Hommage aan James ‘Bhai’ Ramlall
23 Dec 2018, 02:47
foto
James 'Bhai' Ramlall (26 januari 1935 - 19 december 2018)


James Ramlall werd geboren op 26 januari 1935 in het toenmalige district Suriname. Hij bezocht de St. Paulus Muloschool en vervolgens de Surinaamse Kweekschool en vertrok daarna naar Nederland. In 1959 behaalde hij aldaar de hoofdakte. Daarna studeerde hij dramatische kunst, Nederlandse taal – en letterkunde en pedagogiek. Hij vervolgde zijn studie in India met Indiase wijsbegeerte en religie, met als specialisatie advaita vedánta en maháyána boeddhisme.

In 1971 promoveerde hij in India tot doctor in de filosofie op het proefschrift: The problem of Being in Sankara and Heidegger. Deze dissertatie is bekroond met de Indiase Gurudev Ranade-prijs voor Shankara-vedánta. Hij is mede-oprichter van Symbiosis (een cultureel-educatief centrum voor buitenlandse studenten in Poona, India) het Caribbean Centre, de Volkshogeschool Suriname (V.H.S.) en het Nationaal Crematorium.

Hij heeft zich voorts verdiept in het volkshogeschoolwerk en het vormings- en ontwikkelingswerk buiten schoolverband in enkele Aziatische en Europese landen en in het Caribisch Gebied. Hij is van 1972 tot en met 1998 werkzaam geweest bij het Minov afdeling Culturele zaken en heeft het gebracht tot onderdirecteur/waarnemend directeur afdeling Cultuur.

Hij heeft een wezenlijk aandeel geleverd aan de eerste Carifesta van 1972 in Guyana en heeft ook aan andere Carifesta's zijn bijdrage geleverd. Zijn uitgangspunt is steeds geweest dat Suriname één cultuur heeft met verschillende accenten. Hij adviseerde eenieder naar de markt te gaan teneinde dit persoonlijk te aanschouwen. Zelf was hij van vele markten thuis.

Als dichter debuteerde hij in 1962 met acht gedichten in Soela onder de naam Bhai hetgeen in het Hindi/Sarnámi “broer” betekent. Verder publiceerde hij gedichten in diverse tijdschriften en in dWT literair. Zijn enige bundel Vindu (Hindi voor punt) verscheen in 1982. Hiervoor kreeg hij de Literatuurprijs van Suriname voor de jaren 1980 – 1982. Zijn bekendste gedicht Dhán ka dukhrá (letterlijk: het leed van de padi) maakt echter geen deel uit van deze bundel.

Het Jnan Adhin Fonds heeft hem in 2011 de zevende Vedanta prijs toegekend als waardering voor zijn gehele oeuvre. Tijdens zijn rede bij de aanvaarding van deze onderscheiding gaf James te kennen dat hij op korte termijn zijn tweede bundel, Avinash (Hindi voor onsterfelijk) het daglicht zou laten aanschouwen. Het is mij niet bekend of deze bundel daadwerkelijk verschenen is. Mocht dit niet het geval zijn, dan doe ik een beroep op zijn (spirituele) erfgenamen om zich ervoor in te zetten dat zulks alsnog gebeurt.

James heeft zich ook op het politieke vlak bewogen. Hij is actief lid van de HPP geweest, maar heeft er steeds voor gekozen op de achtergrond te blijven. Dit typeert één van zijn belangrijkste karaktertrekken: bescheidenheid. Ik heb destijds een bijeenkomst van de HPP bezocht en heb hem daar bezig gezien met het eigenhandig versjouwen van kratten met frisdrank uit zijn pick-up! In de politiek is zijn motto steeds geweest: ‘Eenieder mag verdienen maar dient te beseffen, dat hij tevens moet dienen’. Dienstbaarheid aan de samenleving was ook één van zijn belangrijkste waarden. Op mijn vraag hoe hij over reïncarnatie dacht, antwoordde James: “Ik ben reïncarnatie”, hiermee aangevende dat het geen geloof is voor hem, maar zekerheid.

De ouders van James waren kleine landbouwers en in zijn jeugdjaren heeft hij ook zelf in de rijstvelden moeten ploeteren. Als zodanig heeft hij mogen ervaren welke offers gebracht moeten worden voor het oogsten van de padi. Dit heeft hij poëtisch verwoord. Er is geen passender wijze voor mij om afscheid te nemen van James dan met zijn eigen en meest bekende gedicht:
Dhan ka dukhrá (letterlijk het leed van de padi, maar veelal vertaald met rijstesmart)
Slechts zij,
die uit rijst geboren zijn
Slechts zij,
die in rijst zijn opgegroeid
Slechts zij,
die door de rijst gestorven zijn
Kennen alleen de jammerklachten der halmen.
Want weet, dat iedere groei
In wezen sterven is
En iedere bloei vergaan.
Zo weet dan ook, dat iedere oogst
Zeer smart’lijk is.

Bhaiji, ik weet dat als eerbetoon aan jou bij jouw crematie alle rijsthalmen in Suriname zich zullen samenvouwen in een indrukwekkende namasté groet om jouw te begeleiden naar jouw volgende incarnatie! Áp ki átmá ko shanti mile (dat jouw átmá vrede moge verkrijgen).


Carlo Jadnanansing
Advertenties

Thursday 25 April
Wednesday 24 April
Tuesday 23 April