Resolutie president stelt onoverkomelijke verstoring vast

Bij het besluit van president Desi Bouterse om de procureur-generaal, Roy Baidjnath Panday te bevelen de vervolging c.q. de verdere vervolging van de in aanmerking komende personen over de gebeurtenissen op 7,8 en 9 december 1982 met onmiddellijke ingang te beëindigen en dienovereenkomstig te handelen, is onder andere overwogen het vonnis van de Krijgsraad van 11 mei 2012.

Volgens de overwegingen in de resolutie zou de Krijgsraad op grond van artikel 131 lid 3 van de grondwet de gewijzigde Amnestiewet onbevoegdelijk hebben getoetst en hebben geconcludeerd dat in deze zonder meer sprake zou zijn van inmenging in een lopende zaak bij de rechter aanhangig. Zo zou het volgens de resolutie ook fundamenteel onjuist zijn dat de Krijgsraad artikel 137 lid 3 van de Grondwet heeft gebruikt om artikel 1 van de gewijzigde Amnestiewet te toetsen aan artikel 131 lid 3 van de Grondwet.

“Dat daarnaast de rechter onbevoegd is om een vonnis, welk reeds gezag van gewijsde heeft, naast zich neer te leggen, althans zonder meer te herzien.” Dit is volgens de presidentiële resolutie in strijd met de fundamentele beginselen van het recht. “De Krijgsraad is onder geen enkele omstandigheid bevoegd om een bepaling in een wet of een wet volledig te toetsen aan artikel 131 lid 3 van de Grondwet en dat is in casus wel gebeurd.”

De volledige resolutie kunt u hier downloaden.

Resolutie_pg1.jpg     Resolutie_pg2.jpg     Resolutie_pg3.jpg     Resolutie_pg4.jpg     Resolutie_pg5.jpg     Resolutie_pg_6.jpg     Resolutie_pg7.jpg