Column: Politieke Borrelpraat #442
06 Jan 2019, 22:37
foto
Acht van de bootslachtoffers zijn zaterdag begraven te Groningen, Saramacca. (Foto: René Gompers)


“Wel heren, we eindigden het afgelopen jaar met het overlijden van grote cultuurdragers en beginnen dit jaar met een fikse stadsbrand en een verdrinkingsdrama, verschrikkelijk!”
“Ik werd er niet goed van, vooral bij het zien van die kleine kisten, en dat kistje, jeesismina. Wat kan het lot toch wreed zijn.”
“Soortu lot? Helaas om het te zeggen, maar het is vooral menselijke onverantwoordelijkheid die dit drama heeft veroorzaakt, met natuurlijk bijkomstige factoren.”
“Waar heb je het over?”
“Geen zwemvesten, te zwaar beladen boot, onvoorzichtig vaargedrag, onstuimige rivier, slecht zicht. Kijk het uiteindelijk gevolg: diepe rouw.”
“Ja, maar als de tranen zijn opgedroogd, is de grote vraag: welke lering hebben we hieruit getrokken?”
“Niet alleen welke lering, maar welke uitvoeringsmaatregelen volgen daaruit? Of is er meer tijd en geld voor teki-nyangprojecten, dan voor het verhogen van in dit geval de vaarveiligheid van de bevolking? Heb je die archieffoto van de Oranjepartij gezien met die proptjokovervolle boot met schoolkinderen zonder zwemvest?”
“Kan het geld voor dat ID-kaartenproject niet eerst besteed worden om bredere boten met hogere overkapping te maken en die in huurkoop af te staan aan groepjes van boothouders, waardoor die korjalen uit de vorige eeuw waarin nu jaarlijks duizenden mensen levensgevaarlijk de rivier moeten oversteken, kunnen worden vervangen?”
“En dan dat lage dak over de zitplaatsen: efu so wan boto kanti, dan zit je onder water als een rat in de val in die kleine ruimte met zoveel mensen die allemaal worstelen om eruit te komen. Laten we afkloppen.”
“Jongu, werkelijk! En ook dat in- en uitstappen is al een waaghalzerij op zich: je moet over een wiebelende punt van de boot heen, met dingen in je handen, soms met een fiets of zelfs een bromfiets.”
“En bij vloed ligt die wiebelende boeg boven de steiger, bij eb eronder.”
“Plus niemand wil die stinkende, smerige en vieze zwemvesten dragen. Dat is te begrijpen. Hoe los je dat op?”
“Simpel. Uit dat geld voor zo een bevolkingsbootproject kunnen dan een paar duizend zwemvesten gekocht worden en tegen een luttel bedrag op naam aan de mensen die vaak oversteken worden gegeven.”
“Dus dan moet je met je zwemvest sjouwen?”
“Altijd hebben jullie bezwaren tegen maatregelen in je eigen belang! Zo loop je toch ook met je helm als bromfietser of je tas met laptop?”
“Of je bouwt bewaakte lockers, waar je je zwemvest kan bewaren. Zonder dat ding mag je niet in de boot. En de boothouder die dit toelaat, kan z’n vergunning verliezen of hij betaalt 1000 SRD boete. Klaar, geen populisme en geen tyepoti, want die kosten alleen maar mensenlevens, vooral kinder- en babylevens.”
“En wie geen vaste oversteker is, huurt eenmalig eentje bij de lockerstandhouder en geeft die aan de overkant weer af.”
“Nu hebben particulieren op Meerzorg een beter aanmeerbruggetje gebouwd; in feite een schande, want dat moest de overheid allang hebben gedaan.”
“We hebben terecht massaal verdriet bij zo een drama, maar inderdaad, er gebeurt daarna niets meer; de doden worden al gauw vergeten.”
“Zijn jullie die verschrikkelijke bootramp toentertijd op de Surinamerivier vergeten? Een overvol bootje met padvinders en hun fietsen voer van Waterland in de regen naar Domburg en bij het aanmeren sloeg de boot om en de jongens met hun hopman raakten te water.”
“Ai, ik kan me dat herinneren. Zeven padvinders zijn er toen verdronken; die begraafplaats te Nieuwe Grond is toch naar hen vernoemd?”
“En zie de nagedachtenis: tot voor kort gebruikten asocialen deze gewijde plaats om vuil te dumpen.”
