Hoefdraad: Gratis geld is op, daarom moeten we lenen
26 Jul 2017, 00:00
foto
Minister Gillmore Hoefdraad tijdens zijn presentatie in De Nationale Assemblee. (Foto: Raoul Lith)


Minister Gillmore Hoefdraad heeft De Nationale Assemblee dinsdag voorgehouden dat het afgelopen half jaar de strenge uitgavenbewaking is voortgezet. Het tekort is volgens hem 3% van het bruto binnenlands product. De internationale reserves zijn goed voor 3,5 maanden importdekking. De importen lopen terug omdat er sprake is van veel meer zelfvoorziening, terwijl de exporten uit de mijnbouwsector licht toenemen. De inflatie vertoont een neergaande trend en is rond de 1% op maandbasis, terwijl de spanningen rond de wisselkoers achter de rug zijn. De minister merkte op dat de ontwikkelingshulp uit Nederland, gratis geld, sinds eind 2010 gestopt is, waardoor het noodzakelijk is om te lenen opdat de ontwikkeling gefinancierd kan worden.

De lopende rekening van de betalingsbalans vertoont een overschot sinds het laatste kwartaal van 2016. In het eerste kwartaal van dit jaar verdubbelde het surplus in nominale US dollar termen, deelde Hoefdraad mee. De gepresenteerde cijfers geven signalen van optimisme, zei de minister. "Signalen dat wij de goede kant uitgaan. Maar ik blijf waarschuwen dat wij er nog niet uit zijn. Vaak worden mijn woorden geïnterpreteerd alsof wij alle problemen hebben opgelost. Wij zitten nog met onze uitdagingen en die moeten wij toch wel heel goed onder controle blijven houden," benadrukte de bewindsman.

Leningenbeleid
De minister ging ook in op het leningenbeleid van de regering. Hij benadrukte dat bij leningen het niet alleen gaat om de het puur financiële, maar ook om de rol van externe financiering in het ontwikkelingsproces. Nu is die hulp er niet meer, waardoor Suriname moet gaan lenen om de ontwikkeling te kunnen financieren. "Als ontwikkelingsland zijn de nationale besparingen niet toereikend om de zware investeringen te plegen waardoor menselijk en natuurkapitaal productief kunnen worden ingezet," stelde Hoefdraad. Hij belichtte de ontwikkelingshulp die Nederland heeft gegeven aan Suriname. Het gaat om totaal 4,7 miljard Nederlandse gulden tussen 1975-2000. Er was in 2000 nog ongeveer 1,6 miljard gulden over, citeerde hij uit de publicatie Een belaste relatie.

Hoefdraad merkte op dat de structurele hervormingen van de economie nog steeds nodig zijn, maar nu is er geen gratis geld meer aanwezig. Hij merkte op dat nu het Ontwikkelingsplan 2017-2021 wordt besproken, waarbij het belangrijk is om te weten waarom er nu geld geleend moet worden. De discussie over de financiering van de ontwikkeling is gevoerd in december 2010 toen het duidelijk was dat er geen geld meer was, voerde Hoefdraad aan. Er was toen rond de 35 miljoen euro over. In 2013 toen de exacte cijfers beschikbaar waren, bleek het om slecht 16 miljoen euro te gaan, stelde de minister. Hij citeerde ook een seminar van het ministerie van Planning en Ontwikkelingssamenwerking en van de Vereniging van Economisten in Suriname in april 2010 over de ontwikkelingsfinanciering na 2010. Gesteld werd dat de ontwikkelingsfinanciering uit Nederland stopt en er geen reserves zijn opgebouwd. Suriname zou andere bronnen moeten aanboren, zoals de multilaterale instellingen voor financiering. Hoefdraad merkte op dat welke regering ook zou aantreden met deze zaken te maken zou krijgen en naar de internationale kapitaalmarkt zou moeten gaan.

Hoefdraad betoogde dat als er niet geschonken wordt, moet er geleend worden. Maar dit dient verstandig te gebeuren. Lenen kost geld. Het geld moet verstandig besteed worden opdat groei en terugbetalen gegarandeerd zijn. Hij gaf aan dat de regering na 2010 in feite de aanbevelingen die gedaan zijn, heeft opgevolgd. Er wordt volgens Hoefdraad verstandig geleend bij veelal multilaterale instellingen en bevriende naties, met zachte rente, lange looptijd en een ruime grace periode voor terugbetaling.
Advertenties

Thursday 25 April
Wednesday 24 April
Tuesday 23 April
Monday 22 April