Beslissing Medisch Tuchtcollege
11 Jun 2019, 12:36
foto


Met genoegen namen wij kennis van de werkwijze van ons Tuchtcollege, om beslissingen over door haar in behandeling genomen klachten, voortaan publiek te maken. Hiermee krijgt de burger weet van wie er volgens de Wet mag klagen: de patiënt of één van zijn allernaasten, als de patiënt daartoe niet meer in staat is. Een klacht door het Tuchtcollege wordt alleen onderzocht als geklaagd wordt over medische zorgverleners, dus niet over verpleegkundigen, paramedische dienstverleners of organisaties, zoals ziekenhuizen. De publicatie kan mogelijk ook een preventieve werking hebben op het gedrag en handelen van medische zorgverleners. 

Deze (eerste) publicatie stelt ook de burger in staat om de afhandeling van de klacht door het Medisch Tuchtcollege van kanttekeningen te voorzien. Wat ons in eerste instantie opvalt, is de lange duur van het onderzoek, begonnen op 23 maart 2006 met de indiening van het klaagschrift en eindigend op 14 december 2018 met de ‘Beslissing’. Is deze termijn, waar het Medisch Tuchtcollege overigens geen uitleg over geeft, wel redelijk en billijk tegenover de belanghebbende burger (de klaagster), maar ook t.o.v. de persoon over wie geklaagd is, ‘de specialist’?

Uit de publicatie van het Medisch Tuchtcollege wordt geciteerd:
5.3.2. Nalatigheid of grove onkunde ‘. . . . ‘
‘Volgens het verweer van de specialist duiden de symptomen koorts, braken en diarree meestal op ontsteking van het maag- en darmkanaal (gastro-enteritis) en had hij op dat moment volgens de gangbare protocollen gehandeld’.
Het Medisch Tuchtcollege zou aan de specialist gevraagd kunnen hebben, welk gangbaar protocol in dit geval is gebruikt. Hiermee kon getoetst worden of dit deel van zijn verklaring wel juist was. Om optimale medische ziekenhuiszorg te bieden, behoren artsen in hetzelfde specialisme bij patiënten met typische klachten of een diagnose, volgens een geschreven richtlijn (soms ook protocol genoemd) diagnostiek en therapie toe te passen.

De conclusie of bewering van het Medisch Tuchtcollege in de laatste regels op blz. 6 luidt:
‘Derhalve is er geen sprake geweest van nalatigheid van de zijde van de specialist bij het bieden van medische hulp aan patiënte. Evenmin is sprake geweest van grove onkunde’.
De conclusie c.q. bewering dat er geen sprake geweest is van grove onkunde wordt op geen enkele wijze door het Medisch Tuchtcollege onderbouwd of aannemelijk gemaakt.
Het Medisch Tuchtcollege zou het oordeel over deze casus kunnen hebben voorgelegd aan één of meer experts in diagnostiek en therapie van een acute diarreeziekte die tot ernstige uitdroging heeft geleid. Dit nalaten kan een omissie worden genoemd.

Frank Bueno de Mesquita, kinderarts
Stg. t.b.v. Evidence Based Geneeskunde in Suriname (Stg. EBGiS)
ebmasu@gmail.com 
Advertenties

Thursday 28 March
Wednesday 27 March
Tuesday 26 March