Column: Krutus
25 Jan 2016, 11:38
foto


Afgelopen woensdag ben ik aangekomen in Suriname voor het vervolg van het onderzoek naar processen van politiek geweld in Suriname. Tijdens deze missie heb ik me voorgenomen om naar het binnenland te gaan om mensen te spreken die slachtoffer zijn geweest van politiek geweld.
Suriname verkeert in een diepe economische crisis. Dat is geen ideaal klimaat voor zo’n onderzoek. Maar is er ooit een ideaal klimaat?

Dit weekend was ik op Brownsweg en Pokigron voor krutus (dorpsvergaderingen). Het zijn ervaringen die een diepe indruk op me hebben gemaakt.
Eddy Weewee is districtsraadslid voor de ABOP, de partij van Brunswijk. Hij had al in een eerder stadium van het onderzoek contact met mij opgenomen en vroeg om naar zijn dorp te komen waar veel mensen hun huizen hadden verloren toen een deel van het dorp werd platgebrand. De vorige keer was ik gaan kijken. We spraken af dat hij in zijn dorp en omgeving het onderzoek voor ons zou doen. We hebben met hem een vragenformulier ontworpen. Daarmee worden de gegevens van de slachtoffers verzameld zowel hun ervaringen als de materiële schade die ze geleden hebben. Hij heeft intussen 250 formulieren ingeleverd.

Humphry Jeroe komt uit Pokigron en zit bij de Volle Evangelie Gemeente. Hij nam ook contact met mij op om het verhaal van Pokigron voor het voetlicht te brengen.
Met Weewee en Jeroe heb ik intensief overlegd over hoe we de krutus in Brownsweg en Pokigron zouden organiseren. Ik had nooit eerder meegedaan aan een krutu. Ook ken ik de marrongemeenschap niet echt. Ik was bang dat ik fouten zou maken in mijn gedrag en misschien iets doe of zeg dat kan overkomen als een gebrek aan respect voor de tradities, cultuur en mensen.

Bij de voorbereiding kwam ik tot het inzicht dat de verhoudingen in de marrongemeenschappen zeer complex zijn. Je hebt niet alleen verschillen in oorsprong en stammen (deze dorpen zijn Saramaccaans), maar ook in religie (EBG, Volle Evangelie, RK, Winti) en politiek (ABOP, NDP). Bovendien kun je van buiten niet zomaar even een onderzoek doen in een dorp. Je hebt de medewerking nodig van het traditioneel gezag. Tenslotte is er ook de taal. Het Saramaccaans lijkt helemaal niet op het Sranan Tongo, maar eerder op Spaans of Portugees. Zo is het woord voor 'vrouw' niet 'uma', maar 'muje', dat lijkt op 'mujer' in het Spaans. Tijdens de krutu sprak ik Sranan Tongo en de meeste deelnemers spraken Saramaccaans. Het is dus best complex. Daarom is de rol van mensen als Weewee en Jeroe zo cruciaal.

Toch gingen beide krutus erg goed. In beide dorpen werd ik warm onthaald door het traditioneel gezag. Op verschillende manieren betuigden ze hun steun aan het onderzoek, niet alleen op de krutu, maar ook in een persoonlijk gesprek met mij.
In beide dorpen werd de krutu geopend met het zingen van het volkslied. In Brownsweg werd een plengoffer gebracht. In Pokigron werd gebeden. In beide dorpen werd één minuut stilte gehouden.

Tijdens de krutu vertelde ik over 8 december en de moord op mijn broer. Ik gaf aan dat ik aanvankelijk het verband niet zag met de Binnenlandse Oorlog, maar door dit project ben gaan zien dat alle processen van geweld sinds 1980 met elkaar samenhangen. Zowel 8 december als de Binnenlandse Oorlog zijn niet uit de lucht komen vallen. Bij 8 december zijn 15 mensen omgekomen. Tijdens de Binnenlandse Oorlog 450. Nu ik met het onderzoek bezig ben, zou dit cijfer nog wel eens hoger kunnen uitvallen.

Over de slachtoffers van 8 december en Moiwana weet de hele wereld al een hoop omdat ze in een politieke context zijn gebruikt, namelijk tegen Bouterse. Het ging vaak niet om leed, maar om partijpolitiek. Over de overige slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog weten we niet eens de namen. Ik gaf aan dat ik was gekomen om te leren over de ervaringen en het leed van de slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog. Het doel is om samen een traject uit te zetten dat erkenning vraag voor het leed van alle slachtoffers van politiek geweld. De erkenning houdt onder meer in dat net als bij 8 december de hele wereld op de hoogte raakt van de verhalen van de slachtoffers van de Binnenlandse oorlog. Erkenning betekent ook herinnering. Net zoals er herdenkingen zijn voor 8 december zouden er ook herdenkingen moeten zijn voor de slachtoffers van de Binnenlandse oorlog. Tenslotte betekent erkenning ook schadeloosstelling. Daarom hebben we in onze onderzoeksformulieren een lijst opgenomen van wat men heeft verloren zodat we een overzicht kunnen maken van de materiële schade. De immateriële schade kun je niet in cijfers weergeven.

