De afgelopen
tijd hebben bepaalde gebeurtenissen plaatsgevonden, waarbij het overduidelijk
is dat deze regering en haar ondersteuners uit zijn op het behartigen van het
eigen belang in plaats van het algemeen belang. Het is overduidelijk dat ‘they don’t walk the talk’!
Het
afgelopen jaar zou de Inter-Amerikaanse
Commissie voor de Mensenrechten (IACHR) van de Organisatie van Amerikaanse
Staten (OAS) een bezoek brengen aan Suriname. Daarbij zou de IACHR nagaan wat
de vorderingen zijn die de overheid heeft geboekt met het uitvoeren van de
verschillende vonnissen die tegen de Staat Suriname zijn uitgesproken. Het gaat
hierbij o.a. om het Moiwana Vonnis, het Kaliña & Lokono Vonnis en het
Saamaka Vonnis. Daarnaast zou de IACHR in Hotel Torarica in overleg treden met
o.a. afgevaardigden van de Tribale en Inheemse volkeren/organisaties over
verschillende zaken. Er is toen een filmpje ontworpen, waarbij alle Marrons en
Inheemsen in Suriname werden opgeroepen om aanwezig te zijn bij Hotel Torarica
voor de morele ondersteuning aan de afgevaardigden. Naar aanleiding van dit
filmpje heeft de regering dat bezoek van de IACHR afgezegd. De regering heeft
toen aangegeven dat zij de veiligheid van de IACHR-leden niet kon garanderen.
Raadsadviseur Salomon Emanuels maakte toen alle moeite via diverse media om de
actie van de regering goed te praten. Hij vond o.a. dat er geen massa mensen
waren uitgenodigd, maar organisaties die verschillende personen moesten
afvaardigen.
Nu zien wij dat dezelfde personen (regering en
coalitie) juist een ander gedrag aan de dag leggen bij het verschijnen van de
heer Bouterse op 22 januari voor de Krijgsraad. Zij hebben nu juist opgeroepen
voor morele ondersteuning aan de heer Bouterse, wat ook is gebeurd. De
Krijgsraad had de heer Desiré Delano Bouterse gedagvaard, maar zijn achterban
niet. Naast de gewone burgers waren er ook hoogwaardigheidsbekleders die de
heer Bouterse de morele ondersteuning zijn gaan geven. Maar aan de andere kant heeft
deze zelfde regering de afgevaardigden van de Inheemse en Tribale volkeren
verhinderd om morele ondersteuning te krijgen van de mensen die zij zouden
vertegenwoordigen in Torarica. Het verschil in deze twee zaken is dat de
afgevaardigden hun etnische groepen zouden vertegenwoordigen, waarbij het dus
gaat om een algemeen belang. Maar in het geval van de heer Bouterse gaat het om
een persoonlijk conflict tussen de heer Bouterse en de Rechterlijke
Macht/Krijgsraad, die door de heer Bouterse en zijn volgelingen is verheven tot
een nationaal probleem.
De Verenigde Hervormings Partij (VHP) heeft
enkele boeken overgedragen aan bijkans zestig (60) scholen, welke persoonlijk
uitgezocht zijn door de leerkrachten. In de verschillende nieuwsuitzendingen
hoorde ik duidelijk het enthousiasme in de stemmen van de leerkrachten.
Minister Andre Misiekaba, die nu waarneemt op Onderwijs,
Wetenschap en Cultuur (OWC), heeft aangegeven dat de boeken van de rekken
zullen worden gehaald, ook dat boek ‘CHAN’. Al is er een
procedure, maar de minister moet weten dat ‘men een gegeven paard niet in de
bek mag zien’. De leerkrachten die de boeken hebben uitgezocht zijn geen leken,
maar deskundigen op hun niveau. Op deze wijze worden de onderwijsgevenden
gedemotiveerd om proactief te denken en handelen. Mijn vraag aan de minister
is: waar waren de procedures van OWC gebleven toen raadsadviseur Eddy Jozefzoon
bezig was met het aankopen van de schoolboeken? De boeken die door deze
raadsadviseur zijn aangeschaft voor meer dan acht miljoen Euro (€ 8 miljoen)
kunnen niet worden gebruikt en zitten nog steeds in verschillende
opslagplaatsen, waar er vermoedelijk maandelijks voor opslag moet worden
betaald. Deze raadsadviseur is ook nog steeds in functie na dit verwerpelijke
debacle. Het afwijzen van de boeken die geschonken zijn door de VHP is daarom
niets anders dan een politieke actie tegen de VHP, vooral het feit dat de naam
van dat boek ‘CHAN’ specifiek wordt genoemd. Ik vraag mij wel af of de
OWC/Technische Diensten toestemming had gegeven toen verschillende DNA-leden
bezig waren scholen een opknapbeurt te geven.
Het is verstandiger en aanbevolen aan de heer
Bouterse om zijn problemen die hij in zijn vorige hoedanigheden heeft gecreëerd
en dat van zijn volgelingen niet mee te nemen naar het “Instituut van de
President van de Republiek Suriname”. Dit instituut is geen bezit van een
toevallige persoon die er invulling aan moet geven, maar van de Surinaamse
natie. De zeer gerespecteerde ex-president, Z.E. drs. R.R.
Venetiaan, heeft een zeer schoon en onbevlekt “Instituut van de President van
de Republiek Suriname” aan de heer Bouterse overgedragen, dus laat de heer
Bouterse zorgen dat hij het in dezelfde moraal ethische staat overdraagt aan
zijn opvolger.
Ruben Ravenberg, Ph.D, MBA