De vraag naar sopropo is groot op de Nederlandse markt. Sopropo staat op de lijst van 39 landen met hoge risico. |
Suriname exporteert groente en fruit via luchttransport naar voornamelijk Nederland. De eerste fase van de aangescherpte wetgeving gaat per 1 september in. De eerste gewassen die in gevarenzone verkeren zijn boulanger en manja. In de tweede fase die ingaat per 14 december loopt de export van sopropo gevaar. Sopropo komt voor op de lijst van 39 hoge risico planten die verboden zijn om ingevoerd te worden in de EU. Als reden wordt door de voedselinspectiediensten in de EU aangegeven dat 'Thrips Palmi' met het binnenkomen van sopropo is ontdekt, waardoor het gewas op de lijst van 'hoge risico planten' is geplaatst.
Per 1 september zijn de fytosanitaire eisen verscherpt voor
groenten en fruit die worden geëxporteerd, waarbij op 14 december de EU een stapje verder gaat en het verplicht is dat
alle groente en fruit dat geëxporteerd wordt, voorzien moet zijn van een fytosanitaire
certificaat en dient de omschrijving van het product volledig te zijn. Verder dient er een Pest Risk Assessment te
worden uitgevoerd en moeten de rapporten hiervan beschikbaar zijn. Dit betekent dus
dat er data moeten worden verzameld van de gewassen en dat begint al bij de productiefase
de zogenaamde GAP, good agricultural practice. Het houdt in dat de herkomst van
het product te traceren moet zijn.
Wil Suriname uitsluiting van export voorkomen, dan moet het zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen treffen. Suriname exporteert per week ongeveer 60 ton groente en fruit naar Nederland. Hiervan is ongeveer 40% sopropo. De vraag naar sopropo is in de laatste maanden toegenomen en is Suriname niet in staat gebleken hieraan te voldoen. Per week is de vraag naar sopropo tussen de 20 en 25 ton. De vraag vanuit Nederland is veel groter dan het aanbod. Gemiddeld is het tekort ongeveer 7 ton om te voldoen aan de vraag.
De Vereniging Exporteurs Agrarische Producten Suriname (VEAPS) en de Federatie van Surinaamse Agrariërs (FSA) trekken al vanaf januari aan de bel. Er moet volgens Swami Girdhari, secretaris van de VEAPS, veel gebeuren en dat op korte termijn. Het belangrijkste daarbij is volgens hem optimale en goede communicatie tussen alle relevante stakeholders. Er moet een urgentieplan met duidelijke targets gekoppeld aan een tijdschema voor de agro export komen, zegt Girdhari "en we moeten ons afvragen hoe we Suriname gaan positioneren als agrarisch productie- en exportland." Het is volgens hem all hands on deck, waarbij alle actoren een rol te vervullen hebben. Het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij dient de leiding te hebben ondersteund door de ministeries van Handel en Industrie, Buitenlandse Zaken, Justitie en Politie, maar ook deskundigen van de Anton de Kom Universiteit, Celos, private bedrijven, NGO's en de diplomatieke dienst.
"De uitdagingen zijn enorm, er zijn grote
zorgpunten. We praten over een exportmarkt
die we dreigen kwijt te raken," uit Girdhari die exporteur is, zijn
bezorgdheid. Voor de afdeling Plantenbescherming en kwaliteitskeuring van het ministerie
van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV) ligt een zware taak. De afdeling moet
voorzien zijn van goed getraind personeel en de juiste middelen en equipment.
Er moeten veldinspecties worden gedaan bij boeren die producten verbouwen, bij
de exporteurs, maar ook bij de plaats van waaruit het product het land verlaat.
Het gaat om de hele waardeketen.