De president van India komt op bezoek
06 Jun 2018, 04:38
foto
De Indiase president Ram Nath Kovind.


In de derde week van juni 2018 zal president Ram Nath Kovind van India een bezoek brengen aan Suriname. Dit bezoek kan gezien worden als het tegenbezoek van een Indiaas staatshoofd nadat president Ronald Venetiaan in maart 2003 India had bezocht. Ram Nath Kovind is de 14e president van India die in juli 2017 door het kiescollege werd gekozen met een stemmentotaal van 2940, zijn tegenstander, Mevr. Meira Kumar, kreeg 1844 stemmen.

De 71-jarige Kovind was gekandideerd door de nu aan de macht zijnde Bharatiya Janata Party (BJP) en is de tweede vertegenwoordiger uit de laagste kaste, de zogenaamde Dalits, die tot president is gekozen. De eerste was, K.R. Narayanan, die president was van 1997–2002. Aan hem bood Surinames eerste ambassadeur in India, Chas Mijnals, in mei 2000 zijn geloofsbrieven aan. De ambassade van Suriname werd in februari 2000 in Nieuw Delhi geopend.

Ram Nath Kovind is van huis uit advocaat die zowel bij het Hooggerechtshof (High Court) in Delhi als bij het Indiase Hooggerechtshof (Supreme Court) heeft gewerkt. In de afgelopen twee jaar was hij gouverneur van de oostelijke deelstaat Bihar.Van 1996–2006 was hij lid van de Rajya Sabha (het Indiase Hogerhuis) als vertegenwoordiger van de deelstaat Uttar Pradesh. Van 2010–2012 was hij woordvoerder van de BJP.

Om presidentskandidaat te worden in India moeten allereerst alle functies die de kandidaat bekleed, worden opgezegd. Dus alvorens een kandidaat, president kan worden in India, moet hij eerst werkloos zijn. En als de kandidaat pech heeft en niet gekozen wordt, kan hij of zij niet terug naar de (overheids)baan die hij/zij hebben moeten opzeggen. Hij moet dan zelf weer een baan zoeken in de private sector of voor zichzelf beginnen. In sommige Aziatische landen zijn ambtenaren die meedoen aan politieke verkiezingen verplicht om ontslag nemen. Als zij verliezen, krijgen zij hun oude job veelal niet meer terug. Velen plegen soms zelfmoord!

Ceremonieel plus een status hoger dan de sterren
Zoals andere Westminster-stijl regeringen is het presidentschap vrijwel ceremonieel. Maar toch kan een Indiase president een cruciale rol spelen bij wat genoemd wordt een hung parliament, dat wil zeggen een situatie waarbij geen enkele politieke partij of regeercoalitie een absolute meerderheid heeft in het parlement. Men praat ook wel van een balanced parliament. In zulke situaties beslist de president wie een regering zal vormen.

Indiase presidenten hebben tot heden een a-politieke status weten te cultiveren ondanks dat zij in enkele gevallen (tot heden acht maal) door politieke partijen zijn voorgedragen. Onder de 14 presidenten die het land heeft gekend, waren er zes niet aan een politieke partij gelieerd. Dus, onafhankelijke kandidaten. Een bekende onafhankelijke, was president A.P.J. Abdul Kalam (2002–2007).
Het idee van de grondleggers van de Indiase Staat is altijd geweest, dat een scheiding van de politiek het voor een president mogelijk/makkelijk maakt dat hij meer als een bewaker van het politieke systeem kan functioneren. Dat moet zijn onverdeelde aandacht hebben, hij moet zich niet inlaten of meedoen met het bijna dagelijkse politieke bedrijf van gekibbel van politici, hun gebakkelei, hun gekonkelfoes, hun woordzwendel en hun politieke dalliances. Voor de Indiase burger is het van groot belang dat hij ten aanzien van zijn president met trots kan zeggen: sitaron se bhi ooncha ho rutba aapka (= hoger dan de sterren is uw status/statuur).

Geen enkele van de 14 presidenten (13 mannen en 1 vrouw ) is ooit in staat van beschuldiging (impeached) gesteld. De Indiase grondwet voorziet wel in de mogelijkheid om de president te impeachen. Het initiatief om de president te impeachen kan zowel in het Lagerhuis als in het Hogerhuis worden begonnen. Ook de Supreme Court kan de president uit zijn functie zetten.

In India is een traditie ontstaan die nu als het ware een conventie/protocol is geworden, met name, dat presidenten zich niet herkiesbaar stellen, hoewel dat grondwettelijk wel mogelijk is.
Alleen de eerste president van het land, Dr. Rajendra Prasad, heeft twee termijnen gediend i.e. 1950-1962. Hem werd een derde termijn aangeboden, maar hij weigerde en stelde voor dat iemand anders een termijn moest krijgen. Sindsdien is de traditie gevestigd dat Indiase presidenten voor een termijn van 5 jaar worden gekozen.

