Mohamed Ali Jinnah, de grondlegger van Pakistan
27 Mar 2017, 02:25
foto
Mr. and Mrs.Jinnah


Van weinig individuen kan gezegd worden dat zij de loop van de geschiedenis significant hebben veranderd. Van nog minder kan gezegd worden dat zij de wereldkaart hebben gewijzigd. Van bijna niemand kan gezegd worden dat hij de stichter is van een nieuwe natie-staat. Mohamed Ali Jinnah heeft alle drie gedaan.

Mohamed Ali Jinnah werd geboren te Karachi, Brits Indië, op 25 december 1876 en overleed aldaar op 11 september 1948. Hij is de grondlegger van de staat Pakistan en was van 1913 tot aan de creatie van de staat Pakistan op 14 augustus 1947 de leider van de All-India Muslim League, daarna was hij de eerste Gouverneur Generaal van Pakistan. Hij wordt in Pakistan gezien als de Baba-i-Qaum(=Vader des Vaderlands) en zijn geboortedag is een nationale vrije dag.

Strijd voor onafhankelijkheid
Jinnah, een briljante in Londen afgestudeerde advocaat, groeide in de eerste twintig jaar van de 20ste eeuw in Bombay uit tot één van de meest prominente leden van de Indian National Congress (de huidige Congrespartij), die samen met Gandhi en Nehru de onafhankelijkheid van India bevochten. In de beginjaren van zijn politieke carrière was Jinnah een voorstander van een Hindoe-Moslim eenheidsstaat zoals dat in 1916 was overeengekomen in de Lucknow Overeenkomst tussen de Congrespartij en de All-India Muslim League. In deze overeenkomst waren in 14 punten de politieke rechten van de in de minderheid zijnde Moslems in India vastgelegd.

Echter, in 1920 trok Jinnah zich terug uit de Congrespartij toen deze een campagne begon te voeren van Satyagraha d.w.z. een door Gandhi geïntroduceerde strijdmethode van geweldloze weerstand of ook burgerlijke ongehoorzaamheid. Voor Jinnah zou Satyagraha leiden tot politieke anarchie. Jinnah, die in 1916 een zeer prominente rol had gespeeld in de vorming van de All India Home Rule League geloofde dat zelfbestuur en onafhankelijkheid voor India het best verkregen kon worden langs de constitutionele weg. Maar Jinnah’s oppositie vis-à-vis Gandhi was tevergeefs, want hij, Gandhi, had de harten van de miljoenen Indiërs gewonnen zowel bij de Hindoes als de Moslims.

In tegenstelling tot Jinnah en andere Congresleiders die zwaar verwesterd waren, westers gekleed gingen en veel Engels spraken, kleedde Gandhi zich niet in westerse kleding, sprak het liefst Hindi en vertoonde een gedrag dat diep geworteld was in de Indiase cultuur. Dit maakte, onder meer, dat hij een grote aanhang had onder de miljoenen Indiërs. Bij het Congres van Nagpur in 1920 werd Jinnah zelfs uitgejouwd terwijl tegelijkertijd de resolutie werd aangenomen voor het volgen van de Satyagraha strategie. Vandaar dat Jinnah teleurgesteld alle posities binnen de Congrespartij opgaf, maar hij bleef leider van de Muslim League.

Eigen staat voor Moslims
Tegen 1940 was Jinnah tot de overtuiging gekomen dat de Indiase Moslims hun eigen staat moesten hebben. In het hetzelfde jaar nam de Muslim League onder leiding van Jinnah de Lahore Resolutie aan waarin de eis werd vastgelegd voor een eigen staat. Jawaharlal Nehru beschrijft in zijn boek Discovery of India en ook in zijn Glimpses of World History de briefwisseling tussen hem en Jinnah en de talrijke ontmoetingen tussen Gandhi en Jinnah.
Volgens Nehru was een voorstel om de vertegenwoordigers van de Congrespartij en de Muslim League een open meeting te laten hebben waarbij alle wederzijdse problemen besproken konden worden. Maar volgens Jinnah kon dit alleen gebeuren als publiekelijk erkend werd dat de Muslim League de enige vertegenwoordiger was van de Moslims in India en dat de Congrespartij een pure Hindoe organisatie was.

