Elias: Olievondst kan US$ 15 miljard opleveren
28 Jan 2020, 14:03
foto
De algemeen directeur van Staatsolie, Rudolf Elias, spreekt de jaarrede uit op de nieuwjaarsbijeenkomst van de Vereniging van Economisten in Suriname. (Foto: René Gompers)


Algemeen directeur van Staatsolie, Rudolf Elias, blijft erop hameren dat er gauw een nationale discussie moet komen over de olievondst. Geschat wordt dat deze ene olievondst de overheid op termijn US$ 15 miljard zal opleveren. Suriname moet gauw beslissen hoe het met de gigantische opbrengsten zal omgaan. Ook moeten delen van de maatschappij en bepaalde sectoren op de nieuwe olie-industrie afgestemd worden. Bij een enkele olievondst zal het niet blijven, deelt Elias mee. 

Elias heeft maandag de jaarrede uitgesproken tijdens de nieuwjaarsreceptie van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) in de Royal Ballroom van Hotel Torarica. Het thema was ‘Uitdagingen voor 2020 en verder'.  Elias heeft uitgelegd wat de financiële positie is van Staatsolie, wat voor voorbereidingen er getroffen worden voor de nieuwe olie-industrie. Hij benadrukt dat Staatsolie voor 20 procent wil meedoen aan de hele operatie op zee. Die keus zal binnen drie jaren, nadat de fase van verdere studie, voorbereidingen en taxatie is afgerond, officieel moeten zijn, geeft Elias aan. De eerste barrels zullen waarschijnlijk pas over zeven jaren geproduceerd worden. 

Hoeveel olie en gas er ligt in Makka 1 moet nog bekend gemaakt worden. Elias schat dat op basis van de Liza 1 put die vijf jaar geleden in Guyana is gevonden en net pas in productie is gegaan, de Surinaamse overheid in 20 jaren 10 tot 15 miljard US-dollar kan verdienen. Er staan nog drie boringen gepland in Block 58. “Er is niet één land dat maar één olievondst heeft gedaan,” merkt Elias op. “Het kan zijn dat we over anderhalf jaar vier hebben. Dan mag je al die getallen die ik heb genoemd, rustig met 4 en 5 vermenigvuldigen.” 

Hoewel Suriname een voorsprong heeft op Guyana met 40 jaren ervaring op oliegebied en de bij wet geregelde Spaar- en Stabilisatiefonds, is er nog veel dat in orde gemaakt moet worden geeft Elias aan. Het fonds dat in 2017 is opgezet waarin een deel van de opbrengsten uit de mijnbouwsector zouden vloeien, is nog steeds leeg. Hoewel de wet “technisch in orde” is, is het niet berekend op de plotselinge instroom van de gigantische inkomsten, concludeert Elias. 

De Staatsolie CEO geeft aan dat er iets gedaan moet worden aan het onderwijs. Er zijn technici nodig. Hij wil weten of de overheid dat op zich zal nemen of als Staatsolie daar zelf voor zal zorgen. Een ‘shore base’ is nodig; een reeks van havenfaciliteiten die in bepaalde behoeftes gaan voorzien. Van essentieel belang is dat de Surinamerivier gebaggerd wordt zodat onder andere gigantische hoeveelheden olie verscheept kunnen worden. Elias heeft graag dat anders dan in Guyana het grote geld naar Suriname komt en blijft. Staatsolie medewerkers gaan vaak naar Noorwegen om te leren “hoe het goed te doen.” Noorwegen wordt wereldwijd als een van de voorbeelden gezien van een land die “het prima doet” met zijn olie inkomsten. 

Elias roept aan het eind van zijn toespraak nog eens op voor een nationale discussie. “Hoe je het ook draait of keert, we hebben een keus te maken,” haalt hij aan. “Het voortouw moet genomen worden door de politieke partijen, de oppositie en coalitie, het bedrijfsleven, de vereniging van economen, de vakbonden,” stelt hij. We moeten van te voren beslissen, voordat de eerste oliedollar naar binnenkomt, hoe die verdeling plaats gaat vinden. Hoeveel gaat naar het fonds, hoeveel gaan we consumeren, hoeveel gaat in productie.”  Elias geeft aan dat er genoeg voorbeelden zijn van landen waar het fout is gegaan ondanks hun enorme oliereserves. “Gaan we Noorwegen worden, of Nigeria of Equatoriaal Guinea? Its a choice!”

René Gompers
Advertenties