Draagvlak van politieke partijen toetsen!
09 Dec 2018, 00:58
foto


In een economisch gerelateerd artikel over de staatsschuld las ik het volgende: “Opmerkelijk is dat men de wet gewoon naast zich neerlegt en hoe het de eigen motivatie uitkomt interpretaties geeft over het onderwerp”.
Dit schijnt de modus operandi te zijn geworden in Suriname onder sommigen die zich geroepen voelen commentaar te leveren over gebeurtenissen binnen het Openbaar Bestuur.

Zo is in politiek Suriname een discussie aan de gang waarbij de meeste deelnemers dezelfde gedragingen vertonen, om de wet gewoon naast zich neer te leggen; kennelijk met de bedoeling de regering te bezwaren want het gaat om personen die door te lezen het zouden moeten begrijpen. Neem nou het vraagstuk over de wijziging van artikel 7 van de Kiesregeling (gewone of ⅔ meerderheid) m.b.t. de pre-electorale samenwerking bij verkiezingen.

Artikel 83 van de Grondwet stelt onder meer; alle besluiten van De Nationale Assemblee worden genomen met gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen, met uitzondering van het bepaalde in lid 3 van dit artikel en in de artikelen 60, 71 lid 2 en 84 lid 4.
Voorts bepaalt lid 3 dat ten minste een meerderheid van ⅔ deel van het grondwettelijk aantal leden (51) van De Nationale Assemblee is vereist voor het nemen van een besluit tot wijziging van de Kiesregeling, voor zover het de in artikel 60 aangegeven onderwerpen betreft.

Die onderwerpen betreffen: de instelling van een Onafhankelijk Kiesbureau en zijn bevoegdheden, de indeling van Suriname in Kiesdistricten, de verdeling van de zetels van De Nationale Assemblee per Kiesdistrict en de methoden, volgens welke de regeling van de zeteltoewijzing plaatsvindt.

Nu wordt de Grondwet verlaten en komen we terug op artikel 7 van de Kiesregeling. Dit artikel verwijst naar het decreet politieke organisaties, en valt dus niet onder de limitatief opgesomde onderwerpen in artikel 83 van de Grondwet die moeten worden aangenomen met een twee derde meerderheid. Zo simpel is dat. Toch wordt een beschouwing gegeven alsof er een leerstoel moet worden verdedigd.

Ook door de 1% regeling niet effectief toe te passen onder het mom van er bestaan geen richtlijnen over de toepassing, hebben sommige politieke partijen in strijd met de Kiesregeling kunnen deelnemen aan de verkiezingen. De bepaling in artikel 8 onder 1b luidt als volgt; eveneens mogen aan de verkiezingen voor volksvertegenwoordigende lichamen niet deelnemen, politieke organisaties die niet hebben overlegd een ledenlijst waaruit blijkt dat het aantal kiesgerechtigde leden tenminste 1% van het totaal aantal kiesgerechtigden in Suriname is. In de verkiezingen van 25 mei 2015 was het aantal vastgesteld op ten minste 3.553 kiesgerechtigden.

Over dit onderwerp worden verschillende standpunten door politieke partijen verkondigd. Afschaffen en in de plaats een waarborgsom. Welk bedrag zou men dan moeten hanteren? Aanhouden met nadere regelgeving: dat kan. Trouwens daarin was sedert de vorige verkiezingen reeds voorzien.
Vanuit hoofdstuk VII van de Kiesregeling met name artikel 35 lid 5 van die wet werd omstreeks februari 2015 een uitvoeringsregeling gebaseerd op deze bepaling geconcipieerd en besproken met de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken.
In de overweging van deze beschikking van het Centraal Hoofdstembureau staat, dat ter uitvoering van artikel 35 van de Kiesregeling alsook artikel 8 van het Decreet Politieke organisaties (S.B. 1987 no. 61), het noodzakelijk is om voor het Centraal Hoofdstembureau de toetsing van de wettelijk vastgestelde regels van uitsluiting voor deelname van een politieke organisatie aan de algemene verkiezingen, in modellen vast te leggen.

Heeft goed gevonden: Vast te stellen, dat bij het Centraal Hoofdstembureau:
Ingevolge artikel 8 lid 1 onder b eveneens niet aan de verkiezingen van volksvertegenwoordigende lichamen mogen deelnemen, politieke organisaties die bij het Centraal Hoofdstembureau niet hebben kunnen overleggen, een lijst waaruit blijkt:
A. dat het aantal leden van voornoemde politieke organisatie ten minste een (1) procent van het totaal aantal kiesgerechtigden in Suriname is;
B. dat deze leden zich verplicht identificeren middels een geldig Surinaams paspoort en/of identiteitskaart;
C. dat de leden op voornoemde lijst ook overleggen een geldig lidmaatschapskaart van voornoemde politieke organisatie;
D. dat de leden van voornoemde politieke organisaties niet op meerdere lijsten van andere politieke organisaties mogen voorkomen c.q. bewilligen en indien wel, voornoemd lid geschrapt wordt van voornoemde lijst en niet wordt meegeteld bij de vaststelling van tenminste een (1) procent van het ledental van voornoemde politieke organisatie.

Hiervoor waren er twee modellen ontworpen: Model IIA en Model IIB
Model IIA: Proces-verbaal voor wat betreft het door het Centraal Hoofdstembureau geconstateerd feit dat de politieke organisatie een ledenlijst heeft ingediend waaruit blijkt dat het aantal kiesgerechtigde leden van voornoemde politieke organisatie tenminste 1 (een) procent van het totaal van het aantal kiesgerechtigden in Suriname is, conform artikel 8 lid 1 onder b van het Decreet Politieke Organisaties.

Model II B: Proces–verbaal voor wat betreft het door het Centraal
Hoofdstembureau geconstateerd feit dat de politieke organisatie geen ledenlijst heeft ingediend waaruit blijkt dat het aantal kiesgerechtigde leden van voornoemde politieke organisatie tenminste 1 (een) procent van het totaal van het aantal kiesgerechtigden in Suriname is, conform artikel 8 lid 1 onder b van het Decreet Politieke Organisaties.

Omdat deze concept beschikking voldeed aan alle wettelijke regels in het kader van de verkiezingen, had de minister belast met de organisatie van de verkiezingen zijn goedkeuring hieraan verleend. Dit heb ik niet van horen zeggen. Ik had toentertijd dit voorstel persoonlijk met de minister besproken omdat het een initiatief voorstel van mij was om het democratische gehalte van onze verkiezingen te verhogen.
In vergelijking met de voorstellen die nu op tafel liggen heeft de vigerende regeling een beter uitgangspunt. Met het opengooien voor alle politieke organisaties om zonder leden te kunnen deelnemen aan de verkiezingen, maak je het voor de organisatie van de verkiezingen onnodig zwaarder en verhoog je ook het kosten aspect. Stembiljetten zullen minimaal 50 cm moeten zijn.

Overigens weet ik dat de kwestie van de 1% regeling met de ter zake beschikking in de hand ergens in maart 2015 kort voor de kandidaatstelling, met de politieke partijen besproken zou worden door het hoogste gezag in het Perscentrum. Of het te elfder ure de grond werd ingeboord door één der aanwezigen, weet ik niet maar het bericht kwam om het aan te houden.
Hoewel wordt beweerd dat de Nationale Democratische Partij deze wetswijzigingen wil doorvoeren, om politiek voordeel uit te halen vermag ik niet in te zien waar de voordelen te halen vallen.

Eugène van der San
Advertenties