Ik heb de informatie gebruikt uit het boek van Frits Hirschland, een voormalige woordvoerder van Brunswijk, die aangaf dat Nederland 33 miljoen beschikbaar had gesteld via de Zeister Zendingsgenootschap om de oorlog te financieren. Ik gaf aan dat als Nederland 33 miljoen over heeft voor een oorlog, dan is het zeker niet veel gevraagd om 1 miljoen beschikbaar te stellen voor de vrede en de slachtoffers te vergoeden voor de schade die ze geleden hebben.

Ook gaf ik aan dat SP Tweede Kamerlid Harry van Bommel volgende maand naar Suriname komt. Ik heb in beide dorpen een oproep gedaan om hem uit te nodigen om te komen luisteren naar de ervaringen van andere processen van geweld dan 8 december waar hij zich nu intensief mee bezig houdt. Het Comité van Slachtoffers en Nabestaanden zal Van Bommel vragen voor een gesprek als hij in Suriname is.
In beide dorpen heb ik met individuen gesproken die hun verhaal met me deelden. Die verhalen hebben we op video vastgelegd en zullen het klaarmaken om te publiceren op YouTube. Het gaat om mensen die slachtoffer waren van het geweld van zowel het Nationaal Leger als het Jungle Commando. In Berg en Dal heeft het Nationaal Leger een man gearresteerd, hem gedwongen om zijn graf te graven en vervolgens doodgeschoten. Zijn vrouw, die me het verhaal vertelde, weet nog steeds niet waar het graf ligt.

In Atjoni heeft het Nationaal Leger zeven jonge mannen meegenomen en in het bos vermoord. Ze waren zittend tegen boomstronken geplaatst.
In Pokigron heeft het Jungle Commando het hele dorp platgebrand. De dorpelingen werden verzameld op een voetbalveld. Het Jungle Commando dreigde hen neer te schieten. In hetzelfde dorp werd een groep dorpelingen in een kerk verzameld. De kapitein werd overgoten met benzine en zijn vrouw werd gesommeerd om lucifers te halen om de man in brand te steken. Ze weigerde. Uiteindelijk hebben ze afgezien om de man levend te verbranden.

In Brownsweg vertelde een oude vrouw mij hoe haar zoon werd weggevoerd door het Jungle Commando. Ze kwamen later met een auto met geluidsinstallatie om te vertellen dat ze hem hadden gedood. De moeder hoorde via de luidspreker dat haar zoon was vermoord. Ze barstte in tranen uit tijdens het vertellen en kon niet ophouden. Gelukkig had ons teamlid en trauma-deskundige Henk Amstelveen een verpleegkundige meegenomen die haar heeft opgevangen.

Oorlog en politiek geweld maakt van mensen beesten. Het is een grote vraag hoe wij het probleem van politiek geweld moeten oplossen. Maar het antwoord ligt ook in het binnenland. In Brownsweg sprak groot-kapitein Fenisi indringend met mij. Hij gaf een indrukwekkende analyse van de effecten van de Binnenlandse Oorlog op de sociale structuur van de marrongemeenschappen. Vroeger kon je in het dorp je huis verlaten en de deur open laten staan. Een voorbijganger zou de deur dicht trekken om te voorkomen dat er honden of poezen in zouden gaan. De mensen letten toen op elkaar. De sociale verbanden waren heel sterk. De Binnenlandse Oorlog heeft die verbanden een zware klap toegebracht. Hij vertelt dat hij zich schaamt als hij hoort dat 75% van de misdaden in de stad gepleegd wordt door Marrons. Hij kwam met het idee dat er een soort morele herbewaping moet plaatsvinden en er een manier moet worden gevonden om de gemeenschap weer bij elkaar te brengen. Daarom wil hij een dag van rouw en herdenking organiseren zodat niet alleen Brownsweg maar ook de omliggende dorpen elk jaar de slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog gaan herdenken als een stap om de tegenstellingen in de gemeenschap te overbruggen.

In Pokigron hebben ze dat in 1995 gedaan. Het platbranden van het dorp werd gedaan door mensen van het Jungle Commando die afkomstig waren van andere dorpen. Na de vrede kwamen de mensen elkaar tegen bij Atjoni, de centrale aanmeerplaats voor mensen in de regio. Er lag een enorme spanning in Atjoni omdat het er op leek dat jonge mensen uit Pokigron ieder moment mensen uit de andere dorpen konden aanvallen die vroeger betrokken waren bij die actie. Humpry Jeroe had toen als jongere het initiatief genomen om op 30 juni een dag van verzoening en emancipatie te houden. Hij vroeg de dorpsoudsten, de vrouwen en de jongeren in Pokigron om mee te werken aan deze dag. Hij wist ze te overtuigen. Op die dag zou Pokigron de andere dorpen uitnodigen om in Pokigron twee dagen met elkaar door te brengen om met elkaar te praten, te sporten, muziek te maken en te dansen. Dat is uiteindelijk ook gelukt. Het verhaal is de moeite waard om uitgebreid te vertellen. We hebben het op video vastgelegd.

Deze week vervolg ik mijn onderzoek in het binnenland. Maar de titel 'onderzoek' dekt de lading niet. Het is een ervaring die emotioneel heel aangrijpend is. Ik zou willen dat andere slachtoffers van 8 december deze ervaringen zouden meemaken om te zien wat we gemeenschappelijk hebben met slachtoffers van andere processen van politiek geweld.

Sandew Hira
Advertenties