Elektronisch Rechtsverkeer is geen 'muilkorfwet'
07 Aug 2017, 09:28
foto


Het is grappig te zien hoe er links en rechts gegild wordt dat de ontwerpwet Elektronisch Rechtsverkeer een 'muilkorfwet' zou zijn en de vrijheid van meningsuiting met de aanname van deze wet, ingeperkt zal worden. De voorzitter van de commissie van rapporteurs, Ir. Stephen Tsang van de Nationale Democratische Partij heeft een steengoed betoog gehouden over het onderwerp, waar Starnieuws een correct verslag van heeft gemaakt. Maar zoals we dat gewoon zijn in ons geliefd land, wordt thans een discussie gevoerd die de totale geest van onderhavig wetsvoorstel uit haar context rukt. Ik zal trachten wat duidelijkheid te brengen in de verwarring die dreigt te ontstaan naar aanleiding van de aanvang van de behandeling van dit wetsontwerp in commissieverband in DNA. Elke aanvulling op dit stuk is welkom aangezien dit stuk niet pretendeert de materie volledig te behandelen.

Vrijheid van meningsuiting
Laten we kijken naar het recht op vrijheid van meningsuiting. Het recht van de vrijheid op meningsuiting staat verankerd in artikel 19 van onze grondwet en zegt het volgende:
'Een ieder heeft het recht om door de drukpers of andere communicatiemiddelen zijn gedachten en gevoelens te openbaren en zijn mening te uiten behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.'

Vrijheid van meningsuiting is de vrijheid van burgers om hun overtuigingen kenbaar te maken, zonder voorafgaande controle door de staat. De vrijheid van meningsuiting is niet absoluut, net als de meeste andere grondrechten. Zo zijn belediging en smaad onder bepaalde omstandigheden strafbaar. (Wikipedia) In landen als Nederland zijn er veel meer uitzonderingen op de vrijheid van meningsuiting dan wij in onze Surinaamse wetten kennen. Een zoektocht naar de betreffende informatie bracht de volgende beperkingen naar voren (bron: Amnesty International). Nederland stelt niet tegenstaande de vrijheid van meningsuiting strafbaar:

- Belediging De wet maakt een onderscheid tussen smaad, laster (dat is moedwillig leugens vertellen) en de ‘gewone’ belediging. Belediging van o.m. ambtenaren in functie, de rechterlijke macht, het koningshuis en een bevriend staatshoofd is verboden. In 2008 werd een man veroordeeld die in dronkenschap de koningin voor ‘kankerhoer’ had uitgescholden en beledigende opmerkingen naar agenten had geschreeuwd. Als Justitie niet tot vervolging overgaat, kan iemand die zich beledigd voelt zelf naar de rechter stappen. We kennen dit ook in onze wetgeving.
- Haatspraak of haatzaai (hate speech) is de aanduiding van uitspraken en uitingen die een duidelijke bedoeling hebben om een bepaalde groep te discrimineren of tot het plegen van geweld tegen zo’n groep op te roepen. Tegen PVV-parlementariër Geert Wilders, die de Koran een ‘fascistisch boek’ noemde, ging het Openbaar Ministerie van Nederland in 2009 over tot vervolging, wegens het aanzetten tot haat en discriminatie tegen moslims en hun geloof. Het proces leidde in 2011 tot vrijspraak. In 2014 deden duizenden mensen aangifte nadat Wilders had opgeroepen tot ‘minder Marokkanen’. Hier werd Wilders wel voor veroordeeld. In Suriname kennen wij geen strafbaarheid van haatspraak.
- Blasfemie (godslastering) is in de meeste landen nog altijd bij wet verboden. Ook in Suriname is dit strafbaar
- Privacy-wetgeving beschermt tegen het zomaar doen van onthullingen over het privéleven van anderen. De rechter moet afwegen of met een onthulling een maatschappelijk belang wordt gediend. In het algemeen geldt: hoe ‘publieker’ de figuur, hoe meer mag. De rechter beschermt vooral degenen die geen publieke functies of zelfgekozen openbare persoonlijkheid hebben. Wij kennen geen privacy wetgeving in Suriname.
- Holocaustontkenning is in Nederland verboden. De Hoge Raad oordeelde in 1997 (Verbeke-arrest) dat holocaustontkenning een vorm van ‘strafbare discriminatie’ is. De redenering achter het verbod is dat de historische feiten van de massavernietiging van de joden onloochenbaar zijn, en dat ontkenning daarvan een vorm van discriminatie (antisemitisme) is. Suriname kent ook deze beperking op de vrijheid van meningsuiting niet.
- Persvrijheid is opgenomen in Artikel 7.1 van de Nederlandse Grondwet: ‘Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet'. Blijkens de rechtspraak is wat strafbaar is onder meer: aanzetten tot geweld tegen minderheidsgroepen; ongegronde belediging; het openbaar maken van bepaalde bedrijfsgeheimen; verregaande openbaarmaking van privé-gegevens; en het maken, bezitten en verspreiden van kinderporno. Ook Suriname kent de persvrijheid en wordt die zelfs in zeer dubieus overkomende gevallen nog volop beleefd.
- Pornografie is in onder meer Denemarken, Zweden en Nederland in bijna geen enkele vorm strafbaar, met uitzondering van kinderporno. Het is echter verboden om mensen onverhoeds met pornografie te confronteren. In Suriname zitten de beperkingen in de zedenmisdrijven wetgeving.
- Internetcensuur: ook voor internet geldt de vrijheid van meningsuiting in Nederland dus geldt eveneens de beperking dat je niet mag aanzetten tot discriminatie en geweld. Het via internet verspreiden en binnenhalen van kinderporno is strafbaar. In Nederland mag de politie IP-adressen achterhalen, maar als die zijn afgeschermd mag dat alleen met toestemming van de rechter. Justitie kan in bijzondere gevallen de providers dwingen de ip-adressen van gebruikers door te geven. Zo eiste in oktober 2008 een Amsterdamse rechter bij Google gebruiksgegevens op in een zaak over bedrijfsspionage. Suriname kent vooralsnog geen internetcensuur.
- Terrorisme: In 2005 opperde de Nederlands minister van Justitie het goedpraten (‘apologie’) van terreurdaden strafbaar te stellen. In 2014 gingen er opnieuw stemmen op in het Nederlands parlement om ‘verheerlijking van terrorisme strafbaar te stellen'. Suriname kent zulks een discussie nog niet.

