Mariko Russel van de Inter-American Development Bank. (Foto's: René Gompers)
Eén op de
drie meisjes of vrouwen is minstens een keer door hun partner fysiek of
seksueel misbruikt. De meeste slachtoffers komen voor in de creoolse
bevolkingsgroep en zijn Rooms Katholiek of van de Volle Evangelie. Deze
resultaten zijn maandag in de Royal Ballroom gepresenteerd. Het gaat om een
onderzoek naar ‘Geweld tegen vrouwen en meisjes door hun mannelijke partners’.
1500 vrouwen tussen 15 en 64 jaar uit het hele land hebben aan de enquête
meegedaan.
De
steekproef is in 2018 gedaan en is onderdeel van een groter geheel; een
onderzoek naar de gezondheid van vrouwen in Suriname. Het project is op
initiatief van de Inter-American Development
Bank (IDB) gedaan. Zij is ook de sponsor van het geheel. Het ministerie
van Justitie en Politie heeft het project gecoördineerd. De informatie is
verzameld door Data Fruits. Het rapport
is geschreven door Qure Consultancy in
Trinidad. Women’s Rights Centre uit
Suriname heeft enkele paragrafen geschreven en aanbevelingen gedaan. Het lijvig
rapport van 190 pagina's kan door iedereen bekeken worden op https://publications.iadb.org/en/national-womens-health-survey-suriname.
Fysiek en seksueel misbruik komt het meeste voor bij ongetrouwde
vrouwen, vrouwen die in een gedwongen huwelijk zitten, vrouwen die op 18-jarige
leeftijd of jonger zijn getrouwd,vrouwen die hun eigen werk hebben en vrouwen die geen bron van inkomsten
hebben, zijn enkele van de andere bevindingen. De steekproef heeft aangetoond
wat de percepties over genderrollen zijn. 62 procent van de vrouwen vindt dat
de man van nature het hoofd is van het gezin. Maar 96 procent vindt ook dat
mannen en vrouwen evenveel autoriteit moeten hebben in de familie.
De ‘triggers’ van partnermishandeling variëren. Hij heeft problemen aan
het werk, er is geen eten thuis, ze wil geen seks, hij wil haar straffen, hij
is dronken, ze is zwanger, hij heeft problemen met zijn of haar familie, hij
heeft geldproblemen, hij wil wijzen dat hij de baas is, zijn enkele van de
redenen voor geweld.32 procent van de
ondervraagden heeft aangegeven dat ze mishandeld werden omdat hij jaloers is op
haar. 42 procent geeft aan dat er ‘andere redenen’ zijn. Sommige vrouwen
verlaten de gewelddadige partner “uit liefde” niet, of vanwege kinderen, of
geloven dat er verandering komt of vinden het gedrag normaal. De gevolgen
kunnen ook de kinderen treffen. De meesten tonen agressief gedrag.
Aangetoond is dat slecht 6 procent van de slachtoffers het geweld aan
de politie heeft gemeld. De naaste familie is de grootste groep aan wie het
leed wordt verteld met name de moeder, 31 procent. De meeste vrouwen, ook 30
procent, vertellen het aan niemand. 1 procent heeft het aan een religieuze
leider doorgespeeld en slecht 0.2 procent aan NGO’s of vrouwenorganisaties.
Uiteindelijk krijgen de slachtoffers van huiselijk geweld de meeste hulp van
niemand, tonen de cijfers aan. Niemand bestaat uit 58 procent, ouders 14
procent, politie 10 procent, broers en zusters 8 procent, de partner of zijn
familie 8 procent.
De survey toont ook aan dat 67 procent van de mensen die het
slachtoffer in vertrouwen heeft genomen, werkelijk steun bieden. 11 procent van
die vertrouwelingen heeft geadviseerd om stil te blijven over het geweld.
Slechts 2 procent heeft geadviseerd om naar de politie te gaan. Er is ook
onderzoek gedaan naar seksueel geweld tegen vrouwen door iemand anders dan de
partner. 14 procent van ondervraagden heeft seksueel geweld ervaren door een
pleger die geen partner was. De meeste respondenten gaven aan dat de pleger
meestal tot de familie behoort of een vriend was. 1 procent gaf aan dat ze in
hun jeugd, vóór hun 18e zijn misbruikt.
De bevindingen van ‘Geweld
tegen vrouwen en meisjes door hun mannelijke partners’
zijn door Carla Bakboord van Women’s
Right Centre gepresenteerd. Bakboord, Mariko Russel van de
IDB, minister Antoine Elias van Volksgezondheiden Patrick Campagne van Justitie en Politie, merken op dat er nu
eindelijk data is waarmee er gericht beleid gevoerd kan worden. De
aanbevelingen die zijn gedaan om het geweld terug te brengen, worden zoveel
mogelijk meegenomen, stellen Campagne en Elias. De minister van Volksgezondheid
heeft aangekondigd dat er in alle districten speciale units komen waar vrouwen
terecht kunnen en dat gezondheidswerkers én religieuze leiders getraind zullen
worden om met de gevallen om te gaan.
“Er is een heleboel materiaal naar boven gekomen,” zegt Bakboord.
“Er is verder onderzoek vereist nu zoveel vrouwen dit zeggen, dit ervaren. Nu
moeten we gaan onderzoeken hoe het komt, wat er allemaal nog speelt. We moeten
ook weten wat de oorzaak is van de triggers." Ze voegt eraan toe:
"Dat van de Creoolse vrouwen, RK en Volle Evangelie vereist bijvoorbeeld
ook meer onderzoek. Bij een survey heb je een vragenlijst met ‘ja of nee of
anders’. Wij hebben nu genoeg informatie om diepte interviews te gaan doen. De
steekproef heeft in elk geval afgedaan met bepaalde percepties en vooroordelen
die men had over partner- en huiselijk geweld.”