Sportminnend Suriname is dezer dagen in de ban van de successen van het
nationale voetbalelftal (Natio). Naar het schijnt is de weg omhoog na jaren
weer gevonden, want binnen 4 dagen wist Natio twee wedstrijden in winst om te
zetten. Te midden van deze euforie is het toch belangrijk om het hoofd koel te
houden en na te gaan wat aan deze ommekeer ten grondslag ligt en hoe
consistentie te geven aan deze prestaties.
Als we
bondscoach Dean Gorré mogen geloven, liggen de motivatie sessies en de
‘peptalks’ die hij als routinier met de spelers heeft, aan de basis van de
actuele resultaten. Ook werken de profcontracten van teamgenoten bij het nationale
elftal, Ivenzo Comvalius, Dimitri Apai, Donagy Fer, Gleofilo en Roscello
Vlijter, als een enorme prikkel. Uiteraard is de laatstgenoemde ontwikkeling
erg positief, maar om meerdere spelers aan een contract te helpen, zullen zaken
anders aangepakt moeten worden.
Gorré heeft
als profvoetballer geacteerd en kent het klappen van de zweep in deze keiharde
wereld. Hij heeft ook de nodige ervaring opgedaan in het trainersvak, dus weet
hij van aanpakken. Ondanks zijn indrukwekkend CV en mogelijkheden om voor een
beter salaris in een professionele wereld te werken, heeft hij ervoor gekozen
om zijn schouders te zetten onder de voetballerij in zijn geboorteland. Wie een
oefensessie van Dean bijwoont, komt er gauw achter dat hij een gedreven
trainer is die zijn spelers naar een hoger niveau wil tillen. Daarom is het
zeer te prijzen dat hij gedragen wordt door deze spelersgroep, want zo kunnen
ze heel veel van hem leren.
Voor
consistentie van het beleid dat Gorré voert, moet ons voetbal hervormd worden.
Vanaf de jeugd zou hetzelfde systeem ingevoerd moeten worden, zodat het op den
duur een automatisme wordt. We zitten al enkele jaren te dromen van Nederlandse
voetballers met Surinaamse roots die voor Natio zullen uitkomen. Ik heb het al
eerder gezegd en zal het voor het gemak herhalen, dat het vechten is tegen de
bierkaai. Hoewel de voetballers graag wat terug willen doen voor hun
geboorteland of dat van hun ouders, zijn ze niet bereid om de Nederlandse
nationaliteit daarvoor op te geven. Echter heeft Dean met het model dat hij
hanteert, getoond hoe oud-voetballers die willen helpen, zonder daarvoor hun
bordeaux boekje in te leveren, te werk kunnen gaan. Oude cracks met een
trainersdiploma zouden hier een club kunnen trainen, waardoor het algemeen
voetbalniveau omhoog gaat. Surinaamse trainers moeten zich niet gepasseerd
voelen, maar bereid zijn om als assistent veel te leren van deze professionals.
Met het oog
op de invoering van een profleague, is dit voor de clubs de gelegenheid bij
uitstek om trainers die in het betaald voetbal hebben gespeeld, vast te leggen.
Wie weet volgen meerdere gediplomeerde ex-voetballers het voorbeeld van Gorré.
Als één schaap over de dam…
Mireille
Hoepel