Premier Modi versterkt zijn greep op de macht
Hoewel de vijfjarige presidentiële periode grotendeels ceremonieel is, kan de verkiezing van Kovind tot president de greep van premier Narendra Modi op de macht versterken. Modi wil niemand in het presidentieel paleis hebben die een sta-in-de-weg kan zijn voor zijn plannen, want iedere wet dient bekrachtigd te worden door de president. Modi wil geen enkele vertraging in zijn plannen die door afkeuring of twijfel van de president misschien moeten worden uitgesteld. Een altijd coöperatieve president is dus belangrijk voor de uitvoering van de agenda van premier Modi.

Bovendien had de keuze van Kovind ook veel te maken met de strategie van de BJP om de aanhang onder de ruim 200 miljoen tellende Dalit gemeenschap te vergroten. Kovind is zoals vermeld, de tweede Dalit die door een politieke partij i.e. de BJP tot president van India is voorgedragen en gekozen. Tegen de achtergrond van recente geweldsuitbarstingen vis-à-vis minderheden, waaronder de Dalits, was de keuze voor Kovind een signaal van Narendra Modi naar de Dalits van we are with you.

Terzijde wil ik opmerken, dat sedert de eerste dagen van de onafhankelijkheid van India, zijn de Dalits net als andere minderheden zoals de tribalen, de moslems, de christenen en de adivasis (de zogenaamde inheemsen of oudste bewoners) gebruikt als stemvee, eerst door de Congrespartij en nu door de BJP. Helaas hebben noch de Congrespartij noch de BJP substantiële verbetering gebracht in de leefomstandigheden voor het grootste deel van deze minderheden. Volgens de schrijfster, Arundhati Roy, was India en is India nog steeds een uppercaste state en wat nu wordt geëtaleerd, is de uppercaste state at work. Arundhati Roy won in 1997 de prestigieuze Man Booker Prize voor haar boek The God of Small Things.

Het salaris van de president van India bedraagt 150.000 rupees (volgens de huidige koers is dat 2216,96 Amerikaanse dollars per maand, zijn pensioen bedraagt 75.000 rupees per maand. Het voorstel is nu om het salaris te verhogen naar 500.000 rupees. De residentie van de president is het grootste presidentiële paleis ter wereld met 340 kamers op een oppervlakte van 19.549 vierkante meter, maar het totale landgoed is 130 ha, waar onder meer, de Mughal tuinen zijn, woningen van staf en personeel en de paardenstallen. Meer dan 200 mensen zijn iedere dag in dienst van de president, inclusief het personeel voor onderhoud van Rashtrapati Bhavan zoals het paleis in het hart van Nieuw Delhi wordt genoemd.

Suriname–India
In vele toespraken hebben onze politici reeds opgemerkt dat Suriname en India in veel opzichten van elkaar verschillen, onder meer, in grootte, ontwikkelingsniveau en belangrijkheid in de wereld. Maar er zijn ook een aantal gemeenschappelijke belangen, waaronder onze aspiraties voor vrede, vrijheid, vriendschap, economische ontwikkeling, welvaart en samenwerking.

In de achter ons liggen jaren zijn er altijd vele en soms grootse plannen geweest in de bilaterale relatie tussen de twee landen. In een promotie evenement van Air India in 1979 was al het idee geopperd voor een rechtstreekse vliegverbinding Suriname–India. En marge van de NAM Summit in 1992 in Jakarta werden contacten gelegd met de Indiase onderminister van Buitenlandse Betrekkingen, de heer Eduardo Faleiro, die kort daarna Suriname bezocht. Toen werd besloten tot de instelling van de Gemengde Commissie Suriname-India. Onderzocht zou ook worden hoe de visumplicht voor elkaars onderdanen afgeschaft kon worden.

In 1992 kreeg Suriname de eerste creditline van India zijnde een bedrag van 50 miljoen rupees. Daarna volgden meerdere creditlines, in totaal ruim 100 miljoen Amerikaanse dollars. In 2003 bracht president Venetiaan een officieel bezoek aan India. In de delegatie van de president bevonden zich ook vertegenwoordigers van de particuliere sector van ons land. Afspraken die in eerdere jaren waren gemaakt, werden weer herbevestigd in de India–Suriname Joint Statementvan 17 maart 2003. India zou in het kader van de Zuid-Zuid samenwerking Suriname op vele gebieden van dienst kunnen zijn bij de ontwikkeling van verschillende sectoren, zoals, landbouw, luchtvaart, gezondheidszorg, onderwijs en communicatie, terwijl Suriname een nieuwe kredietlijn kreeg van 10 miljoen Amerikaanse dollars. Afgesproken werd dat het bedrijfsleven van de twee landen een Joint Business Council zou opzetten. Niet onvermeld mag blijven dat enkele jaren geleden één onzer Assembleeleden, na een bezoek aan India wist te melden, dat een enorm groot bedrag dat door de Indiërs ter beschikking is gesteld, niet is gebruikt door Suriname. Onderzoek hiernaar is uitgebleven!

