Column: Terugblik en vooruitzien
04 Jul 2016, 10:37
foto
Sandew Hira


Afgelopen donderdag hadden we de Dag van Nationale Rouw. Het was een emotionele dag. Nabestaanden van de slachtoffers van politiek geweld (de coups en tegencoups inclusief 8 december, de Binnenlandse Oorlog, de agenten en militairen die omgekomen zijn in de uitoefening van hun beroep etc.) waren bij elkaar om hun verdriet te delen en te rouwen om hun geliefden.
Zaterdag had de regering positief gereageerd op het verzoek van het Comité om een Dag van Nationale Rouw af te kondigen. We hadden amper een week om het te regelen. En hoewel het over het algemeen goed georganiseerd was, waren er toch nog schoonheidsfoutjes.

Een grote groep jonge militairen was aanwezig in uniform: mannen en vrouwen. We hadden niet bedacht hoe de kransceremonie precies eruit zou zien, totdat iemand op het idee kwam om twee militairen te vragen de kransen van een tafel, waar ze op lagen, te brengen naar de plek waar ze opgehangen moesten worden. Ik vroeg aan de officier die de leiding over de militairen had of hij twee mensen kon aanwijzen. Hij liet twee militairen (vrouwen) komen, een Hindostaanse en een Afro-Surinaamse. Zij waren zo vriendelijk om die taak op zich te nemen.
De emotionele dragers van de bijeenkomst waren de geestelijken en het politiekapel. Maulvi Hatimi Marciano en pastor Claudwin Misiekaba legden in krachtige en stimulerende preken uit hoe we om kunnen gaan met rouw. De volgende keer moeten we geestelijken van andere stromingen betrekken bij de dag.

De politiekapel onder leiding van dirigent Orpheu Valpoort heeft een onmisbare rol gespeeld. De naam 'politiekapel' heeft bij mij de associatie van marsmuziek, en niet van de Four Tops, Jackson Five of Witney Houston. Maar ze zijn echt amazing. Ze spelen net zo gemakkelijk de traditionele Surinaamse muziek als Sam Cooke’s A Change is Gonna Come, dat letterlijk door merg en been gaat. Hun zanger en zangeres hebben de stem van een nachtegaal. Ik speelde vroeger ook in een bandje en weet dat bij ieder liedje je wel een valse noot speelt. Niet bij het politiekapel. Alles is perfect in harmonie.

De verhalen van nabestaanden vormden wel het meest gevoelige onderdeel van het programma. Sheritsa Sjiem-Fat Lewis, dochter van Jules Ronald John Blagrove, vertelde over haar vader die op 20 maart 1987 bij het begin van de Binnenlandse Oorlog in Commewijne om het leven is gebracht samen met twee andere collega’s. Wat 8 december 1982 is voor mij, is 20 maart 1987 voor haar en haar familie. Ze bracht in herinnering wat voor man haar vader was. ”Hij is er niet meer,” vertelde ze en “dat doet onbeschrijfelijk veel pijn.”
Rashyela Weewee vertelde hoe haar vader Eddy Weewee soms niet wil praten over zijn verdriet om het verlies van zijn broer Gerard Weewee. Op die momenten troost ze hem met het zingen van liedjes. Ze bracht twee liederen ten gehore. Iedereen kreeg er kippenvel van.

De grootste verrassing was Gordon Rahman, de broer van Leslie Rahman. Ik stond op het punt om te vertrekken toen ik zijn mail zag met het verzoek om me voor de bijeenkomst te bellen. Het blijkt dat hij in Nederland woont en speciaal voor deze bijeenkomst naar Suriname was gekomen om me een hart onder de riem te steken. Ik stond perplex. Het is alsof je terechtkwam in een groot en warm bad van solidariteit.

Een belangrijk programma-onderdeel was het voorlezen van 220 namen van de slachtoffers die we hebben kunnen verzamelen, inclusief de slachtoffers van 8 december. We weten dat de lijst onvolledig is en correctie behoeft. Tijdens en na de bijeenkomst kwamen mensen naar ons toe om namen toe te voegen van hun zoon, vader of broer. De lijst bevat nu 227 namen. Het Comité roept iedereen op die mensen kent die door politiek geweld om het leven zijn gekomen, om contact op te nemen met voorzitter Humphry Jeroe, tel (597) 8744486, email: comiteslachtoffer@gmail.com.

Door een vergissing van mij is het verhaal van oorlogsveteraan Waldo Jameson niet in het programma gekomen. Dat verhaal is wel heel belangrijk, omdat het gaat om een groep van slachtoffers die in leven is en de littekens van de oorlog nog draagt in hun lijf en geest. Zijn speech is hier te downloaden.
Om zo’n dag van rouw als een dag van respectloosheid te betitelen, getuigt van een diepgezonken moraal.

