Vertoning documentaire ‘Leliëndaal 100’ voor fondsvorming

De documentaire is ‘Leliëndaal 100’ vertoond in het Nationaal Archief Suriname (NAS). Het kinderhuis Leliëndaal bestaat een eeuw. Met de filmvertoning worden fondsen vergaard voor onderhoud en exploitatie van het tehuis dat in Commewijne is gevestigd.

Leliëndaal is begonnen als onderdeel van het zendingswerk van de Evangelische Broeders Gemeente in Suriname (EBGS) onder de Javaanse immigranten en hun nakomelingen. Nu worden voornamelijk kinderen uit het binnenland, Marrondorpen, in het tehuis opgenomen. Echtpaar Dinar houdt het tehuis door middel van donaties en schenkingen staande. Harold Dinar knapt de meeste klusjes op met de jongens van het tehuis. Echter zijn er dringende aanpassingen nodig aan voornamelijk het gebouw, waarvoor er meer geld en expertise nodig is. Daarom is het besluit genomen om de documentaire te vertonen en zo fondsen te werven. De première van de documentaire in Suriname heeft in het tehuis plaatsgevonden. Daarvóór is de documentaire in Zeist, Nederland, vertoond.

In de documentaire is onder andere te zien onder welke omstandigheden het tehuis verkeert, op welke manier de huidige en oud-pupillen van het tehuis zijn opgevoed, maar ook dat het tehuis over het algemeen een warm hart wordt toegedragen door de gemeenschap. Bij de vertoning waren de ministers van Arbeid, Soewarto Moestadja en Sociale Zaken & Volkshuisvesting, Cristien Polak, aanwezig.

Het NAS valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken en levert op verschillende manieren een bijdrage aan archiefbehoud en beheer. Dit gebeurt door onder andere bewaring van archiefmateriaal en het faciliteren van organisaties. Rita Tjien-Fooh, directeur van NAS, zegt dat zij geen moment heeft geaarzeld om het verzoek de vertoning in te willigen. “Het gaat hier om audiovisueel archief. Wat betekent 100 jaar Leliëndaal precies? Het zijn zoveel verhalen en in al die 100 jaren hebben de pupillen normen en waarden meegekregen en hebben zij ook een bijdrage geleverd aan de gemeenschap.”

Tjien Fooh gaf aan Docu125, de makers van de documentaire, mee om voor scholen in de verschillende districten vertoningen in te lassen, zodat voornamelijk kinderen die minder van lezen houden, ook worden bereikt met dit verhaal. Docu125 bestaat uit Melvin Toemin en Jeffrey Salimin. Zij hebben negen maanden hieraan gewerkt.