Heftig debat over minimumloon
19 Jul 2019, 00:00
foto
Minister Soewarto Moestadja beantwoordt geduldig en uitvoerig de vragen die gesteld zijn over de wet 'Minimumuurloon'. (Foto: Raoul Lith)


Het wetsontwerp ‘Minimumloon 2019’ is donderdag met 28 algemene stemmen aangenomen in De Nationale Assemblee. Door de aanname van deze wet komt de wet 'Minimumuurloon' uit 2014 te vervallen. De fracties van de ABOP, NPS, VHP en PL hebben zich onthouden van het stemmen en lopen vóór de stemming de zaal uit. Zij zijn het niet eens met het vastgestelde bedrag van SRD 1428 per maand.

De leden struikelen over het bedrag van SRD 999, welke wordt genoemd door de minister van Arbeid, Soewarto Moestadja. De bewindsman legt nog een keer uit dat de armoedegrens is berekend op basis van 70% van het minimumloon per maand per volwassene, SRD 1428 (70% hiervan is gelijk aan SRD 999). “We kunnen niet met de wet van 2019 de ideale berekeningswijze en de ideale hoogte vaststellen, maar we kunnen wel de route aangeven waarlangs wij moeten gaan. Als arbeidsminister moet ik waken over de belangen van de werkgevers, maar ik moet ook zorgen voor de noden van de arbeiders. Daar is deze wet voor bedoeld”, zegt de minister. Dit is niet voldoende om de leden van ABOP, NPS, VHP en PL te overtuigen om voor de wet te stemmen. 

“Wetten moeten worden gemaakt om nageleefd te worden”, merkt Marinus Bee op. Hij benadrukt dat zijn fractie er geen geloof in heeft dat de wet voordelen zal hebben voor de samenleving. “In dit voorverkiezingsjaar zal met zand gestrooid worden in mensen hun ogen om zogenaamd wetten aan te nemen die van belang zouden zijn voor de groep. Wij geloven niet daarin en onthouden ons van het stemmen”, laat het lid optekenen. Patricia Etnel (NPS) voegt hieraan toe dat zij liever een salaris van SRD 2000 had gezien als vertrekpunt. “Het gewenste investeringsklimaat waar wij al 9 jaar op wachten, is er nog steeds niet. Het maken van sociale wetten brengt nog geen soelaas voor de totale Surinaamse samenleving”, stelt Etnel.

Asis Gajadien (VHP) merkt op dat om rechtszekerheid te creëren, het belangrijk is dat er regels zijn die ervoor moeten zorgen dat beide actoren in dit geval er beter van worden en dat er groei is in de economie en in de samenleving. “De VHP zal zich verplicht moeten onthouden van stemmen omdat tot nu toe het niet gebleken is dat vanuit de regering serieus is geprobeerd om alle actoren mee te betrekken om deze wet tot stand te brengen. Het is voor de gek houderij en daar willen wij niet aan meewerken”. Ook Ingrid Karta-Bink (PL) zegt dat het vertrekpunt van de regering, SRD 1428 per maand, niet realistisch is.  Dat is voor PL reden genoeg om niet te stemmen. 

“We kunnen niet alles in een keer rondkrijgen en uiteindelijk moeten we ervoor zorgen dat we werken aan een beleid waar er een start is. Wij stemmen voor omdat wij het geloof hebben dat wij in staat moeten zijn om een beleid te maken en langzaam verder werken aan wat beter kan.”, laat DOE-fractievoorzitter, Carl Breeveld weten. Tegelijkertijd blijft DOE zich kritisch opstellen met betrekking tot de manier waarop het beleid gevoerd wordt. NDP-fractievoorzitter, Amzad Abdoel, uit fel zijn misnoegen over de onthouding van de fracties. “Tientallen jaren hebben schoonmaaksters bij onderwijs SF 40,00 verdiend zonder een zekere aanstelling en zonder pensioen. De mensen die zich vandaag onthouden hebben nooit de guts gehad om ervoor te zorgen dat hun rechtszekerheid is geregeld. Dat heeft deze regering wel gedaan. Daarom stemmen wij voor”, reageert hij fel. “Wij stemmen vóór, zodat het sociaal contract zoals die is uitgestippeld door de regering, verder invulling krijgt. Het minimumloon dat nu is vastgesteld is een nood van vele werkers die dat verdienen. Deze wet is in het belang van land en volk”, luidt het laatste woord van Abdoel. 

Yvanka Ozir-Awailame

Advertenties