Muilkorven is allang niet meer van deze tijd
10 Aug 2017, 00:48
foto


Met belangstelling is kennisgenomen van de pleit bezorgende opvatting van voormalig VHP-parlementariër Drs. Sharmila Kalidien-Mansaram, in haar ingezonden stuk Elektronisch Rechtsverkeer is geen muilkorfwet. Zij reageert hiermee op de bezorgdheid van de Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ), die stelt dat wanneer bestaande muilkorfartikelen die voorkomen in de grondwet en in het Wetboek van Strafrecht worden geactualiseerd en in de nog te komen nieuwe wet verder worden aangescherpt, dat een beknotting zal zijn van het recht op vrije meningsuiting en de persvrijheid.

Allereerst moet worden gestrest dat, de (suggererende) uitspraak als zou de wet ‘Elektronisch Rechtsverkeer’ een muilkorfwet zijn, geheel voor rekening komt van mevrouw Kalidien. De SVJ, zo niet de SVJ-voorzitter, heeft in een interview met dagblad de Ware Tijd dit nimmer gesteld. Daarnaast is over de uiteenzetting van parlementariër Stephen Tsang, voorzitter van de parlementaire commissie die deze wet voorbereid, geen enkele waardeoordeel gegeven. Voor de SVJ gaat het hier in de eerste plaats niet om een enge politieke discussie, maar om het aandragen van weloverwogen opvattingen die moeten bijdragen aan de verheffing van de democratische belevenis van elke Surinamer.
Onderstreept moet worden dat deze wet die nu in commissieverband in behandeling is bij De Nationale Assemblee, juist beoogt ordening en regulering van maatschappelijke processen te bewerkstelligen, die gezien de tijdgeest zeer relevant zijn. In het streven dit te doen is het begrijpelijk dat over sommige vraagstukken er een ‘gezonde’ maatschappelijke discussie ontstaat en het niet ondenkbaar is dat er verschil van opvatting zal zijn over sommige onderdelen van de wet. Hoewel de SVJ principieel verschilt met mevrouw Kalidien over de belevenis van het recht op vrije meningsuiting en eventuele regulering daarvan, wordt ondanks het feit dat haar zienswijze inhoudelijk weinig bijdraagt aan een fundamentele discussie over het onderwerp, daar toch rekening mee gehouden.

Het is goed in herinnering te brengen dat wat betreft het recht op vrije meningsuiting en de persvrijheid, Suriname, tot verbazing van andere landen, de afgelopen jaren een steeds stijgende positie heeft ingenomen op de internationale index. Verbazing omdat, na een periode van militair dictatuur, waarin middels decreten het fundamenteel grondrecht op vrije meningsuiting en persvrijheid, ongedaan werd gemaakt, Suriname nu, behoort tot de landen, waar los van de zogenaamde muilkorfartikelen in de grondwet en het Wetboek van Strafrecht, geen directe bedreiging bestaat voor dit fundamentele grondrecht. De pluriformiteit aan mediahuizen, zowel etnisch als politiek gekleurd, de praat- en opbelprogramma’s waar elke burger vrijelijk zijn of haar mening kan spuien, maar vooral de absentie van organieke wetten op het recht van vrije meningsuiting hebben in de rapportage voor het samenstellen van de index een belangrijke rol gespeeld. Suriname prijkt dan ook fier op plek 20 van deze index met het predicaat ‘VRIJ’.

Het is niet de aanwezigheid van wetgeving die een samenleving ordent, maar wel common sense en consensus over de democratische belevenis van rechten en plichten die zijn verankerd en gewaarborgd in de grondwet. Dit is een cruciaal uitgangspunt, zeker als het gaat om het grondrecht van vrije meningsuiting. Natuurlijk is geen enkel recht zonder beperking, net zoals geen enkel mens objectief genoemd kan worden, puur om het feit dat wij mensen geen objecten maar subjecten zijn. De grens van het toelaatbare in het recht op vrije meningsuiting wordt dan ook niet bepaald door individuele opvattingen, nog minder door politieke, religieuze, of andere groeps- en of geïnstitutionaliseerde belangengroepen. In artikel 19 van de drondwet, artikel 19 van de Internationale verklaring voor de rechten van de mens en artikel 19 van het Verdrag betreffende Burgerlijke en Politieke rechten (Bupo), wordt dit recht gegarandeerd als een algemeen grondrecht, met de beperking dat aan dit recht bijzondere plichten en verantwoordelijkheden zijn verbonden. Die beperkingen kunnen alleen bij wet worden geregeld als het gaat om het belang van de rechten of de goede naam van anderen en wanneer die beperking bij wet nodig is, in het belang van de nationale veiligheid, bescherming van de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden.

