Gemeenschappelijke basis om uit impasse te geraken (2)
20 Nov 2018, 04:41
foto
Ivan Fernald


De incidenten tussen onderwijsvakbonden BvL en ALS en het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (MinOWC) zijn talrijk en de controverse begint zorgwekkende vormen aan te nemen. De strubbelingen hebben niet slechts betrekking op verschil van inzicht, maar er spelen persoonlijke sentimenten die een kwalijke dimensie toevoegen aan het conflict. In een 5-tal artikelen zal het thema: Onderwijs, wij staan erbij en kijken ernaar belicht worden. Ivan Fernald bespreekt de vraagstukken in het onderwijs.

Is er een basis voor constructief overleg?
De Grondwet (GW) van de Republiek Suriname en de statuten van de vakorganisaties geven voldoende houvast voor een gemeenschappelijk uitgangspunt. Artikel 38 en 39 van de GW zijn niet mis te verstaan:” Eenieder heeft het recht op onderwijs en cultuurbeleving”. “De Staat erkent en waarborgt het recht van alle burgers op onderwijs en biedt hun gelijke kansen op scholing”. De Staat heeft dus de grondwettelijke plicht voor het scheppen van faciliteiten en voorwaarden voor onderwijs en hij kan daarop aangesproken worden. “De taak van MinOWC is het voorbereiden, begeleiden en vormen van assertieve burgers om deel te nemen aan culturele, maatschappelijke en economische processen die moeten leiden tot welvaart en welzijn. Het ministerie zal daarom investeren in de optimale ontwikkeling van het menselijk potentieel” (OB Onderwijs 2019).

Statuten van onderwijsvakorganisaties zijn primair gericht op de behartiging van de belangen van de leden. Dat druist niet in tegen het algemeen belang van onderwijs. Bestudering van de statuten laat zien dat de belangen van het onderwijs in algemene zin eveneens behartigd dienen te worden. Ter illustratie worden enkele bepalingen ter zake aangehaald: “De Alliantie van Leerkrachten in Suriname(ALS) stelt zich ten doel de stoffelijke en geestelijke belangen zijner leden alsmede de belangen van het onderwijs, in de meest uitgebreide zin des woords te behartigen en voor te staan”.
“De KOB stelt zich ten doel de belangen van het katholiek onderwijs in Suriname in het algemeen en die van de leden in het bijzonder te behartigen.”

Blijven aanmodderen?
De vakbeweging heeft een eigen verantwoordelijkheid en zij wenst graag betrokken te worden bij onderwijskundige vraagstukken. Dat heeft de bond meermalen publiekelijk kenbaar gemaakt. Indien er geen nieuw evenwicht in het huidig spanningsveld gevonden wordt, dan mag niet verwacht worden dat de polarisatie tot het verleden zal behoren. Een terugblik op het afgelopen decennium onthult dispuut op dispuut tussen BvL en MinOWC. Sinds 2015 is de controverse in hevigheid toegenomen. Veel is terug te voeren op een verstoorde relatie tussen minister en vakbond. Het gaat vaak niet eens om looneisen. De BvL stoort zich mateloos aan het “dictatoriaal gedrag” van de overheid.
Het kan zo niet langer. De strijdbijl moet begraven worden. Wij moeten ons beraden over de aard en inhoud van het onderwijs.

Aanknopingspunt
De vakbeweging heeft een traditionele rol te vervullen. De realiteit dwingt ons om de secundaire taakstelling in ruimer perspectief te plaatsen en te herdefiniëren. Het gaat niet alleen om materiële belangen van onderwijsgevenden. De vakbond wenst steeds meer betrokken te worden bij fundamentele onderwijsinhoudelijke aangelegenheden. Dit geldt ook voor structuurwijzigingen omdat die direct of op termijn consequenties kunnen hebben voor taken, verantwoordelijkheden, werkdruk, waardering, werkomstandigheden en de positie van leraren. De statuten geven aan dat de belangen van de leden maar ook de belangen van het onderwijs in de meest uitgebreide zin des woords worden behartigd. Dit geeft een aanknopingspunt voor gecoördineerd optreden van beide partijen, elk vanuit eigen verantwoordelijkheid. Beleidsmakers zullen tot het besef moeten komen dat aanpassing aan veranderde omstandigheden de sleutel is voor succes.

Het is toe te juichen dat de bond meer belangstelling zegt te hebben voor kwalitatieve verbetering van het onderwijs. Het gaat om kwaliteitsvol onderwijs met een hoge maatschappelijke relevantie. Daarom moet de staat investeren in onderwijs en zorgdragen voor goed opgeleide leraren. De leerling staat centraal, maar de leraar is de spil bij onderwijsvernieuwing. Professionalisering is een recht en een plicht. Elke stap in de richting van kwaliteitsonderwijs moet incentives bieden aan onderwijsgevenden. Een eerste aanzet tot verbetering is begrip voor elkaars standpunten en een goede verstandhouding tussen alle stakeholders.

Ivan Fernald

Deel 1: Vakbeweging: medespeler, dwarsligger of partner?
Advertenties

Thursday 28 March
Wednesday 27 March
Tuesday 26 March