Rook is te zien tijdens een brand in de Aramco faciliteit in de oostelijke stad van Abqaiq, Saudi Arabië. (Foto: Reuters)
Drone-aanvallen
hebben twee grote oliefaciliteiten van het staatsbedrijf Aramco in Saudi-Arabië
in vlammen gezet. Beelden lieten een enorme brand zien op Abqaiq, de site van
Aramco's grootste olie-verwerkingsfabriek, terwijl een tweede drone-aanval
brand in het olieveld van Khurais veroorzaakte. Staatsmedia melden dat de
branden bij beide faciliteiten nu onder controle zijn.
Een
woordvoerder van de aan Iran
gelieerde Houthi-groep in Jemen zei dat het 10 drones had ingezet bij de
aanslagen. De militaire woordvoerder, Yahya Sarea, vertelde al-Masirah TV, dat
eigendom is van de Houthi-beweging en is gevestigd in Beiroet, dat er in de toekomst meerdere aanvallen kunnen
worden verwacht.
Hij
zei dat de aanval van vandaag, zaterdag, één van de grootste operaties was die de Houthi-troepen hadden ondernomen
in Saudi-Arabië. De aanvallen zijn uitgevoerd in "samenwerking met de
geachte mensen in het koninkrijk".
Saudische functionarissen hebben nog niet
gereageerd op wie zij denken dat achter de aanslagen zit. "Om 04:00 uur
lokale tijd begonnen de industriële beveiligingsteams van Aramco brand te
bestrijden in twee van haar faciliteiten in Abqaiq en Khurais als gevolg van
... drones," meldde het officiële Saudische persbureau. "De twee
vuren zijn onder controle."
Abqaiq ligt
ongeveer 60 km ten zuidwesten van Dhahran in de oostelijke provincie van
Saudi-Arabië, terwijl Khurais, ongeveer 200 km verder ten zuidwesten, het op
één na grootste olieveld van het land heeft.
Saudische veiligheidstroepen verijdelden in 2006
een poging van Al-Qaeda om de Abqaiq-faciliteit aan te vallen met
zelfmoordterroristen.
Houthi-groepering
De
Iraanse rebellenbeweging Houthi vecht tegen de Jemenitische regering en een
door Saudi geleide coalitie. Jemen is sinds 2015 in oorlog, toen president
Abdrabbuh Mansour Hadi door de Houthi's werd gedwongen om de hoofdstad Sanaa te ontvluchten. Saudi-Arabië
steunt president Hadi en heeft een coalitie van regionale landen geleid tegen
de rebellen. De coalitie lanceert bijna elke dag luchtaanvallen, terwijl de
Houthi's vaak raketten afvuren naar Saudi-Arabië.
Sarea, de
militaire woordvoerder van de Houthi-groep, vertelde al-Masirah dat operaties tegen Saudische doelen "alleen
maar groter zouden worden en pijnlijker zouden zijn dan voorheen, zolang hun
agressie en blokkade voortduren".
Houthi-strijders kregen de schuld van drone-aanvallen
die vorige maand werden uitgevoerd op de Shaybah faciliteit waar aardgas wordt
verwerkt en op andere oliefaciliteiten in mei.
Er
zijn andere spanningsbronnen in de regio geweest, vaak door de rivaliteit tussen Saudi-Arabië en Iran. Saudi-Arabië en de VS gaven
Iran allebei de schuld voor aanvallen in de Golf op twee olietankers in juni en
juli, beweringen die Teheran ontkent. In mei werden vier tankers, waarvan twee
met Saudische vlag, beschadigd door explosies in de territoriale wateren van de
Verenigde Arabische Emiraten in de Golf van Oman.
Saudi-Arabië en vervolgens de Amerikaanse
nationale veiligheidsadviseur John Bolton gaven Iran de schuld. Teheran zei dat
de beschuldigingen "belachelijk" waren. De spanning op de vitale
scheepvaartroutes verslechterde toen Iran in juni een Amerikaanse drone over de
Straat van Hormuz neerschoot, wat een maand later leidde tot de aankondiging
van het Pentagon dat Amerikaanse troepen naar Saudi-Arabië werden gedirigeerd.