“Zoow,
heren, onze nieuwe korpschef van politie heeft na de parade niet alleen beloofd
dat hij de criminaliteit fikse klappen zal toedienen…”
“Deze gaat
ook de populistische tour op…”
“Belofte
maakt schuld.”
“Dat
beloofden zijn voorgangers ook, en zie…”
“Nieuwe
bezems vegen schoon.”
“Maar nieuwe
bezems die te snel, te veel en te schoon willen vegen, verslijten binnen no
time.’
“Gunst mang!
Onderbreken jullie me niet met al dat negativisme. Gun de man het voordeel van
de twijfel. Nooit is iets goed in dit land. Gaan jullie daar dan maar zelf
zitten.”
“Op zo een
nesi Braziliaanse bijen? Dank je van harte.”
“Mag ik
doorgaan? Hij heeft ook gesteld dat het korps zelfvoorzienend zal worden.”
“Goeie zaak,
daar sta ik achter. Want ze kosten flink wat belastingcenten.”
“Vooral met
die nieuwe, benzine zuipende wagens van ze. Jawel, dat zijn geen
diesels.”
“Zelfvoorzienend?
Dan nu gaan we meer boetes betalen.”
“Wil je dat
niet, dan moet je je aan de verkeersregels houden, jongere zuiplap in ons
midden.”
“Ja, en dan
zal je bij stoplichten geen minderjarige jongetjes met knippa’s meer zien
hosselen, maar politiemannen die streng kijkend tussen de auto’s lopen met
knippa’s en misschien met gommakoekjes of stukjes boyo.”
“En dat
heeft als extra voordeel dat de politie bij elk stoplicht zichtbaar is, want
dat willen we als burgers toch?”
“En als zo
een zelfvoorzienende agent dan een ganjaganja wagi ziet staan en naar de
keuringspapieren en het rijbewijs vraagt, is er tevens een controlerend
aspect.”
“Maar als de
bestuurder van zo een ongekeurde wagen meteen de hele voorraad knippa, gomakuku
of boyo opkoopt, wat dan?”
“Dan mag hij
tot het eerste het beste keuringslokaal doorrijden om zijn wagen te laten
keuren.”
“Maar we
nemen dan aan dat het ontvangen bedrag voor de knippa’s in de pot van de
politie wordt gestort en niet in het eigen potje.”
“Klopt,
daarom krijgt de bestuurder netjes een kwijting, een kwitantie.”
“En als hij
niet bereid is die knippa’s te kopen?”
“Dan volgt
de lange procedure, dus: wagen aan de kant zetten, sleepwagen laten halen op de
chauffeur z’n kosten, boete betalen.”
“En als hij
geen rijbewijs heeft en zijn adem nog erbij sterk naar een nieuw soort parfum
ruikt, genaamd Johnny Daniels Dimple black label? Wat dan?”
“Dan mag hij
ook kiezen tussen de lange en de korte procedure, nu aangevuld met een extra
donatie voor het korps.”
“Dit ding
gaat nog meer corruptie veroorzaken.”
“Maar jullie
maken een grap van dit ding. Dit bedoelt de nieuwe korpschef toch niet met
zelfvoorzienend?”
“Da wat
bedoelt hij dan wel hiermee? Gaan we in beslag genomen ladingen smokkel whisky
en smokkel sigaretten nog meer buiten proces om afhandelen? Of gaan ze aan
landbouw doen, zoals de militairen?”
“Kan de
douane dan ook niet zelfvoorzienend worden?”
“Ha,
ha, die is dat al lang. Zoals een vriend van me als pas geslaagde douanier
ondervond. Hij moest invallen voor een collega in Nickerie en ging er met de
bus heen. Toen hij na drie jaren terugkeerde, reed zijn chauffeur hem in zijn
fully loaded D-max-ultra-doublewhopper
sixwheel drive, met achter hem drie verhuiswagens vol met tv’s, dozen whisky,
rum, cognac, laptops en een met echte tijgervel bekleed bankstel, jawel.”
“Ach mang,
je overdrijft.”
