Een volksheld gaat heen
16 Aug 2018, 11:22
foto


George Juliaan Pindon, 29 mei 1922 - 6 augustus 2018

Op 6 augustus 2018 overleed in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo op 96-jarige leeftijd George Juliaan Pindon. Hij groeide op in Nickerie waar hij als jongen in de jaren dertig rijst plantte en koeien hoedde. Pindon ging als jongeman naar Paramaribo waar hij werk vond als balatableeder. Hij heeft naar goud gezocht en hout gekapt. Met enkele vrienden zaagde hij handmatig de planken waarmee Stoelmanseiland gebouwd werd. In het bos werd hij ondernemer, winkelier en manager van een grote Franse houtzagerij.

Vanwege een crisis in zijn persoonlijk leven nam hij daar ontslag. Hij ging bij de KNSM werken en werd vakbondsleider. Hij ging in Flora wonen en werd voorzitter van de ressortraad. Hij was voorzitter van de ressortraad Flora van 1987 tot 2010. In die functie heeft hij verschillende projecten gerealiseerd. Zijn grootste project was de oplossing van het probleem met de riolering in Flora A. Een ander groot project was de bouw van het sportcomplex aan de Floralaan dat zijn naam draagt.
Hij was zijn hele leven een toegewijde NPS-er. Hij was oprichter van twee onderafdelingen van de NPS in Flora: Abeni en Ankra.

Onze eerste ontmoeting
Ik herinner me de dag, ergens in het jaar 1992, waarop Pindon bij mij kwam op het BOG. Het zou het begin zijn van een samenwerking en vriendschap van meer dan 25 jaar. Hij kwam zijn beklag doen over de problemen met de afvoer van de toiletten in Flora. Het was namelijk zo dat de woningen in Flora geen septic tank hadden, maar waren aangesloten op een rioolwaterzuiveringsinstallatie. De installatie werd geplaagd door verstoppingen ten gevolge van falend onderhoud en verkeerd gebruik van de toiletten. Het afvalwater kwam op gezette tijden naar boven borrelen en overstroomde de toiletten, de erven en de straten. Er hing over heel Flora een stank van fecaliën, vooral in de regentijd.

Stichting Ressortontwikkeling Flora
We besloten de buurt te mobiliseren. We organiseerden een buurtvergadering in het gebouw van de Moederbond. Tijdens deze bijeenkomst werd het ontbreken van medeverantwoordelijkheid en participatie van de bevolking unaniem gezien als een van de voornaamste oorzaken van het falen van de rioolwaterzuiveringsinstallatie.
Op 13 februari 1993 werd de Stichting Ressortontwikkeling Flora (SROF) geproclameerd en op 10 januari 1994 werden de statuten van de stichting gepubliceerd in het Staatsblad. In het eerste bestuur van de stichting hadden, naast Pindon en ondergetekende, zitting de heren Ronald Richenel Assen (NPS), Roy Marcel Wattien (KTPI), Ortencia Susana Hubard (NDP) en Frank Hugo Bean.

De jongen in Nickerie
Wie was deze George Juliaan Pindon? Hij werd geboren op 29 mei 1922 te Paramaribo als zoon van Helena Augustina Pindon en Petrus Julius Tulle. Zijn vader overleed en zijn moeder verhuisde toen Pindon 9 maanden oud was naar Nickerie. In Nickerie bezocht hij de Spangenbergschool. Hij had een harde jeugd en moest zijn moeder helpen om een broertje en vijf zusjes te helpen onderhouden. Toen hij 15 was, begon hij te werken. Zijn eerste job was de bouw van de sluis bij Hampton Court Polder onder leiding van meneer Brug en landmeter Mecidi. In 1939 kreeg zijn moeder een perceel te Margarethenburg. Daar gingen ze rijst planten, tuinieren op de dam, kippen en koeien kweken.

De jongeman in het bos
Toen kwam hij als jongeman van 19 in contact met Sandy de Lisle, die balatableeder was. Hij besloot balatableeder te worden. Ze reisden via de Nickerie- en de Corantijrivier naar de Kabalebo- en de Lucyrivier, tot bij Tigri. Ze hadden geen buitenboordmotoren en moesten de hele afstand roeien. Sjakie Ke Sang bracht hem in contact met MacArthur die een balata-expeditie naar de Sarakreek wilde organiseren. Pindon ging daarvoor naar Paramaribo, maar de Sarakreek expeditie ging niet door. Hij ging aan de Casiwinicakreek met de indianen hout zagen. Ook kwijlde hij hout voor de spoorbaan. Dat was in het jaar 1952.

Vervolgens ontmoette hij een Engelsman, een zekere Smith. Smith zag wat in die nette, goed geklede jongeman die bovendien een aardig woordje Engels sprak. Smith was bezig met de voorbereidingen van een expeditie naar een gebied aan de Marowijne waar er veel balatabomen zouden staan. Hij stelde Pindon aan als magazijnmeester van de expeditie. Jammer genoeg bleek de informatie over de plek met veel balatabomen onjuist te zijn. Het waren 'valse bolletrie' bomen. Ze leken op balatabomen, maar waren onbruikbaar.

