Euthanasie en hulp bij zelfdoding in Suriname
08 Aug 2020, 07:40
foto


In het zojuist verschenen nummer van het Surinaams Juristen Blad (SJB 2020 no. 1) tracht mr. dr. Monique Veira met haar artikel Euthanasie en hulp bij zelfdoding in Suriname: Een aanzet tot de discussie over “het proces van rechtsverandering”, wederom de discussie aan te wakkeren met betrekking tot de reikwijdte van “het recht op leven” en de grenzen van het zelfbeschikkingsrecht bij de bepaling van het eigen stervensmoment. 

In het dagelijks leven is mr. dr. Monique Veira als lector verbonden aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname.
Het recht op leven is in vrijwel elke grondwet en mensenrechtenverdrag verankerd en hierop mag nimmer inbreuk gepleegd worden. Integendeel dient dit recht gewaarborgd en beschermd te worden. 

Echter zijn er mensen die een lichamelijke of psychische aandoening hebben waardoor hun leven “uitzichtloos en ondragelijk” is geworden. Zij stellen zich vaker de vraag of het recht op leven zoals verankerd, in onder andere artikel 14 van de Surinaamse Grondwet, betekent dat zij geen gebruik hoeven te maken van dit recht. Ook mensen die “lijden aan het leven” willen weten of zij op grond van het zelfbeschikkingsrecht hun stervensmoment zelf mogen bepalen. Lijden aan het leven impliceert het lijden aan het vooruitzicht verder te moeten leven op een zodanige manier dat daarbij geen of slechts een gebrekkige kwaliteit van leven wordt ervaren, hetgeen aanleiding geeft tot een persisterend doodsverlangen, terwijl ter verklaring voor de afwezigheid of gebrekkigheid in kwaliteit van leven niet of niet in overwegende mate een somatische of psychische aandoening kan worden aangewezen.

In de discussie over het al dan niet legaliseren van euthanasie staan het recht op leven en het recht te sterven centraal. Betekent het recht op leven dat degene die het leven heeft ook de vrijheid heeft om geen gebruik te maken van dat recht? Van vrijheid is immers alleen sprake wanneer de keuzemogelijkheid bestaat om geen gebruik te maken van een recht.

De mens heeft niet alleen het recht om te leven, maar heeft ook de bevoegdheid om over de wijze waarop hij met het leven wil omgaan te beslissen. Deze bevoegdheid wordt het zelfbeschikkingsrecht of het zelfbeschikkingsbeginsel genoemd.
In het Wetboek van Strafrecht (Sr) zijn het verbod op euthanasie (artikel 353 Sr) en het verbod op hulp bij zelfdoding (354 Sr) opgenomen. Hiermee wordt door de Staat invulling gegeven aan de positieve internationale verplichting om het menselijk leven te beschermen. 

Euthanasie in Nederland is geregeld in de wet Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (2001). De wet geldt uitsluitend voor gevallen van actieve euthanasie, dus levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding - op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt zélf. Let wel, euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn ook na intreden van deze wet nog strafbaar in Nederland, maar uitsluitend een arts die de zorgvuldigheidseisen heeft nageleefd en de euthanasie of hulp bij zelfdoding heeft gemeld, kan met succes een beroep doen op de bijzondere strafuitsluitingsgrond die in eerstgenoemde wet beschreven staat.

De hoofdoverwegingen voor het invoeren van de Euthanasiewet in Nederland zijn geweest het vergroten van de rechtszekerheid van artsen en patiënten. Het morele zwaartepunt van de Nederlandse wetgever lijkt te liggen bij de wens tot het verlichten van het uitzichtloos en ondragelijk lijden. 

In haar artikel stelt mr. dr. Veira de vraag of wij in Suriname op dit moment ook behoefte hebben aan wetgeving met betrekking tot de rechtszekerheid voor artsen en patiënten betreffende euthanasie en hulp bij zelfdoding. Hoe kijken wij als gemeenschap tegen lijden aan? In welke fase verkeert de keuzevrijheid als onderdeel van het zelfbeschikkingsrecht in ons land voor wat betreft het recht op (niet) leven? 

De belangrijkste vraag die wij als samenleving zullen moeten beantwoorden in het kader van de legalisering van euthanasie is: hoe ziet waardig sterven er voor ons uit? 
De auteur stelt dat niet alleen juristen, artsen en ethici met elkaar dit gesprek zouden moeten voeren, maar ook de grote groep gelovigen in ons land en met name de theologen. 
Tot slot stelt zij de vraag of wij als samenleving ons moeten afvragen of het nu niet hoog tijd is om een open en bovenal nuchtere multi – disciplinaire, gedachtewisseling over euthanasie te starten?

Fayaz Sharman 
Paramaribo, 07 augustus 2020
Advertenties

Tuesday 23 April
Monday 22 April
Sunday 21 April