Aan plannen heeft het niet ontbroken, maar helaas hebben de gemaakte afspraken niet geresulteerd in een intensievere samenwerking tussen de twee landen. Enerzijds is debet hieraan de Indiase bureaucratie, die nog steeds te kampen heeft met de zogenaamde red tape die maakt dat zakendoen met India veel tijd vergt. Bij het zaken doen met India is belangrijk kennis te hebben van de lokale omstandigheden, terwijl professionele diensten ingeschakeld moeten worden om de aspirant-zakenman te loodsen door de legale, financiële, bureaucratische en ook culturele complexiteiten. Het is ook zeer belangrijk India niet te zien als één grote single market, maar als een keten van aan elkaar verbonden regionale markten waar niet in alle 29 staten en de zeven Union Territories dezelfde regels gelden.

Anderzijds vertoont de Surinaamse kant de ons allen bekende geringe slagvaardigheid en doortastendheid die zo typerend is voor de politiek-etnische rangen- en standenstructuur in ons land. Wat mij als ambtenaar op ons ministerie van Buitenlandse Zaken opviel, is dat de dynamiek in de diplomatieke relatie tussen de beide landen hoofdzakelijk van de Indiase kant komt. Bij de aanbieding van de geloofsbrieven van de nieuwe ambassadeur van India in 2005 merkte president Venetiaan op “dat Nieuw Delhi een nieuwe ambassadeur heeft aangesteld, demonsteert volgens het staatshoofd dat India en Suriname de bestaande bilaterale betrekkingen willen voortzetten en verbreden en verdiepen”.

India heeft vanaf 2000 tot heden – telkenmale om 2-3 jaar- zeven nieuwe en frisse ambassadeurs in Paramaribo aangesteld, te weten : K.L. Aggarwal; Mevr. Kamala Sinha; Om Prakash; A.S. Sharma; Kanwal J. Sodhi; Mevr. Subhasini Murugesan en Satender Kumar. Over dezelfde periode benoemde Suriname drie ambassadeurs in India, in te weten: Chas Mijnals; Kries Baynath en Mevr. Aashna Kanhai. Echter, opgemerkt moet worden dat ambassadeur Chas Mijnals slechts vier maanden heeft gefunctioneerd, omdat zijn partij de verkiezing, kort na zijn aanstelling, in mei 2000 verloor. Dus effectief hebben twee Surinaamse ambassadeurs in Nieuw Delhi gefunctioneerd.

De Gujral Doctrine
In één van zijn brieven die Nehru vanuit de gevangenis aan zijn dochter Indira schreef -zij had hem gevraagd om advies inzake het loon van een huisbediende- maakte hij een interessante observatie, namelijk, als een grote familie (extended family) en redelijk welgesteld, moeten wij onze housekeepers goed belonen mede vanuit het oogpunt dat het veelal beter is to err on the side of generosity.

Deze opvatting van Nehru is in zekere mate terug te vinden in wat bekend is geworden als de ’Gujral Doctrine’. Inder Kumar Gujral was korte tijd (1997-1998 ) premier van India, hij introduceerde toen een principe dat nu als een standaard geldt in de Indiase buitenlandse politiek. Deze ‘Gujral Doctrine’ houdt in, dat India in zijn bilaterale relaties, unilateraal een diplomatieke handreiking kan doen zonder enige verwachting van reciprociteit. Dit principe hanteert het grote en meer ontwikkelde India voornamelijk voor haar kleine minder ontwikkelde buurlanden zoals: Bangladesh: Bhutan: Maldiven: Nepal en Sri Lanka. We give what we can in good faith without asking for reciprocity, zo is het mij uitgelegd in Nieuw Delhi.

Of Suriname als klein land met speciale banden met India hiervan gebruik kan maken, zou nagegaan kunnen worden. Bij het bezoek van president Venetiaan aan India ging Nieuw Delhi er wel toe over om alle betalingen, die Suriname nog moest doen in het kader van de 1992 kredietlijn van vijf miljoen Amerikaanse dollars, kwijt te schelden.

Rudie Alihusain

Bronnen
R. Alihusain: Suriname–India, bhai bhai in zaken, Zuid Zuid Parallellen en Diplomatieke Zaken, Jakarta, 2009
R. Alihusain: Een glimp van de Surinaamse buitenlandse politiek 1975 – 2015, Paramaribo, IMWO/Adekus, 2016
Gandhi, Sonia E. (editor): Two alone, two together, Letters between Indira Gandhi and Jawaharlal Nehru 1940 – 1964, Londen, Hodder and Stoughton, 1992
Gujral, Inder Kumar: Continuity and Change, India’s Foreign Policy, MacMillan India Ltd., Nieuw Delhi, 2003
Advertenties

Thursday 28 March
Wednesday 27 March
Tuesday 26 March