“Inderdaad,
ik overdrijf. Dat bankstel was met geitenleer bekleed en de D-max was een
fourwheeldrive.”
“En de
cipiers dan? Kunnen die ook niet zelfvoorzienend worden?”
“Die zijn
dat voor het merendeel ook al, dankzij het feit dat ze tegen een sociale
vergoeding de gedetineerden aan van alles helpen.”
“Je
overdrijft alweer. Nou doe je alsof onze cipiers, die pa’s, tegen betaling van
alles binnensmokkelen voor de gedetineerden.”
“Oké,
sjorrie, ik overdrijf. Ze smokkelen inderdaad niet van alles naar binnen.
Munitie voor een bazooka is daar nogal moeilijk te vinden.”
“En de
militairen dan?”
“Die zijn
ook voor een deel zelfvoorzienend. De hogeren in rang hebben securitybedrijven,
die zo secure zijn dat hun brandkast wel eens in een long weekend netjes
leeggehaald wordt.”
“Of ze
hebben goudconcessies op hun naam, die doorverhuurd worden, of skalians op het
stuwmeer enzo. Die ex-minister Son of Dot had gedacht dat hij ze aan de ketting
kon leggen. Eindstand: ze zogen na een paar weken lustig en rustig weer voort.”
“Jeetje
mang, alweer zeg je een hoop nonsens. Dalijk zeg je nog net zo ongenuanceerd
als een ex-minister van Juspol, dat het hele politiekorps door en door corrupt
is.”
“Natuurlijk
ga ik dat niet zeggen, want het geldt niet voor het hele korps, misschien voor
het kwart of het achtste of zestiende deel.”
“Ja, maar
ondertussen is onze internationale rating van B minus fiksusplusminus gedaald
naar B primus nullusminuskoemba.”
“En
natuurlijk wordt er vanuit de oppositie weer eens met goedkope politiek
gesmeten, zo van: ‘zien jullie, oh volk, hoe waardeloos, hoe incompetent, hoe
verspilzuchtig deze regering is? Dus, oh volk, stem op ons, wij gaan jullie uit
deze put vol ellende redden, wij gaan dit oplossen, als we aan de macht komen.
Wij gaan zorgen dat al onze torenhoge schulden worden afgelost, dat de subsidie
op elektra en water, dat meer de kapitalisten ten goede komt, wordt afgebouwd.”
“Maar
meester, hoe gaan we dat alles doen?”
“No spang
nanga dat, brada. Begin alvast op ons te stemmen. Dan gaan we zorgen dat we
weer visumvrij naar Nederland kunnen reizen en dan zullen de brede stromen
euro’s van onze diasporabroeders ons uit de put halen.”
“Maar
intussen smelt de Noordpool in rap tempo; het zeewater stijgt sneller dan
voorzien.”
“Tenminste
heeft die prof Naipal van onze universiteit toch aangetoond dat met het planten
van mangrove er weer land aan winst aan de kust is.”
“En in het
begin lachte men hem uit toen hij met zijn gemotiveerde studenten de blubber
inging om die mangrove te planten. Al die mastersabi-so’s, kenniskringgeleerden
en ivorentorendromers ten spijt.”
“Deze
mangroveprofessor verdient een hoge onderscheiding, hij heeft land gered, in
plaats van vele politiek-gedecoreerde vriendjes die land hebben vernietigd.”
“Zeg weer
zomaar dingen, dalijk do srot’yu leki Doedel of Bos Verschuur of deporteer yu
leki De Kom.”
“Da
wattebout de vieze waarheid achter dat onsmakelijk gehaal en getrek rond die
Alcoa deal, oftewel de ‘Broka-pondodance’ of de ‘Stuwdam kesekele-hoembapoemba
spokendans?”
“Praat me
daar niet over. Ik krijg meteen een vieze smaak in m’n mond.”
“Ik ook, wat
een gedoe! Vincent, breng ons een rondje red label puur om die vieze smaak weg
te spoelen.”
“Yeah,
proost, spoel door dit gedoe.”
Rappa