Suiker-, zout- en vetgebruik drie keer hoger dan aanbevolen
06 Apr 2019, 07:06
foto
Voedseltechnoloog Ricky Stutgard


Suiker, zout en vet geven smaak aan eten. Op zich is dat geen probleem, maar onderzoek heeft aangetoond dat men in Suriname over het algemeen drie tot vier keer zoveel zout, suiker en vet gebruikt dan dagelijks aanbevolen wordt.

“Als het een keertje gebeurt, is dat geen probleem. Maar wanneer je structureel, maand in maand uit, jaar in jaar uit dit zou doen, dan zal je problemen krijgen met onder andere overgewicht, suikerziekte en hypertensie. Met alle gevolgen van dien”, waarschuwt voedseltechnoloog Ricky Stutgard. Het structureel overmatig consumeren van suiker, zout en vet zorgt op termijn voor het ontstaan van chronische ziekten. Gebleken is dat deze aandoeningen binnen de top 5 van belangrijkste doodsoorzaken in Suriname vallen. “En als je hoort dat 65% van de Surinaamse bevolking van boven de 20 jaar aan overgewicht lijdt, dan weten we dat we iets moeten doen om er voor te zorgen dat deze trend zich niet verder voortzet”, zegt Stutgard.

Dit is een van de redenen waarom de voedseltechnoloog op zondag 7 april samen met een aantal afgestudeerden van de universiteit en het PTC meedoet aan het symposium 'Samenwerken aan het verminderen van onze suiker-, zout- en vetconsumptie ter bestrijding van chronische ziekten'. De organisatie ligt in handen van Clevia Park en Intermed Caribe, die er bewust voor kozen om het symposium op Wereldgezondheidsdag te houden. “Het thema dit jaar is health coverage for all en we willen gezondheidsinformatie toegankelijk maken voor eenieder”, geeft manager Kristinadewi Legiman de gedachte achter het symposium weer. In navolging van het thema zijn daarom ook verzekeringsmaatschappijen uitgenodigd. Overige sprekers zijn diëtiste Cindy-Jane Wesenhagen en de fysioloog Robert Bipat.

Voor Stutgard is er nog een reden voor deelname aan het symposium: hij wil hiermee een meerwaarde geven aan de afstudeerprojecten van studenten van de universiteit. Studenten stoppen namelijk energie, tijd en geld in hun afstudeeronderzoeken, houden hun afstudeerpresentaties en krijgen daarvoor de nodige felicitaties, maar daarna verdwijnen de verslagen ergens in een bibliotheek. De afgestudeerden moeten dan hopen dat iemand hun onderzoeksrapport eens zal oppakken om te kijken wat ermee gedaan kan worden. Door de studenten te betrekken bij dit soort projecten, wordt er iets wezenlijks gedaan met hun onderzoek, vindt Stutgard. “Suriname is een ontwikkelingsland en we moeten proberen onze tijd en energie efficiënter te gebruiken. We doen daarom dit project en starten met degenen die zijn afgestudeerd in suiker-, zout- en vetconsumptie.”
Advertenties