Sioe May Khouw – Handigheid en Acceptatie
18 Feb 2018, 20:37
foto
May Sioe May Khouw.
(Foto: Astra Singh)


‘Ik heb nooit van school gehouden. Ik heb er geen prettige herinneringen aan.’ May is heel resoluut in de omschrijving van haar schooltijd. Zij werd geboren in Paramaribo in 1964 en woont al haar hele leven op dezelfde plek op Uitvlugt. Op de lagere school die zij bezocht vanaf de kleuterklas, de O.S. Zinniaschool, begon wat voor haar een levenslang trauma zou worden.

door: Astra Singh

De vader van May, Hoey Yan Khouw, kwam in 1954 in Suriname terecht vanuit Indonesië. De Chinese bevolking kreeg het daar moeilijk vanwege het proces van onafhankelijkheid en de sociale onrust die deze met zich meebracht. Hij startte zijn automonteursbedrijf op aan de Verlengde Gemenelandsweg. Hij liet zijn oog vallen op de mooie jonge vrouw, Margaretha Veldkamp, die dagelijks voorbij fietste op weg naar haar werk in de stad. Vijf kinderen werden niet lang daarna geboren in het gezin, twee jongens en drie meisjes, van wie May de jongste is.

De vele familieleden van moeders’ zijde in de buurt, en daarmee het aanbod aan nichtjes en neefjes, maakten dat er geen behoefte was aan andere speelkameraadjes. Er werd volop gespeeld en gevochten, voornamelijk op de boerderij van haar opa. Er waren onvermijdelijke fetfeti’s met broers en zusters en voldoende mogelijkheden om te ravotten en kattenkwaad uit te halen met de andere kinderen.

Dat er iets bijzonders met May zou moeten zijn, begon ze pas te beseffen toen ze in de kleuterklas terecht kwam. ‘Je weet, toen moest je twee-aan-twee in de rij staan. Je had een jongensrij en een meisjesrij’ herinnert ze zich. ‘Ik stond dan altijd als laatste en alleen in de rij want niemand wilde naast me staan. Het leek alsof ik een besmettelijke ziekte had.’ Nagestaard worden, het zien dat mensen elkaar aanstootten en fluisterden, het nawijzen, het uitgelachen worden, pesterijen, het geschut worden, het merken dat mensen zich fysiek verwijderden uit je buurt met angst en afschuw, mensen die je niet durfden aan te raken of weigerden dat je hen aanraakte…dit werd dagelijkse kost voor May.

Hypertrofische osteoarthropathie of Pierre Marie-Bamberger syndroom wordt ook wel ‘Trommelstokvingers’ genoemd en wordt gekenmerkt door een vergroting van vingertoppen en tenen waarbij de nagels bol om de toppen lopen. ‘In die tijd was er geen of nauwelijks informatie over het verschijnsel dus we werden overal gebracht voor diagnoses.’ May en één van haar zussen, die ook de aandoening heeft, kwamen te weten dat de combinatie van een gen in haar vader en een gen in haar moeder de aandoening veroorzaakte en dat het zelden was dat het bij meerdere kinderen in één gezin voorkwam. Mogelijke uitingen van het syndroom waren, onder andere, vernauwde aderen.
‘Toen ik negen jaar was kwamen we bij hartspecialist dokter Chin terecht. Hij zei dat als ik voor mijn vierde jaar bloedvat-verwijdende medicijnen had gekregen, mijn vingers normaal zouden zijn geweest.’

May en haar zus kregen toen medicijnen om te kijken of het nog zou helpen om de bloedvaten te verwijden. Het werd een batterij aan medicijnen. Jarenlang.
‘En die medicijnen waren niet goedkoop’. May klinkt nog steeds een beetje verontwaardigd bij die herinnering. ‘Ik kreeg bloedverdunners waardoor mijn bloed niet stolde en moest ik elke maand bloed laten prikken om te kijken hoe het stollingsgehalte in mijn bloed was. Daarbij had ik een boekje gekregen dat ik altijd bij mij moest hebben, want een sneetje zou al kunnen betekenen dat ik kon doodbloeden. Het heeft allemaal niets geholpen.’

Op de MULO school, de R.D. Simonsschool, was het lot May niet vriendelijker gezind. Ook daar kreeg zij dezelfde behandeling van achterlijk gegiechel en nastaren, van scheve blikken en openlijke afschuw, van uitlachen en fysieke intimidatie. Bij leerkrachten kon ze niet terecht, daar ondervond zij geen ondersteuning van. ‘Toen was het begrip van ‘bullying’ niet aan de orde zoals nu. Ik was helemaal op mezelf aangewezen. Het was vreselijk. Mijn moeder is geweest om met het schoolhoofd te praten. Maar het maakte allemaal niet uit.’ Hoe ze daarna door HAVO kwam weet ze niet eens meer. Ze was kennelijk al zo gehard tegen alle pesterijen dat ze zich veilig had afgesloten daarvoor. Althans, dat dacht ze.