Criminalisering
Het probleem van de muilkorfartikelen in de grondwet en het Wetboek van Strafrecht is dat zij de bedoeling en de geaardheid hebben ingezet te worden door toevallige overheden, regeringen, presidenten, instituten en belangengroepen, met gebruikmaking van een eigen interpretatie over hoe de schending van hun rechten zou hebben plaatsgevonden. Doordat ze vervat zijn in het Wetboek van Strafrecht betekent dit, een directe criminalisering van de burger die gebruik maakt van dit grondrecht. Dit is niet alleen naar het oordeel van de SVJ, maar ook van regionale, internationale journalisten organisaties, maar belangrijker nog volgens de Verenigde Naties, een zeer ondemocratische en recht beperkende manier om een samenleving te onderdrukken. Criminalisering van de vrije meningsuiting is niet van deze tijdspanne en draagt niet bij tot de persoonlijke en nationale verheffing van naties.

Overigens voorziet de wet ook niet in een definitie of een grens van wat wordt bedoeld met het aantasten van de goede naam en eer van een persoon of wanneer sprake is van het belediging van het staatshoofd. Muilkorfwetten vinden hun oorsprong in een periode waar de monarchie boven de wet stond. In de huidige geciviliseerde samenleving staan overheden niet boven wet en recht. De grens van het toelaatbare wordt uitgemaakt en bepaald door de onafhankelijke rechtspraak. Niet door de wetgevende en ook niet door de uitvoerende macht. Het fundamentele van het grondrecht op vrije meningsuiting is dat een persoon enerzijds de vrijheid heeft te zeggen wat en hoe hij wil en anderzijds verantwoordelijk is voor wat hij zegt of publiceert. Die verantwoordelijkheid wordt afgelegd bij de onafhankelijke rechter in een eerlijk en onafhankelijk proces.

Het is best begrijpelijk dat de president of welk andere burger dan ook zich beledigd voelt door uitspraken en publicaties in de media en op sociale media. Nog begrijpelijker is dat, iedereen die zich beledigd of geschaad voelt recht gedaan zou willen hebben. Het verschil is dan wel dat enerzijds de president, regering en volksvertegenwoordiging de macht hebben door met het inzetten van wetten en wetsartikelen, het voordeel naar zich toe te trekken, terwijl anderzijds de burger slechts dient te gehoorzamen. Dit leidt tot pure vormen van dictatoriaal gedrag die in de meeste gevallen vraagt om burgerlijke ongehoorzaamheid en anarchie. Het is daarom dat de democratie voorziet in een onafhankelijke rechtsorde aan wie zowel overheden als burgers gehoorzaam zijn en respect voor moeten hebben.

In geval van een rechtsspraak kan onmogelijk sprake zijn van criminalisering, dus een strafproces, maar wel van een civiel (burgerlijk) proces, waar verantwoording wordt afgelegd en recht wordt gesproken. Schrappen van de muilkorfartikelen uit het Wetboek van Strafrecht is dan ook een vereiste omdat de wetgevende of de uitvoerende macht onmogelijk een burger kan criminaliseren voor het vrijelijk uiten van zijn of haar mening.

Als ondersteuning voor haar opvatting verwijst mevrouw Kalidien in haar ingezonden stuk naar nog bestaande Nederlandse muilkorfartikelen en beschrijft enkele voorvallen waar die zijn aangesproken. Wat mevrouw Kalidien echter bewust of onbewust verzwijgt, is hoe de Nederlandse maatschappij zich ten aanzien van deze muilkorfwetten heeft ontwikkeld. Misschien moet zij eraan herinnerd worden dat naar aanleiding van een debat in de Tweede Kamer er een artikel is verschenen, met als kop: Meerderheid kamer wil af van majesteitsschennis. De uitroep “fuck de koning, fuck het koningshuis”, gedaan door een burger, tijdens een zwarte piet demonstratie, hiervoor werd opgepakt en een boete kreeg van 500 euro was aanleiding voor dit debat. De uitkomst hiervan is, dat de meerderheid van de Tweede Kamer van mening is dat zo een uitspraak niet meer verboden mag worden. De artikelen 111 en 112 van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht worden gezien als muilkorfwetten die een burger criminaliseren voor het uiten van zijn mening.