Maar voor de Congrespartij was dit niet mogelijk. Nehru schrijft hierover to admit to Mr.Jinnah’s claim meant in effect to push our old Muslim colleagues from the Congress and declare that the Congress was not open to them. It was to change the fundamental character of the Congress and convert it into a communal body. That was inconceivable for us. Uiteindelijk konden de Congrespartij en de Muslim League geen basis vinden voor het delen van de macht binnen een verenigd India, het resultaat was dat alle partijen overeenkwamen te scheiden bij de onafhankelijkheid in een overwegend Hindoe India en een overwegend Moslim staat, die Pakistan genoemd zou worden.

Hoewel de verschillen in inzichten over de toekomst van het sub-continent tussen Jinnah en Nehru/Gandhi duidelijk naar buiten waren gekomen ging de strijd voor de onafhankelijkheid gestaag verder. Terwijl vooral Gandhi en Nehru als het ware door de Britten druk bezig werden gehouden met de gevangenis in en uit te gaan, bouwde Jinnah, die nooit in de gevangenis werd gegooid, zijn politiek-maatschappelijke carrière steeds verder uit.

Zijn intellectuele vaardigheden maakten diepe indruk, maar wat de Britten ook gauw door hadden, was dat Jinnah – net als Gandhi en Nehru- niet om te kopen waren. In 1925 bood Lord Reading, toen de Viceroy (=onderkoning) van India, Jinnah de ere-orde van “Sir” aan, maar hij weigerde resoluut. Zijn antwoord was I prefer to be plain Mr.Jinnah.

De Tweede Wereldoorlog
Rond 1930 geloofden de meeste Moslims in India nog dat zij bij de onafhankelijkheid onderdeel zouden zijn van een eenheidsstaat die heel Brits Indië zou omvatten. De Congrespartij wilde ook een verenigd India, geleid door een sterke, centrale regering, maar Moslim politici, onder wie Jinnah, waren niet bereid dit te accepteren zonder garantie van een sterke protectie van de in minderheid zijnde Moslim gemeenschap.

De Congrespartij waar veel Moslims zich hadden aangesloten propageerde officieel een seculiere staat waar iedere groep en religie in India bij hoorden, maar er ontstonden twijfels vanwege uitspraken van enkele Congrespolitici, dat in een onafhankelijk India wetten gemaakt konden worden om het slachten van koeien te verbieden en dat Hindi de nationale taal zou zijn. De Congres leiders faalden om deze Hindoe communalisten in het gareel te houden.

Op 3 september 1939 kondigde de Britse premier Neville Chamberlain het begin van de oorlog aan met Nazi Duitsland. Zonder enige ruggenspraak met de Indiase politieke leiders maakte Viceroy, Lord Linlithgrow, bekend dat India samen met Groot Brittanië ook in de oorlog betrokken was. Tegelijkertijd maakte de Viceroy ook bekend dat de onderhandelingen voor zelfbestuur en onafhankelijkheid waren opgeschort. Voor Gandhi was dat geen groot probleem omdat van hem bekend is, dat hij geen onafhankelijkheid wenste van een in oorlog zijnde verzwakt Britse rijk. Voor hem moest de onafhankelijkheid komen van een sterke en zelfverzekerde Britse regering, hij wilde geen gebruik maken van een toevallige zwakte van zijn opponenten. Jinnah en zijn Muslim League verleenden geen actieve steun aan de Britse oorlogsdeelname, maar zij pleegden ook geen obstructie.