In 1985 vertrok May naar Nederland voor het volgen van enkele opleidingen. Het idee dat zij had over Nederland, dat het een land was dat juist heel accepterend was en opkwam voor rechten van alle soorten mensen, daar kwam een fikse deuk in toen ze de kappersopleiding deed. ‘Miss E.T., Miss E.T. riepen ze me,’ vertelt ze, heel duidelijk nog aangedaan door de herinnering ervan. ‘De film E.T. was toen populair’ ging zij door, verwijzend naar de film over het buitenaards wezentje met verdikte vingertoppen. ‘Ik werd elke dag geplaagd. Dat niet alleen. De directrice zelf zei op een gegeven moment tegen me dat als ze had geweten dat ik zulke vingers had dat ze me nooit zouden hebben toegelaten tot de opleiding. Het deed me pijn tot op m’n botten.’

Alsof het niet genoeg was werden een keer alle klassen bij elkaar geroepen en mocht May aan de school, zowel de mannenafdeling als damesafdeling, vertellen waarom ze ‘zulke’ vingers had. Vernederende incidenten werden haar niet vreemd. Zoals dat de moeder van een medeleerling tijdens een praktijkles speciaal kwam kijken. ‘Ze kwam echt staren en roepen: ‘Kijk die vingers!’ May kijkt een beetje bedeesd onder haar wimpers uit. ‘Weet je, ik heb de opleiding wel afgemaakt maar het was zo traumatisch en misschien dat ik daarom nooit iets professioneels ermee heb gedaan.’

In de verschillende baantjes die May vervolgens aanpakte, waar zij vaak met veel mensen in contact kwam, kreeg zij in meerdere of mindere mate steeds te maken met commentaar en pesterijen over haar handen. ‘Wat kom je hier doen, je hoort hier niet thuis met zulke vingers’ kreeg zij te horen van een klant bij een tandartspraktijk waar zij werkte als assistent en administratieve kracht. Toen ze in tranen haar biezen wilde pakken en weggaan werd ze tegengehouden door de tandarts. ‘Ik ga u klanten laten verliezen’ zei ze. ‘Je werkt voor mij, niet voor hen en ik heb geen problemen met je’ kreeg ze te horen. Het werd één van de weinige keren dat ze zich gesteund voelde. Op een andere werkplek deponeerde een klant de klacht bij de eigenaar dat May ontslagen zou moeten worden. De reden? Omdat als een zwangere vrouw haar zou zien dat het kind ook zo geboren zou worden.

‘Mijn zus ging er heel anders mee om’ blikte May terug. ‘Ik was altijd erg timide en verlegen maar zij? Zij werd ook geplaagd maar zij wist van zich af te bijten. Het is een pittige tante. Als er iemand bij haar aan het wijzen en fluisteren was dan stak ze gewoon haar vingers in je gezicht zo van ‘Heb je ’t gezien?’

Trommelstokvingers kunnen voorkomen als gevolg van afwijkingen aan de longen of het hart. Daardoor komt er te weinig zuurstof in delen van het lichaam die het verst van het hart liggen zoals de vingers. ‘Bij ons hebben ze geen problemen kunnen vaststellen,’ zei ze schouderophalend. Toen lachte ze er achteraan: ‘Want anders had ik nooit al die marathons kunnen rennen’. Ze refereerde aan de sport die ze pas op haar 36e ontdekte, waarvoor zij intussen al in verschillende landen aan wedstrijden had deelgenomen en die zij zo langzamerhand als positieve verslaving beschouwde.

‘Ik heb erg lang een minderwaardigheidscomplex gehouden om mijn handen. De vraag voor mij was altijd: ‘Gaan mensen je accepteren?’ Vroeger, als ik in gezelschap verkeerde dan verborg ik ze. Of bijvoorbeeld bij sollicitatiegesprekken dan zat ik altijd op mijn handen. Maar nu…nu verdien ik er mijn geld mee’. May heeft het over haar massagepraktijk, waar ze haar roeping in heeft gevonden, en de gave die ze heeft om precies de pijnpunten in het lichaam van de klant te voelen.
‘Ik heb het complex niet meer. En of mensen me accepteren? Ik zit daar niet meer mee. Alle kritieken hebben me sterker gemaakt en ik heb zeker geleerd wie mijn vrienden zijn.’

Reacties: SrananBro@gmail.com
Advertenties

Friday 19 April
Thursday 18 April
Wednesday 17 April