Het Hof vernietigt het eerder gewezen vonnis van de kantonrechter. Het Hof komt “tot de slotsom dat de terugroeping van Sapoen en Chitan rechtsgeldig heeft plaatsgevonden” volgens artikel 4 lid 3 van de Wet Terugroeping Volksvertegenwoordigers (WTV) en met de betekening van de exploten van 22 december 2015 de terugroeping een feit is. Met deze vaststelling oordeelde het Hof dan ook conform het verzoek (subsidiair) van de appellanten dat Sapoen en Chitan verboden wordt op enigerlei wijze te handelen als waren zij nog leden van DNA. 

De appellanten: de politieke partijen VHP, NPS en PL en de DNA-kandidaten Barkat Mohabali (VHP) en Prim Sardjoe (NPS) zijn al langer dan vier jaren bezig om hun gelijk te zoeken. In 2016 heeft de kantonrechter in het eerste kanton zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vordering tegen Assembleevoorzitter Simons. De kantonrechter wees de vordering tegen Sapoen en Chitan af. De eisers gaven niet op en tekenden hoger beroep aan. Zij vonden dat de kantonrechter ten onrechte een beslissing heeft genomen en verwezen onder meer naar verschillende internationale verdragen.

De partijen verzochten daarom het Hof (primair) om DNA-voorzitter Simons te verbieden om de teruggeroepen Sapoen en Chitan uit te nodigen voor de assembleevergadering en haar te gebieden dat ze de twee heren de toegang tot het assembleegebouw moest ontzeggen. Dit werd niet toegewezen. Het Hof zegt hierover: “Er ontbreekt namelijk een schakel in de keten van te verrichten wettelijke handelingen waardoor in de visie van het Hof DNA-voorzitter niet kan worden veroordeeld (…).” Het Hof geeft aan dat hoewel de terugroeping een feit is, er gewaakt moet worden dat er geen vacuüm ontstaat. 

Volgens artikel 5 lid 1 van de WTV is het Centraal Hoofdstembureau (CHS) bijeengekomen om volgens de Kiesregeling te voorzien in de opengevallen DNA-vacatures. “Die procedure is evenwel niet gecompleteerd aangezien het CHS wel bij elkaar is geweest, maar er niet is voorzien in de vacatures van DNA conform de Kiesregeling, waardoor het primair gevorderde in de visie van het Hof niet voor toewijzing in aanmerking kan komen.”

Het Hof ging echter niet mee met de geëiste dwangsom van de partijen. Zij wilden dat Sapoen en Chitan SRD 1.000.000 moesten betalen voor iedere keer dat zij het vonnis mochten overtreden. “De mede gevorderde dwangsom komt het Hof bovenmatig voor en zal ambtshalve worden gemitigeerd en gemaximeerd”, geeft de hoge beroepsinstantie aan. 

Het Hof heeft het tussenvonnis van 6 december 2019 overgenomen en volhardt bij alles dat hierin is overwogen en beslist. Het vonnis dat vandaag is uitgesproken is dan ook hierop gebaseerd. Het Hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en beslist dat de terugroeping van twee volksvertegenwoordigers rechtsgeldig is geschied. De uitspraak in hoger beroep is gewezen door de rechters Anand Charan, Jane Jensen en Sabitadevie Nanhoe-Gangadin en vandaag uitgesproken door Dinesh Sewrattan.

In de plaats van Sapoen moet Mohabali toegelaten worden als volksvertegenwoordiger. De zetel van Chitan zal ingenomen worden door Sardjoe.