Abdoel: De Wet op de Staatsschuld niet overtreden
15 Aug 2018, 00:51
foto
Assembleelid Amzad Abdoel (NDP)


( Ingezonden )

Geleid door politieke onbezonnenheid en ondoordachte enthousiasme, heb ik vaker velen horen spreken over de overtreding van de Wet op de Staatsschuld. Het is de taak van elk DNA-lid om hen die een verkeerd paadje oplopen wat kennis bij te brengen ten aanzien van de wet en de werkelijkheid.

De Wet op de Staatsschuld was voor het eerst gewijzigd in het jaar 2011. Bij deze wijziging ging het voornamelijk om de aanpassing van het obligoplafond van de Bruto Binnenlandse Staatsschuld van 15 naar 25% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) en van het obligoplafond van het Bruto Buitenlandse Staatsschuld van 45 naar 35% van het BBP. Het totale Obligoplafond van de totale Bruto Staatsschuld bleef ongewijzigd op 60% van het BBP.

Bij deze wijziging is in de toelichting van de wet duidelijk aangegeven dat na de publicatie van het derde kwartaal verslag in november 2010 door het Bureau van de Staatsschuld geconstateerd was dat het wettelijk obligoplafond van de Bruto Binnenlandse Staatsschuld was overschreden. Dit was gebeurd door de minister van Financiën van de regering Venetiaan 3. In de memorie van toelichting van de wet was verder aangegeven dat een grondige revisie van de Wet op Staatsschuld binnen twee jaren noodzakelijk was.

De volgende wijziging van de Wet op de Staatsschuld heeft plaatsgevonden op 25 april 2016. De wijzigingen zoals in de wet geregeld waren slechts wijzigingen van de definities van de begrippen Bruto Staatsschuld en Netto Staatsschuld. Hier ging het voornamelijk om hantering van normeringen die internationaal gangbaar zijn. Dit laatste was van belang om de hoogte en de groei van de Staatsschuld volgens internationale normen te kunnen meten en monitoren.

Hierna kreeg je twee machtigingen conform artikel 3 lid 5 van de Wet op de Staatsschuld. Deze waren van 12 en 29 december 2016 waarbij machtiging werd verleend aan de minister van Financiën tot afwijking van het obligoplafond. De minister van Financiën werd gemachtigd om een lening aan te gaan van US$ 235 miljoen voor het Dalian 4 project en een lening van US$ 98,4 miljoen voor het Nationaal Breedband Network project. Twee zeer belangrijke investeringsprojecten.
De laatste wijziging was de wijziging van 3 februari 2017. Deze wijziging was in het kader van het treffen van concrete voorzieningen voor specifieke omstandigheden, onder meer in geval van negatieve economische groei.

Bij deze wijziging is een heel belangrijk artikel toegevoegd aan deze wet. Dit artikel luidt als volgt:
“1. ln een periode van negatieve groei van het nominaal Bruto Binnenlands Product en/of stijging van de wisselkoers waardoor de staatsschuld ten opzichte van het Bruto Binnenlands Product, het obligoplafond als bedoeld in artikel 3 leden 1, 2 en 4 overschrijdt, tot en met het jaar waarin de staatsschuld ten opzichte van het Bruto Binnenlands Product wederom onder het wettelijk vastgestelde niveau komt te liggen, is het bepaalde in de leden 2 en 3 van dit artikel van toepassing.

2. Voor de overschrijding zoals bedoeld in lid 1 wordt geacht goedkeuring te zijn verleend, conform artikel 3 lid 5.

3. Het is de regering slechts toegestaan schuldverplichtingen aan te gaan ter financiering van kosten en programma's op de vigerende begroting waarvoor in de begroting is aangegeven dat deze met binnenlandse of buitenlandse financiering zullen worden gerealiseerd, met dien verstande dat de financiering:
a. in het eerste jaar niet meer kan bedragen dan het begrotingstekort, dat niet hoger kan zijn dan 6.5 procent van het nominaal Bruto Binnenlands Product.
b. in de jaren daarna indien de in lid 1 beschreven overschrijding voortduurt het begrotingstekort niet meer mag bedragen dan 5 procent van het nominaal Bruto Binnenlands Product.
c. indien de in lid 1 beschreven overschrijding voortduurt, kan na het vijfde jaar de regering volgens de in dit lid onder a en b getroffen voorzieningen geen schuldverplichtingen meer aangaan, maar indien nodig slechts volgens de voorziening in artikel 3 lid 5.
d. van de operationele uitgaven op de vigerende begroting kan geschieden door middel van binnenlandse financiering tot het percentage van de geraamde middelenbegroting, als genoemd in artikel 21 van vigerende bankwet.”

Voor zo een periode van crisis geldt volgens lid 2 van dit nieuw artikel dat indien er een overschrijding plaatsvindt van het obligoplafond zoals bedoeld in artikel 3 de leden 1, 2 en 4 er geacht wordt goedkeuring te zijn verleend conform artikel 3 lid 5 , en dat óók tot en met het jaar waarin de staatsschuld ten opzichte van het Bruto Binnenlands Product wederom onder het wettelijk vastgestelde niveau komt te liggen.

Hiernaast wordt een andere voorziening getroffen. Deze voorziening heeft te maken wat in lid 3 van artikel 3a is aangegeven met name dat het de regering is toegestaan schuldverplichtingen aan te gaan ter financiering van kosten en programma's op de vigerende begroting tot een percentage van het BBP zoals hierboven aangegeven.

Voor hen die kunnen lezen en begrijpen zijn deze aanwijzingen al meer dan genoeg. Het is jammer dat zonder de Wet op de Staatsschuld te bestuderen, de minister van Financiën en de Administrateur-Generaal van het Bureau Staatsschuld, op verschillende momenten en verschillende podia zijn beschuldigd. Ook is het jammer te noemen dat velen dit moedwillig doen. Hopelijk is de discussie van wel of geen overtreding van de Wet op de Staatsschuld hiermee afgesloten.

Voor hen die traag van begrip zijn, kunnen wij in een ander artikel nader toelichten hoe het aangaan van een staatsschuld tot stand komt en hoeveel controlemechanismen er zijn. Voor dit moment kunnen de wijsneuzen die er heilig in geloven dat de wet is overtreden en er politiek mee willen bedrijven, weer te rade gaan bij hun guru’s.

Drs. Amzad Abdoel
Voorzitter van de vaste commissie van Financiën
Advertenties