Opvallend was de afwezigheid van de Nederlandse media. In zekere zin is dat verklaarbaar. In hun ogen is het leven van de 8 december slachtoffers veel meer waard dan het leven van andere Surinamers. Dat stelt zo weinig voor dat het geen vermelding behoeft.
Hoe gaan we nu verder na de Dag van Nationale Rouw en de stopzetting van het 8 December proces? Het Comité zal komende week een persconferentie houden waarin ze de beleidslijnen voor de komende periode bekend zal maken.
Hier wil ik ingaan op twee punten: de kwestie van waarheidsvinding en het vraagstuk van vrede en verzoening. Die hangen met elkaar samen.
De stopzetting van het 8 december proces biedt een nieuwe opening voor waarheidsvinding. Het 8 decemberproces was een obstakel in waarheidsvinding.

Mensen durfden niet te vertellen wat ze weten, omdat ze bang waren dat het tegen hen gebruikt kan worden. Dus zie je in veel getuigenissen nietszeggende informatie. Nu dat obstakel weg is, kunnen we een ander traject van waarheidsvinding doorzetten. Ik denk aan drie zaken.
Ten eerste, het openbaar ministerie vragen om alle informatie die verzameld is over 8 december vrij te geven en downloadbaar te stellen: getuigenrapporten, sectie op de lijken, verhoren etc. Het is niet gebruikelijk, maar zou in het kader van waarheidsvinding als uitzonderlijke stap gerechtvaardigd zijn.

Ten tweede, de auditeur-militair Roy Elgin, heeft een 31 pagina’s tellende requisitoir voorbereid met een strafeis die onderbouwd is op basis van de informatie die hierboven genoemd is. Het openbaar ministerie zou dit requisitoir moeten publiceren als een bijdrage in het proces van waarheidsvinding. Mensen die onderzoek doen – zoals ik, maar ook anderen – kunnen hun informatie die ze verzameld hebben naast de informatie van het OM leggen en beoordelen of de conclusies van Elgin ondersteund of aangevochten zouden moeten worden.
Ten derde, er zou een campagne in Nederland moeten worden opgezet in het kader van transparant beleid om de archieven die voor 60 jaar gesloten zijn, te openen.
Dit zijn de stappen die we in het kader van waarheidsvinding kunnen ondernemen. Zelfs Hugo Essed en Theo Para kunnen niet tegen deze stappen zijn. Misschien staan we dan voor een keer aan dezelfde kant.

Ik heb voor mijn vertrek naar Nederland een gesprek gehad met president Bouterse. Ik had een ontevreden gevoel over onze conversatie in Brokobaka. Vanwege de drukte van de afgelopen week hebben we geen diepgaand gesprek kunnen voeren, maar afgesproken dat ik in oktober terugkom. Ik wil dan de draad oppakken en op 8 december en andere processen van geweld doorgaan, maar dan zonder camera’s en in een ontspannen sfeer.

Mijn eindrapport presenteer ik in december. Ik zal de president vragen om daarna een persconferentie te houden en alle journalisten in staat te stellen om vragen te stellen over 8 december en andere processen van geweld. Iedereen heeft dan het rapport kunnen lezen inclusief zijn informatie. Journalisten kunnen dan hun kritische vragen stellen aan de president over 8 december. Ik heb goede hoop dat hij hieraan zijn medewerking zal verlenen.

Mensen die denken dat de stopzetting van het 8 december proces ook het einde is van het traject van waarheidsvinding, vergissen zich. De politieke manipulatie van het proces was een obstakel voor waarheidsvinding. We gaan gewoon door om de onderste steen boven te halen.
Het vraagstuk van vrede en verzoening is verbonden met een visie hoe je in het leven staat.

Hoofdkapitein Finisie heeft me dat uitgelegd na een hele dag van video-interviews met slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog in Brownsweg. Aan het eind van de avond vroeg hij mij om een gesprek over de betekenis van wat ik deed. Hij had verder gekeken in de toekomst dan ik. Hij legde uit dat voor de Binnenlandse Oorlog mensen die hun huis uitgingen om boodschappen te doen wel eens vergaten om de deur dicht te doen. Een voorbijganger zou de moeite nemen om de deur te sluiten om te voorkomen dat dieren het huis binnen gingen. Nu moet je niet vergeten om de deur te sluiten, omdat mensen je huis en haard kunnen leegplunderen. Daarom pleit hij voor een morele herbewapening en ziet vrede en verzoening als een stap daarin.

Daarbij is de vraag hoe je in het leven staat, van essentieel belang. Als je een leven wil van liefde, solidariteit, gemeenschapszin en waardigheid, dan stel je vriendschap boven vijandschap en saamhorigheid boven strijd. Je concept van vrede is anders. Vrede is niet de afwezigheid van oorlog, maar de transformatie van vijanden in vrienden, van haat en wrok in liefde en zorg voor elkaar. Mijn counterpart bij de regering is Melvin Linscheer. Hij heeft intern de nodige problemen moeten overwinnen. Wij zijn van ver gekomen, maar hebben in dit traject een warme vriendschap ontwikkeld. Die is niet zomaar ontstaan. Het is gegroeid in een gezamenlijke inspanning om vrede te bereiken.
De komende jaren moeten we verzoening vorm en inhoud geven. Dat zal niet gemakkelijk zijn, maar het begint met de erkenning dat het nodig is.

Sandew Hira
Advertenties

Thursday 25 April
Wednesday 24 April
Tuesday 23 April