Ondernemer en winkelier
De expeditie mislukte, maar Pindon bleef in Marowijne. Hij deed van alles. Hij werkte onder leiding van opzichter Anches met de Amerikanen voor de Antimalaria Campagne en heeft de hele Marowijn rivier op en neer afgewerkt. Ook heeft hij goed verdiend bij de bouw van Stoelmanseiland. Transport van hout vanuit Albina was duur en het ging vaak mis met de ladingen. Pindon sloot een deal met dokter Doornbos, die bezig was met de aanleg van het medisch centrum te Stoelmanseiland om samen met zijn vriend Nelis Boldewijn planken te zagen.

In die tijd begon hij met een winkeltje. Hij dreef handel met de Franse kant, verkocht de opbrengsten van zijn kostgrondjes, kocht goud op van goudzoekers. . In 1958 ontmoette hij aan de Marowijne zijn eerste vrouw, met wie hij vijf kinderen zou krijgen. Michel werd geboren te Stoelmanseiland, Harold in Albina, Mario werd in een kamp in het bos geboren (waarbij zijn vader als vroedmeester fungeerde), Titia en Richenel werden beiden in Albina geboren.

Van Albina naar Paramaribo
In 1964 verhuisde Pindon met zijn gezin naar Albina. Daar kreeg hij te kampen met huwelijksproblemen. In 1969 verliet hij zijn vrouw en ging met zijn zonen in Paramaribo wonen. Hij vond werk bij het Surinaams museum, waar hij Piet Bolwerk hielp, onder andere met het opzetten van dieren. Ook werkte hij als gids voor trips naar het binnenland. Zo moest hij in die tijd een keer een groep onder leiding van Ronald Venetiaan op een tocht naar het binnenland begeleiden. In die groep zaten verder onder meer drs. Forster van de AMS en dokter Van Kanten. Die trip was het begin van een jarenlange vriendschap tussen Pindon en Ronald Venetiaan.
In 1971 ontmoette Pindon zijn tweede en huidige echtgenote, Yvonne Louise Lang, met wie hij zes jaar heeft samengewoond en 41 jaar getrouwd is geweest. In 1972 werd hun dochter Vanessa geboren.

Vakbondsleider
Op 46-jarige leeftijd trad Pindon in dienst van de KNSM. Het duurde niet lang of hij zat in het bestuur van de bond. Een van de wantoestanden die hij toen hielp opruimen was het gebruik van 'werkpenningen'. Werkzoekende losse arbeiders moesten zich dagelijks bij de haven aanmelden om een werkpenning te bemachtigen waarmee je naar binnen mocht. Soms gooide de voorman de penningen in het rond om te zien hoe de mannen met elkaar vochten om er een te pakken te krijgen. Samen met de vader van Chan Santokhi bracht hij verandering in deze vernederende situatie.

Als vakbondsleider deed hij mee aan verschillende trainingen van het SIVIS. Ook leerde hij veel van Humphrey Keerveld en Roy Haverkamp die in hun centrum aan de Gravenstraat cursussen verzorgden. In 1978 werd hij voorzitter van de Havenarbeidersbond. In 1981 was hij nauw betrokken bij de vakbondsacties bij SUJAFI. Ronald Hooghart was toen secretaris van die bond.

Klappen van de Binnenlands Oorlog
In 1984 ging hij Pindon met pensioen. Hij besloot dat het tijd was om weer naar het bos te gaan. Hij kon werken op een concessie aan de Dyukakreek en aan de Grankreek. Hij investeerde in boten, buitenboordmotoren en equipment, nam tien arbeiders in dienst en ging aan de slag. Mensen uit de omgeving gingen klagen bij districtscommissaris Bottse en toen moest hij ermee ophouden. Vervolgens begon hij met een taxibedrijf, maar ook dat werd geen succes. Hij moest alle auto’s weer verkopen. In 1986 probeerde hij het opnieuw in de goudzoekerij. Dit keer ging hij naar Sarakreek. Maar toen begon de Binnenlandse Oorlog. Het Jungle Commando overviel zijn kamp en nam alles in beslag, buitenboordmotoren, boten en gereedschappen. Alles ging verloren.

De nalatenschap
Mensen in Flora zullen hem zich nog lang blijven herinneren als de man die elke dag met de kolkenzuiger van OW&V rondreed om de verstoppingen van de riolen op te heffen. Anderen zullen zich hem herinneren als de man die in de tijd van de melkschaarste ervoor zorgde dat de melk op een eerlijke manier werd verdeeld, waarbij hij er op toezag dat de meest behoeftigen, zoals vrouwen met kleine kinderen, eerst werden voorzien.

Ook nadat hij in 2010 afscheid nam van de ressortraad bleef Pindon via de stichting actief bij het buurtwerk in Flora betrokken. Jammer genoeg werd hij daarbij gehinderd door het feit dat in 2006 en 2007 achtereenvolgens zijn linker- en rechteronderbeen werden geamputeerd, een gevolg van het roken van sigaretten, een gewoonte, die hij tot op het laatst niet heeft kunnen afzweren. Doordat Pindon geen stoepen en trappen meer kon beklimmen, ging het werk van de stichting in de afgelopen jaren minder gesmeerd. Maar de 1200 septic tanks, het sportcentrum en het buurthuis aan de Fajadjanstraat zijn de bouwwerken die ons nog vele jaren zullen blijven herinneren aan een van de grootste Surinamers die ooit geleefd heeft. Het zijn monumenten ter nagedachtenis van ene George Juliaan Pindon.

Wim Bakker, voorzitter SROF,
15 augustus 2018
Advertenties

Thursday 28 March
Wednesday 27 March
Tuesday 26 March