Op verzoek van de Viceroy overhandigde een commissie van de Muslim League in februari 1940 de Lahore Resolutie, ook wel Pakistan Resolutie genoemd aan hem, waarin de Twee-Natie-Theorie werd gelanceerd voor een Unie van de Moslim-meerderheid provincies in het noordwesten en de Moslim-meerderheid provincies in het oosten van Brits Indië. Deze Lahore Resolutie werd op een League meeting op 23 maart 1940 officieel aangenomen.

Er volgden nog vele discussies en ontmoetingen tussen de Congrespartij, de Muslim League en de Britten, vele commissies werden ook benoemd inzake de onafhankelijke status voor het sub-continent, maar in principe waren de contouren van de te komen onafhankelijkheid al vrij duidelijk.
In het bekende scenario van verdeel-en-heers maakten de Britten ook gebruik van de Muslim League om de onafhankelijkheid van Brits Indië zolang mogelijk te traineren. De bestaande Britse wetten werden overvloedig gebruikt, want toen de Congresleiding in augustus 1942 eisten, dat de Britten onmiddellijk India moesten verlaten, de zogenaamde Quit India Moverment, werden alle Congresleiders in de gevangenis gegooid voor de rest van de duur van de oorlog. Alleen Gandhi kreeg huisarrest en mocht in één van de paleizen van de Aga Khan verblijven.

Onafhankelijkheid in zicht
Na afloop van de oorlog maakte premier Clemence Attlee op 27 februari 1947 bekend dat Groot Brittanië de macht in India zou overdragen, niet later dan juni 1948. Het moment van aantreden van de nieuwe Viceroy, Lord Mountbatten, op 24 maart 1947 viel samen met het besef bij de Congrespartij dat de Partition d.w.z.de opdeling van Brits Indië in twee staten niet te stuiten was. Over dit moment verklaarde Nehru in 1960 the truth is that we were tired men and we were getting on in years…the plan for partition offered a way out and we took it”.
Op 3 juni 1947 kondigde Mohamed Ali Jinnah op de All India Radio de creatie aan van Pakistan, op 14 augustus 1947 werd Pakistan onafhankelijk en werd hij de eerste Gouverneur Generaal van Pakistan, bestaande uit een deel ten westen en een deel ten oosten van India ( het huidige Bangladesh).
Op 11 september 1948 stierf Jinnah op 71 jarige leeftijd, iets langer dan een jaar nadat hij de creatie van Pakistan tot stand had gebracht.

Kijk op Jinnah
In India wordt Jinnah over het algemeen gezien als de meest kwaadwillige persoon in de Indiase geschiedenis. Hij wordt gezien als een duivel die verantwoordelijk is voor de opdeling van het land. Als ik in Nieuw Delhi naar evenementen op de Pakistaanse ambassade ging zeiden Indiase vrienden tegen mij “pas op, je gaat naar onze dushman, naar onze vijand.
Ook de zo bekroonde film van Richard Attenborough ‘Gandhi’ geeft helemaal geen positief beeld van Jinnah, hij wordt afgeschilderd als een kettingrokende obstructionist, jaloers op Gandhi, koud en berekenend die niets heeft bijgedragen aan de onafhankelijkheid van India. De film is overigens verboden in Pakistan.

Volgens sommige historici wilde Jinnah geen opdeling van India, het waren de Congresleiders die de macht niet wilden delen met de Muslim League. Jaswant Singh, de Indiase minister van Buitenlandse Zaken van 1998 – 2002, prees Jinnah in zijn in 2009 uitgegeven boek Jinnah-India-Partition-Independence. In het boek poneert Singh de stelling dat de sterk gepropageerde, gecentraliseerde politiek van Nehru verantwoordelijk gesteld kan worden voor de opdeling van India. Deze zienswijze resulteerde in de verwijdering van Singh uit de nu aan de macht zijnde Bharatiya Janata Parti (BJP) in India. Ook de lof voor Jinnah die de vroegere vice premier, Lal Krishna Advani, uitte toen hij in juni 2005 tijdens zijn bezoek aan Pakistan Jinnah omschreef als “een grote leider die zaak van een seculier Pakistan steunde” veroorzaakte veel rumoer binnen de BJP. Hij werd een verrader genoemd en verloor uiteindelijk zijn aanzien en positie binnen de partij.

