Democratiemaand: Decentralisatie voor integraal beleid
19 Nov 2020, 17:00
foto


“Je hebt decentralisatie nodig voor integraal beleid. Je hoort vaak in het parlement dat men praat over integraal beleid. Maar soms vraag ik me af: weten regeringen wel wat integraal beleid is? Als je echt integraal beleid zou moeten doorvoeren, dan zou ik dat al moeten zien aan de taken die je duidelijk toebedeelt aan de bestuursorganen binnen districten.” Dit zei Assembleelid Patricia Etnel (NPS) tijdens de paneldiscussie Decentralisatie: een stapje verder in onze democratie.

Onder grote online belangstelling is woensdag de eerste officiële openbare activiteit van de Democratiemaand 2020 gehouden. Projekta organiseert de Democratiemaand sinds 2008, om op deze manier aandacht te vragen voor de thema’s democratie, rechtsstaat en mensenrechten. De gedachte is dat een sterke democratie vraagt om een voortdurend en nauwgezet werken aan de realisatie ervan. In een duurzame democratische cultuur kennen de burgers hun rechten en verantwoordelijkheden. En als niet iedereen deze kent, dan moet dit door middel van educatie en informatie worden verspreid.

Tijdens een paneldiscussie, waaraan mensen konden deelnemen via Zoom en Facebook live, gingen panelleden Patricia Etnel en Iris Gilliad dieper in op de rol die decentralisatie voor democratie speelt. Gewezen Assembleevoorzitter Jennifer Simons die aanvankelijk ook op het programma stond, heeft afgezegd door andere ontwikkelingen. Sharda Ganga, directeur van Projekta en tevens moderator van de avond, las een statement voor die Simons had voorbereid. Zij legde de nadruk op de noodzaak van goede wettelijke regelingen voor succesvolle decentralisatie en speciale aandacht voor o.a. de positie van het traditioneel gezag daarbinnen.

Gedecentraliseerde eenheidsgedachte
Etnel onderzoekt de bestuurlijke inrichting van Suriname, en startte haar presentatie met een stukje geschiedenis over de staatsvorm en de (oorspronkelijke) ideeën die daaraan ten grondslag liggen. Met het oog op de in de Grondwet (1987) geformuleerde gedecentraliseerde eenheidsgedachte, stelt ze de huidige taakverdelingen en machtsverhoudingen ter discussie.

Decentralisatie is geboren in de jaren ‘50 en het begrip districtscommissaris bestond ook al voordat het land onafhankelijkheid werd. Aangezien districten nooit echt betrokken zijn, maar de decentralisatiegedachte wel verankerd ligt in de Grondwet, plaatst Etnel vraagtekens bij de uitvoerende macht. “Wanneer we kijken naar de uitvoering van onze Grondwet van 1987 met betrekking tot de uitvoerende macht, is dit of niet goed begrepen of is er opzet in de zaak?

Etnel vindt dat wij niet alles klakkeloos hoeven over te nemen van andere landen “Wij kunnen ons eigen systeem ontwikkelen. Aan de hand van jouw historische ontwikkeling, aan de hand van jouw bevolkingspopulatie en de manier hoe je je land wil ontwikkelen, ga je je eigen systeem ontwikkelen.” De rol die decentralisatie zou moeten spelen in democratisering en het belang van burgerparticipatie dat hierbij essentieel is, komt niet tot volle wasdom omdat taken niet overgeheveld worden van centraal naar districts- of ressortniveau. Deze taken hoeven niet opgenomen te worden in de wet regionale organen maar kunnen worden vastgelegd in een soort huishoudelijk reglement per district.

Etnel benadrukte wel dat er sterke mensen voor nodig zijn en pleitte herhaaldelijk ervoor dat politieke partijen werk maken van de capaciteitsversterking van DR- en RR-leden. Ook is zij er geen voorstander van om decentralisatie toe te bedelen aan slechts één ministerie; alle ministeries zouden decentralisatie moeten bevorderen. De Grondwet is duidelijk over de verschillende bevoegdheden van de uitvoerende macht, maar die is niet vertaald naar de taakverdeling in de praktijk, zegt Etnel. Zij is stellig: de uitvoerende macht is niet de president en raad van ministers; het is de regering, de districten en de ressorten.

Decentralisatie en burgerparticipatie
Bestuurskundige Iris Gilliad besprak in haar presentatie het grote Decentralisatie-programma, waarbinnen zij jarenlang verantwoordelijk was voor het vormgeven van burgerparticipatie. Ze ging in op twee manieren van burgerparticipatie: hoorzittingen en buurtcomités. Hoorzittingen zijn verplicht, want burgers moeten inspraak hebben. Maar ook hier sluit de praktijk niet aan op de theorie, meent Gilliad. Sommige zaken mag een district zelfstandig uitvoeren, zoals het onderhouden van zandwegen, maar het budget en zeggenschap liggen bij de centrale overheid. Zaken die burgers aangeven, kan het districtsbestuur niet (zelfstandig) uitvoeren en omgekeerd wordt het districtsbestuur vaak genoeg verrast met de uitvoer van projecten door de centrale overheid, bijvoorbeeld ontwatering, waarvan de autonomie eigenlijk ligt bij het district. Andere uitdagingen over decentralisatie liggen volgens Gilliad op het gebied van communicatie en de coördinatie-capaciteit van de DR en RR. De active online participatie aan de openbare discussie geeft aan dat dit onderwerp mensen bezig houden.

Na ruim anderhalf uur kon de moderator niet anders dan de discussie afsluiten met de toezegging dat Projekta een aantal vervolgdiscussies zal organiseren. De eerste zal gaan over o.a. grondenrechten, de positie van het traditioneel gezag en decentralisatie, ingegeven door zowel de vragen van het publiek, als de statement van de oud-Assembleevoorzitter.

De volgende openbare activiteit van de Democratiemaand 2020 is een paneldiscussie over de Wet Openbaarheid van Bestuur. Deze zal maandag 23 november om 19.00-20.30 uur plaatsvinden. Deelname is mogelijk via Zoom en Facebook live.
Advertenties