De Tweede Kamerleden Kees Verhoeven (D66) en Halbe Zijlstra (VVD) zeggen ronduit, dat dit soort wetgeving niet meer van deze tijd is en geschrapt moet worden. Dit voorval deed zich voor in september 2016. In 2013 werd een studente door de Nederlandse politie opgepakt. Zij droeg in het openbaar, wachtend op het moment dat leden van het koningshuis langs zouden komen en wel net voor het Beatrixtheater een bord met als opschrift ‘Weg met de monarchie’. Het was niemand anders dan koning Willem-Alexander die zich via de publieke media haastte te zeggen dat de arrestatie van de studente een foutje was van de dienstdoende agenten. “Protesteren vind ik absoluut geen probleem”, was zijn commentaar.

Kalidien verwijst ook naar een voorval waarbij de criticus en schrijver Ludwich van Mullier door de toenmalige regering in het gevang werd gestopt en Suriname werd uitgezet. Van Mulier had in het openbaar gesproken over een vermeende drugsoperatie te Jarikaba. In zijn kritiek verweet hij toenmalig vicepresident Jules Ajodhia ervan hiervan op de hoogte te zijn geweest. Ajodhia beriep zich als waarnemend president inderdaad op deze muilkorfartikelen. In de opinie van de SVJ, is dit een pure vorm van beknotting van de vrije meningsuiting. Ajodhia had zoals het hoort in een democratie normaal naar de onafhankelijke rechter moeten stappen in plaats van Mulier te criminaliseren en van zijn vrijheid te beroven.

De SVJ wil ten overvloede benadrukken dat haar bezorgdheid over het inzetten, actualiseren en zelf verscherpen van muilkorfwetgeving totaal niets van doen heeft met enge politieke belangen. Dat mevrouw Kalidien de president vrijwel aanspoort gebruik te maken van deze muilkorfartikelen is een zeer kwalijke zaak. Als maatschappelijke organisatie heeft de vereniging vanaf haar oprichting in 1991 elke regering aangeschreven over dit onderwerp. In 2014 heeft de SVJ samen met de overkoepelende regionale journalisten organisatie, de Associatie van Caribische Mediawerkers en het Internationaal Press Instituut een project uitgevoerd in zes landen, (voormalige koloniën) waaronder Suriname met als titel ‘Defamation law’. In dit project zijn gesprekken gevoerd met de nationale parlementen, politieke partijen en maatschappelijke groepen uit die landen over het inzetten van een proces voor het verwijderen van muilkorfwetten uit de grondwet en zeer zeker uit het strafrecht. Intussen hebben drie van deze landen de gewraakte artikelen verwijderd uit hun wetgeving. De rapportage van de gesprekken in Suriname zijn in een rapport samengevat en opgestuurd naar De nationale Assemblee.

Respect en morele waarden
Een samenleving gedraagt zich precies zoals ze wordt geleid en gevoed. Wanneer daarin belangrijke waarden en normen zoals respect en het afdwingen van ontzag ontbreken, zal dat al snel leiden tot verloedering van de samenleving, die niet in de eerste plaats de wettelijke bescherming zal opzoeken tegen een president die anders denkenden bestempeld als vijanden van het volk, of tegen parlementariërs die elkaar en anderen in het huis van de democratie zodanig bejegenen dat je snel de handen moet aandrukken tegen de oren van minderjarige kinderen.

De vrije meningsuiting is niet zomaar een grondrecht; het is een natuurlijke aangeboren bezit van elk individu om zijn of haar gevoelens te uiten. In de hedendaagse democratie wordt de grens van het toelaatbare niet met wetgeving bepaald die een persoonlijke of enge politiek belangen dient, maar door de mate en het niveau waarop respect, normen en waarden hoog staan aangeschreven in een samenleving.

Wilfred Leeuwin
SVJ-voorzitter
Advertenties

Wednesday 24 April
Tuesday 23 April
Monday 22 April