Met het voorgaande zal duidelijk zijn dat de vrijheid van meningsuiting nergens op de wereld een absoluut recht is doch onderhevig is aan verschillende beperkingen die in de wet zijn opgenomen of waarover gediscussieerd wordt naar aanleiding van ontwikkelingen in de samenleving. Recht is niet statisch. Recht is dynamisch en behoeft aanpassing naar gelang de ontwikkelingen in de samenleving dat vereisen. De vrijheid van meningsuiting in Suriname is al in de grondwet beperkt namelijk met de zinsnede: 'behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.'
Er zijn dus altijd grenzen.

Kennen wij de grenzen?
Een van de beperkingen van de vrijheid van meningsuiting ligt in het strafrecht. Het is in niet toegestaan om een ander bewust te beledigen waaronder smaad en laster ook valt. Dit is tegenwoordig vaak onderwerp van debat. De vraag is dan: wanneer is iets vrijheid van meningsuiting en wanneer is het belediging? In de casus Doekhie versus Mathoera is recent dit nog aan de orde geweest. In Suriname heb je heel veel vrijheid om te zeggen wat je wilt maar je mag iemand niet doelbewust beledigen. Hier zit een dunne scheidslijn tussen, want wanneer is iemand er bewust op uit om iemand, of een groep mensen te beledigen en wanneer valt dit nog onder vrijheid van meningsuiting? Kennelijk heeft de rechter in de bewuste casus geoordeeld dat Doekhi er niet op uit was Mathoera doelbewust te beledigen. Overigens heeft de rechter heel vaak de opvatting dat hoe' publieker' de persoon is, hoe meer mag jegens de persoon. Een opvatting waar ik het niet altijd mee eens ben.

Voor alle duidelijkheid, de laatste zinsnede van art 19 grondwet betekent dat niemand op het grondgebied van Suriname onbeperkt zijn of haar mening mag uiten. Leest u in dit kader ook artikel 17 van de Grondwet. Een recent buitenlands voorbeeld waarbij men bij de rechter niet met succes een beroep kon doen op de vrijheid van meningsuiting en waarnaar ik eerder verwees, betrof de casus van Geert Wilders waarbij de rechter het belang van de slachtoffers (in casu de Marokkaanse gemeenschap) groter oordeelde dan het grondwettelijk recht van de vrijheid op meningsuiting. De PVV heeft dus enorme moeite met het beledigingsartikel in de Nederlandse strafwet ( art 137c). En diende zelfs een wetsvoorstel in om artikel 137c te schrappen uit de strafwet omdat naar hun zeggen dat recht inbreuk maakt op hun recht op de vrije meningsuiting. De Nederlandse tweede kamer lijkt evenwel niet ready om het recht op vrijheid van meningsuiting uit te breiden.

