Jit Narain ontvangt 'Trefossaprijs' 2017
14 Jan 2017, 20:57
foto
Johan Roozer, voorzitter van de Trefossa Stichting reikt de prijs uit aan Jit Narain.


De Henri Frans de Ziel Stichting (in de volksmond bekend als Trefossa stichting) heeft op vrijdag 13 januari 2017 de H.F. de Ziel Literatuur- en Cultuurprijs (Trefossaprijs) 2017 in het Self Reliance Auditorium te Paramaribo uitgereikt aan de dichter/arts/landbouwer Djietnarainsingh Baldewsing, meer bekend als ‘Jit Narain’.

Het juryrapport gaf als belangrijkste motivatie voor de prijs:
“Opmerkelijk is de gedrevenheid en passie waarmee Jit Narain zich vanaf de zeventiger jaren, eerst in Nederland, en na zijn terugkeer in Suriname in 1991, heeft ingezet om het Sarnámi dat één van onze Surinaamse talen is, naar een hoger niveau te tillen, maar ook om te bewijzen dat deze taal geschikt is voor het schrijven van literaire producties van internationaal niveau. Hierbij heeft hij strijd moeten leveren tegen de suprematie van het Hindi dat niet als een Surinaamse taal beschouwd moet worden, ook al wordt deze op grote schaal in Suriname onderwezen.”

Jit Narain werd als Djietnarainsingh Baldewsing geboren op 7 augustus 1948 te Livorno in het voormalige district Suriname. Na het behalen van zijn AMS-diploma in 1969 is hij naar Nederland vertrokken om medicijnen in Leiden te studeren. Na zijn afstuderen heeft hij zich als huisarts in Den Haag gevestigd.
Hij heeft een leidende rol gespeeld in het in 1977 opgerichte Sarnámi kollektief ‘Jumpa Rajguru’, waarbij de leden van deze groep bewust kozen voor hun moedertaal, het Sarnámi, dat in Suriname is ontstaan uit de verschillende talen die de contractarbeiders uit het toenmalige Brits-Indië hadden meegenomen. Daarnaast is deze taal beïnvloed door de in Suriname gesproken talen in het bijzonder het Nederlands en het Sranantongo.

De filosofie van de Sarnámi beweging was dat het Indiase erfgoed niet werd verworpen, maar dat Suriname en niet langer India als het moederland werd beschouwd.
Een andere belangrijke verdienste van hem is dat hij in 1987 samen met de Nederlandse indoloog Theo Damsteegt een leerboek over het Sarnámi heeft uitgebracht getiteld Ká hál. Hij ontpopte zich met zijn eerste dichtbundel Dál Bhát Chutney (gele pesi met rijst en chutney) als de belangrijkste dichter in het Sarnámi.
Ook is hij de leidende auteur en stuwende kracht geweest achter het blad Sarnámi dat van 1982 tot 1986 in Nederland is verschenen. Met dit blad werd duidelijk gemaakt dat het Sarnámi een adequate taal is voor gebruik op elk denkbaar terrein.

In één van zijn eerste gedichten Arui (Chinese tayer) plaatst hij dit gewas dat in Suriname geteeld wordt, in contrast met de alu (aardappel).
Michiel van Kempen (Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, deel II pag. 1154) merkt op dat hij hiermee symbolisch aangeeft dat het geïmporteerde gewas (Hindi) in het land van de consumptie (Suriname) hoger gewaardeerd wordt dan het inheemse (Sarnámi). En het is juist op dit punt dat hij met succes strijd geleverd heeft teneinde het Sarnámi de plaats te geven die het verdient.

In 1991 is hij definitief teruggekeerd naar Suriname, waarbij hij zich gevestigd heeft als huisarts in een semi-ruraal gebied, maar waarbij hij tevens parttime de tuinbouw uitoefent. Dit geheel in overeenstemming met zijn liefde voor de planten die hij in zijn gedichten altijd een eervolle plaats weet te geven. Hij heeft bij diverse gelegenheden duidelijk kenbaar gemaakt dat hij zijn werkzaamheden als arts op gelijke hoogte stelt met zijn activiteiten als landbouwer. Hij ziet zijn werk als dichter als een gave die hem echter veel meer inspanning kost dan zijn activiteiten als arts en landbouwer.

Een bijzondere vermelding verdient het feit dat hij nimmer de Surinaamse nationaliteit heeft prijsgegeven, terwijl hij tijdens zijn lange verblijf in Nederland daartoe alle gelegenheid had. Zijn eeuwige verbondenheid met het moederland wordt hierdoor op onmiskenbare wijze tot uitdrukking gebracht.
Hij heeft verscheidene dichtbundels uitgebracht allemaal in het Sarnámi, met hertalingen in het Nederlands. Alleen zijn bundel Tussen de woorden is het stil’, is in het Nederlands geschreven.
De vertalingen van zijn werken in het Engels door D. France Olivieira hebben er echter voor gezorgd dat hij internationale bekendheid heeft verkregen, en tevens dat het Sarnámi wereldwijd op de kaart werd gebracht. Sarnámi is namelijk de enige variant van het Hindi dat gesproken wordt op het Westelijk Halfrond.

Aan Jit Narain zijn al eerder eervolle prijzen toegekend voor zijn oeuvre, waarvan hier enkele genoemd worden. In 1987 werd hem de Eerste Rahmān-Khān prijs toegekend voor zijn inspanningen en inzet voor de emancipatie en erkenning van het Sarnámi als een taal sui generis en nationale taal.
Volgens van Kempen (t.a.p. pag. 1154) had aan hem de literatuurprijs van Suriname voor de periode van 1992 – 1994 moeten zijn toegekend, maar deze prijs is nimmer uitgereikt.

Voorts werd hem in 2003 op de Zevende Internationale Hindi Conferentie, The Indian Diaspora award toegekend door Indiase literaire critici.
Verder is hij ook geridderd door de President van de Republiek Suriname.
Op grond van het voorgaande heeft de Henri Frans de Ziel Stichting besloten Jit Narain de Henri Frans de Ziel Literatuur – en Cultuurprijs 2017 toe te kennen.

Als bijzonderheid van deze uitreiking mag vermeld worden dat deze als een culturele doorbraak beschouwd kan worden omdat een organisatie die zich baseert op de culture nalatenschap van een groot Surinaamse dichter, die zijn gedichten voornamelijk in het Sranan geschreven heeft, een dichter heeft geëerd die zijn gedichten primair in het Sarnámi heeft gepubliceerd. Hiermee heeft de H.F. de Ziel Stichting er blijk van gegeven dat zij het Sranan en Sarnámi als gelijkwaardige Surinaamse talen beschouwt.

Carlo Jadnanansing
Paramaribo, 14 januari 2017.
Advertenties

Saturday 20 April
Friday 19 April
Thursday 18 April