“Net wat je zei: die daar aan de top hebben alleen belangstelling voor die projecten waar een grote nyang mee kan worden gemaakt. Voor regulier onderhoud en dit soort chickenfeeddingen hebben ze geen belangstelling.”
“Daarom vechten ze zo om in de regeermacht te delen, echt niet om ons uit de crisis te helpen.”
“En wattebout dat baggerproject? Opeens wordt daar zo een haast mee gemaakt!”
“Jullie zijn misschien vergeten dat de overheid al meer dan tien jaren met dit project kwakkelt; eerst zouden BHP-Billiton en de Suralco meedoen, maar die zijn intussen vertrokken."
“En toch wil men de rivier tot de spookhaven te Paranam uitbaggeren, jeetje.”
“Tuurlijk, want dan wordt die nyang toch groter?”
“Ik vind dat het uitbaggeren van het Saramaccakanaal de hoogste prioriteit moet hebben, daarna het baggeren van de vaargeul van de Surinamerivier tot en met de raffinaderij van Staatsolie, neks verder.”
“En waar laat men die tienduizenden tonnen aan blubber uit de rivier?”
“En dan ook de Nickerierivier tot de haven. Want hoe verder stroomopwaarts je baggert, hoe verder het zoute zeewater het land bij vloed en in de droge tijd binnenkomt.”
“Ik ben tegen dat uitbaggeren van de Surinamerivier.”
“Jeetje Jules, jij bent tegen alles. Waarom ben je tegen dit project?”
“Hoe lang ga je blijven baggeren? Het is toch de omgekeerde wereld om de zee naar de haven landinwaarts te brengen? Je moet de haven naar zee brengen, gunst mang!”
“Tja, zo zijn we. En intussen varen wij weer vrij en blij en onveilig, met propvolle, smalle boten, zonder zwemvesten aan te trekken en met wie weet een dronken bestuurder. Wie tjekt dat allemaal ver weg van de stad of zelfs midden in de stad bij de Platte Brug?”
“Niemand, want we houden in dit land niet van regels en nog minder van de controle op de naleving van die regels.”
“Nu je dat zegt, weet je dat er nog steeds idioten zijn die van dat heftige knalvuurwerk tot ’s avonds laat afschieten? En je mag ze niets zeggen.”
“En als je de politie belt, ga je een of ander luilakkenreactie krijgen, zo van: ‘Kunt u het signalement van de afschieter, zijn geboortedatum en een bewijs dat er afgeschoten wordt, doorgeven? Dan komen we kijken als we vervoer hebben.”
“Of als je belt naar het alarmnummer en je geeft door dat je zwarte rook ook uit een gebouw aan de overkant ziet komen, zegt die gemakzuchtige figuur aan de andere kant: ‘Ach nee meneer, die rook komt van afgeschoten vuurwerk.”
“En een half uur later blijkt een hele hoek daar in de binnenstad in de fik te staan.”
“Maar we dwalen en zwalken weer flink heen en weer als een stel bezopelingen in het nieuwe jaar.”
“We doen net als politici: velen zijn opeens wakker geschrokken in dit ‘pre-electorale’ verkiezingsjaar, ja, deze term heb ik van een hunner geleerd.”
“Van een ander heb ik geleerd om gratis brasa’s in de binnenstad uit te delen.”
“Van anderen heb ik geleerd om pakketten te verdelen met andermans geld.”
“En ik heb geleerd te zeggen: Áls je niet op mij stemt, hou je niet van dit land.”
“Da wattebout sa mi leri: ‘Politiek in Suriname is verworden tot een stoelendans rondom het eigen belang.”
“Volgens mij is dat nooit anders geweest. En ik heb van een steengoede politicus in wording, net zo een frommelige prater als z’n voorzitter, geleerd: ‘Ze zeggen dat ik dubbelzinnig praat, maar misschien is dat juist mijn sterkste kant.”
“Da wattebout de wijsheid die ik van een aangeschoten feestvierder op oudjaar heb gehoord: ‘A bombel redi, omdat redi n’a kleur f’a bombel.”
“Da wattebout deze: ‘Yu partij gersi wan golet-manja: a bigi, ma a koko ptieng.”
“En ik zeg: ‘Mi na banabon; m’e tya bana!”
“Heren, heren, de zaak ontaardt. In ieder geval: gefeliciteerd. Onze renners hebben de bosjebrugsnelloop eindelijk van de Guyanezen gewonnen.”
“Een rondje daarop! Proost.”

Rappa
Advertenties