Had Jinnah een vooruitziende blik?
Gezien de ontwikkelingen die in India vis-à-vis de Moslim gemeenschap plaatsvinden zijn de Moslims in Pakistan, Jinnah toch wel dankbaar dat hij een eigen land voor hen heeft weten te creëren zonder dominantie van de Hindoes. De census van India van 2011 vermeldt dat van de 370.000 bedelaars in het land een kwart Moslims zijn. Onder de Moslim gemeenschap is er sprake van een grote armoede en een lage alfabetisatiegraad, 80% vergeleken met 94% voor de Hindoes. Het Sachar rapport van 2005/2006 geeft aan dat minder dan 5% van de Moslims een gouvernements job hebben. Dankzij speciale programma’s is dat nu opgeschroefd naar 8.5 %. Onder de gevangenen is het landelijk gemiddelde voor de Moslims 19%, in de deelstaat Maharashtra is dat 31.09 %. Hun aandeel in de totale Indiase bevolking is nu 14.2 %.

De zienswijze van de Pakistaanse Moslims over de meest recente ontwikkelingen in India is nog meer verergerd door wat nu in de volkrijkste deelstaat Uttar Pradesh plaatsvindt. Daar werd op 19 maart 2017 een eerste minister ( te vergelijken met een premier) ingezworen, genaamd Yogi Adityanath. Van hem komen uitspraken om Ganesha, Gauri en Nandi beelden te plaatsen in iedere moskee, Moeder Teresa was volgens hem deel van de samenzwering om India tot een Christelijk land te maken en een ieder die tegen Yoga en Surya Namaskar (eerbetoon/begroetingen aan de zon) is, moet het land verlaten of zichzelf gaan verdrinken in de oceaan.
Voor leiders als Mahatma Gandhi, Jawaharlal Nehru en Mohammed Ali Jinnah, de drie principiële, seculiere leiders van het eerste uur moeten deze uitspraken toch zeer angstaanjagend klinken. Maar dat geldt ook voor de miljoenen Indiërs die zich totaal niet aangetrokken voelen tot de Hindutva ideologie van de Hindoe fundamentalisten.

Jinnah, zijn mysterieuze kant
In november 2016 verscheen aan de hand van Sheela Reddy een boek getiteld Mr. and Mrs. Jinnah, the marriage that shook India waarin de twee betiteld worden als een mysterieus paar en tegelijkertijd ook als één van de meest prominente in het Brits Indië toentertijd. Hij was 42 jaar oud toen hij trouwde met de 18-jarige Rattanbai Petit (Ruttie), een meisje uit de Parsi /Zoroastrian gemeenschap.
Het was een tragisch huwelijk, waarin een dochter, Dina, in 1919 werd geboren. Wat uit het boek van Reddy naar voren komt, is dat Mohammed Ali Jinnah een niet te doorgronden man was die geloofde dat zijn heel wezen doordrenkt was van zijn sociale en politieke persoonlijkheid; de echte man was zo diep in hem verborgen dat zelfs zijn vrouw niet in staat was die opgetrokken muren te slechten ofschoon zij zielsveel van elkaar hielden.

Beiden waren als het ware uit hun gemeenschap gegooid, Ruttie uit de Parsi groep en Jinnah uit de Congrespartij die hij zag als zijn passie en zijn leven, maar moest verlaten enkel en alleen omdat hij weigerde de partijlijn blindelings te volgen.
Zelfs als zij samen waren zo weet Reddy te melden they could never really be close because the real Jinnah was lost or buried so deep within that even Jinnah could not reach him, let alone Ruttie.

Rudie Alihusain
Advertenties

Wednesday 24 April
Tuesday 23 April
Monday 22 April