Recente wijzigingen samenstelling IACHR
21 Jan 2018, 11:48
foto
De leden van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens. Nieuw zijn: Joel Hernandez Garcia, Flavia Piovesan en Antonia Urrejola.


Recentelijk, ingaande januari 2018, zijn er drie nieuwe leden toegetreden tot de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens (IACHR). De namen zijn eerst goedgekeurd door de 35 tellende lidlanden, vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS). De nieuwe leden zijn Joel Hernandez Garcia uit Mexico, Flavia Piovesan (Brazilië) en Antonia Urrejola uit Chili.

De Commissie, ingesteld sinds 1959, telt zeven leden en is, naast het Hof, een van de twee essentiële organen binnen de OAS op het gebied van de bescherming en promoten van de mensenrechten. In principe worden leden voor vier jaar gekozen, in de Algemene Vergadering, na ontvangst van de officiële voordrachten van de kandidaten. De zittingsperiode kan verlengd worden met een additionele periode van vier jaar. De leden bekleden deze functies in hun persoonlijke hoedanigheid, (m.a.w. ze zijn benoemd niet namens en bepaalde Staat, doch worden geacht het belang van de OAS als een organisatie te dienen. Voorts, behoren zij te beschikken over een hoge mate van kwalificatie en onomstreden moreel karakter. De Commissie ontleent haar taken en bevoegdheden aan de 'Rules of Procedures', aanvaard in 1980.

Taken van de Commissie
De taken van de Commissie zijn vastgelegd in Art. 106, Handvest van de OAS en Art. 41 van de Inter-Amerikaanse Conventie. Deze zijn:
1. Het opkomen en verdediging van de mensenrechten in de lidlanden: de Commissie voert haar mandaat uit d.m.v. het afleggen van verscheidene 'veldbezoeken', voorts, via het systeem van thematische, periodieke en ad hoc reportages door de daarvoor benoemde 'Special Rapporteurs'.
2. Het ontvangen en onderzoeken van klachten gedeponeerd door (getroffen) burgers bij de Commissie, bijv. na een ernstige gebeurtenis of incident.
3. Het evalueren van de mensenrechtensituatie in lidlanden;
4. Het verspreiden van kennis over mensenrechten in de lidlanden;
5. Het verzorgen van trainingen en seminars in de lidlanden (versterking van overheidsstructuren en departementen, instituten, als onderdeel van institutionele- en capaciteitsversterking.
6. Het doen van aanbevelingen aan de lidlanden, naar aanleiding van een of meerdere schendingen op het gebied van de mensenrechten.

De Commissie in relatie tot het Hof
De Commissie werkt nauw samen met het Hof, i.h.b. wanneer het betreft verzoeken voor voorlopige maatregelen. Deze zijn met name van belang, indien er sprake is van een ernstige situatie of schending, die om een onmiddellijke interventie vraagt. Een van de beperkingen die de Commissie heeft, is dat zij zich uitsluitend richt tot de lidlanden. Hoewel de Commissie zich richt op de schending van het recht van het individu, wordt de staat als de verantwoordelijke aangeschreven voor het treffen van correctieve maatregelen.

Relevante Verdragsinstrumenten:
In haar rechtsoverwegingen, laat de Commissie laat zich leiden door het internationaal recht en regionale mensenrechten instrumenten, m.n. het Verdrag van San Jose. (Het belangrijkste Regionale Mensenrechtenverdrag van de OAS, 22 nov. 1969), het Aanvullende Protocol van 17 november 1988, ter zake mensenrechten op het gebied van Economische, Sociale, Culturele rechten (Protocol van San Salvador, november 1988) en het Protocol bijbehorend tot de Amerikaanse Conventie, ter zake afschaffing van de doodstraf (8 juni 1990).

Zoals uit het tabel blijkt, expireert de zittingsperiode van vier leden in december 1919. In juni 1919, behoren lidlanden de namen van de aspirant-kandidaten op te sturen naar het secretariaat van de OAS. In de regel, stuurt de OAS een rondschrijven aan alle lidlanden en attendeert op de opengevallen vacatures. Het is dan de bedoeling dat deze informatie in de nationale media wordt gepubliceerd, zodat kandidaten zich kunnen aanmelden.

Surinames participatie in de Commissie
Met een tijdige en actieve voorbereiding, zou Suriname aan dit wervingsproces kunnen meedoen en hiermee ook zorg dragen voor Surinames participatie in de Commissie. Het is niet duidelijk wat de actieve rol van Suriname is geweest in de recente benoemingen en in het verleden. Het is een kwestie van mogelijkheden scheppen door de Staat voor zijn eigen deskundigen/experts, die een bijzondere bijdrage kunnen leveren in dit belangrijke regionale lichaam.

Het komt niet vaak voor, naar mijn weten niet eerder voorgekomen, dat Surinamers in de Commissie hebben gediend, en vaak is het gebrek aan proactieve lobby en nationale profilering van de kandidaat, gekoppeld met individualisme en soms zelfs politisering, de grootste obstakels. Een verandering van strategie voor Surinames participatie in de Commissie in 2019 is derhalve aan te moedigen, niet onrealistisch en toe te juichen.

Mr. Drs. Sardhanand Panchoe
Adjumani, Oeganda
Advertenties