Is de aanname van de wet Elektronisch Rechtsverkeer een inperking van het recht op de vrijheid van meningsuiting?
Bovenstaande vraag is niet eens relevant voor de discussie over de wet Elektronisch Rechtsverkeer omdat die wet een geheel andere strekking, geest en bedoeling heeft.
Het is namelijk meer dan logisch dat vanwege het oprukkend digitale tijdperk onder andere en met name de juridische status van online documenten en al het andere dat online wordt geplaatst bij wet wordt geregeld. Geen enkel weldenkend mens kan daar iets op tegen hebben.

De wet Elektronisch Rechtsverkeer is in dat opzicht ook ter bescherming van mensen die slachtoffer zijn van smaad en laster en tal van andere zaken. Iedereen zal wel een keer meegemaakt hebben dat op social media en met name Facebook, allerlei wilde verhalen de wereld in worden geholpen over privé personen, publieke personen en bedrijven door al dan niet personen met nep Facebook accounts. Er zullen velen zijn die zich beledigd voelen of in hun rechten aangetast voelen maar weinig tot geen acties kunnen beginnen tegen de aantasting van hun rechten. De wet Elektronisch Rechtsverkeer gaat dus niet over het beledigen van het staatshoofd of een ander publiek persoon welker belediging al strafbaar is gesteld in de bestaande wetgeving. Men moet dus ook niet doen alsof die zaken met de aanname van deze wet strafbaar danwel strafbaarder zullen zijn. Je moet evenwel voorstander zijn van een wild west situatie als je tegen deze wet bent omdat je burgers en slachtoffers van bepaalde onrechtmatige handelingen rechten wenst te onthouden om hun verhaal te halen.

De zogenaamde 'muilkorfwetten' in relatie tot het staatshoofd
De wetten die de voorzitter van de Surinaamse Journalisten Vereniging muilkorfwetten noemt (belediging van het staatshoofd (art 153 wvsr) zijn wetten die vanaf de koloniale periode tot en met nu gelden en hun actualiteit niet kwijt zijn geraakt. Ook Nederland kent nog altijd deze wetten omdat ze weinig te maken hebben met de tijdspanne waarin ze ontstaan zijn doch meer met opvattingen over wat wel of niet aanvaardbaar is jegens het hoofd van de monarchie. De SVJ heeft dacht ik sinds 1992 (toen de SVJ niet alleen op papier bestond) bij opeenvolgende regeringen erop aangedrongen deze wetten af te schaffen maar geen enkele regering is daarop ingegaan kennelijk omdat men overtuigd is dat het belang dat gediend wordt met de wetten zwaarder weegt. En nu moet de SVJ dan ook niet doen voorkomen alsof het een issue is dat onder deze regering speelt of dat de wet Elektronisch Rechtsverkeer daar hoegenaamd ook iets mee te maken heeft.

Evenwel hebben opeenvolgende staatshoofden tot nu toe deze wet ook niet aangesproken met uitzondering van de toenmalig waarnemend president , dhr Mr. Jules Ajodhia (VHP) die zich beriep op het bewuste artikel toen dhr Ludwich van Mullier aangaf dat er drugs te Jarikaba werd verpakt en dat dhr Ajodhia (wnd president) daarvan op de hoogte was. Dhr Ludwich van Mulier werd met de meeste spoed in opdracht van het waarnemend staatshoofd in de gevangenis gegooid en daarna het land uitgezet. Dit heeft plaatsgehad onder een democratisch gekozen regering (Venetiaan/Ajodhia) en met medeweten van al de mensen die gillen over rechtsstaat en democratie.

Het staatshoofd Bouterse heeft ondanks de vele kritieken en enorm veel beledigingen vooral via Facebook, nimmer gebruik gemaakt van deze wet. Als het staatshoofd Bouterse evenals het toenmalig wnd staatshoofd had gedacht dan had hij een aantal mensen in de gevangenis kunnen stoppen en ook het land kunnen uitzetten. Het is zelfs niet ondenkbaar dat deze regering die inmiddels wel de aanzetten heeft gegeven tot het komen tot voorstellen terzake wijzigingen van de Grondwet, de Kiesregeling enzovoorts, ook een keer zal willen kijken naar deze zogenoemde 'muilkorfwetten'. De conclusie is evenwel dat de Surinaamse Journalisten Vereniging de plank totaal misslaat ten aanzien van de wet op Elektronisch Rechtsverkeer en haar geheel uit context haalt en onnodig in een kwaad daglicht plaatst.

In een volgend artikel zal ik ingaan op de noodzaak tot regulering van social media in Suriname en ik sluit af met de volgende quote
It isn't a free speech issue.
It's a matter of public decency.
(Alan keyes)

Mr. Drs. Sharmila Kalidien - Mansaram
Advertenties

Saturday 20 April
Friday 19 April
Thursday 18 April