste minister die de portefeuille van het departement van Buitenlandse Zaken mocht beheren. Hiermee had hij de gelegenheid om als eerste de contouren van de Surinaamse buitenlandse politiek aan te geven.

Arron had geen revolutionaire politieke ideeën, hij predikte geen radicale omwenteling in eigen land en hij was een voorstander van een gematigde en zakelijke buitenlandse politiek. Die buitenlandse politiek zou een zeer belangrijke ondersteuning moeten leveren aan de economische ontwikkeling en welvaart, maar ook aan het bewaken van de onafhankelijkheid en territoriale integriteit van Suriname.

Het verwijt dat Arron, Suriname de onafhankelijkheid bracht zonder dat de correcte grenzen waren vastgelegd, is niet helemaal juist. Volgens de Leidse professor Peter Meel was de grootste ambitie van Arron juist het oplossen van de grensconflicten met Frans-Guyana en Guyana. Met Frans-Guyana was een verdrag opgesteld waar in een commissie voorzien was “die de exploratie en exploitatie ter hand zou nemen waarbij de economische voordelen van het grensgebied in gelijke mate zouden toevallen aan beide landen”. Echter, de partijen VHP, SPS en Pendawa Lima deelden Arrons opvatting niet. Volgens die partijen was Arron juist bezig een deel van Suriname te verkopen. In kranten van december 1979 werden bedragen genoemd die Arron van Frankrijk zou krijgen, ja zelfs, al gekregen had.

Eén dag na onze onafhankelijkheid verhief Guyana zijn consulaat in Paramaribo tot een ambassade. Vanwege de Guyanese bezetting van Tigri reciproceerde Arron niet, omdat in zijn conceptie vermeden moest worden dat president Burnham dit als een handreiking zou zien. Een andere reden om Guyana op afstand te houden was volgens professor Meel dat Arron wilde voorkomen, dat de nog onervaren Surinaamse diplomaten door de meer ervaren Guyanese diplomaten overrompeld zouden worden.

Arrons wens om de grenskwestie met de Guyana’s op te lossen werd van Surinaamse kant in de knop gebroken door de 1980 militaire coup en door onze opponerende politici die dat deden meer uit rancune dan uit ratio en wiens ego’s groter waren dan hun verstand. N.B. De Ambassade Suriname in Guyana kwam pas in 1979.

De Buza ministers na Arron

Achttien ministers verder (de huidige is er net), hebben geen oplossing kunnen brengen in de grenskwesties, terwijl een andere belangrijke conclusie is, dat de buitenlandse politiek geen instrument is geweest voor de ondersteuning van de economische ontwikkeling van Suriname. In zijn doctoraal thesis concludeerde Jan Lachmising al in 1987: “beleidsvoerders zijn er niet in geslaagd de buitenlandse politiek om te zetten in een praktisch beleid ter ondersteuning van het streven naar economische zelfstandigheid”. Volgens Lachmising was er teveel sprake van ‘zig-zag’ beleid, teveel wisseling van Buza ministers en geen continuïteit van beleid.

Toch ben ik ervan overtuigd dat al onze Buza ministers met de beste bedoelingen aantraden, de principes waren ook goed, maar de uitvoering was zwak, niet professioneel, onsamenhangend, chaotisch, zonder een toekomstvisie en een groot gebrek aan inspirerend leiderschap. Ook de zogenaamde “ontwikkelingsgerichte diplomatie” van 2010 – 2020 heeft geen bijdrage geleverd aan de economische ontwikkeling van Suriname.

Anno 2020 schijnen de huidige machthebbers niet te willen begrijpen dat professionalisme niet met bliksem diplomatenopleidingen wordt bereikt en goede diplomaten niet uit de lucht komen vallen. Vakbekwaamheid en ervaring doet men op in een opéénvolging van diplomatieke carrière benoemingen van toenemende importantie. In 1987 wees minister Henk Heidweiller onze machthebbers ook erop, dat je het beste buitenlands beleid kan formuleren, maar als die uitgevoerd moet worden door amateuristische loyale domkoppen, zal daar niets van terechtkomen. Maar men blijft volharden in patronage benoemingen, in onjuistheden, in dwaasheden en zelfs ongerechtigheden.

Men zegt weleens dat het verleden een terugblik is in de toekomst; op grond van wat geweest is, verkondigt zij wat komen zal. Persoonlijk heb ik weinig hoop dat significante wijzigingen in de Surinaamse buitenlandse politiek noch op korte noch op lange termijn in het verschiet liggen.

Rudie Alihusain
Advertenties

Friday 19 April
Thursday 18 April
Wednesday 17 April