Notities bij de Financiële Nota
14 Oct 2015, 00:54
foto


(Aangeboden)

Verbondenheid van de Staatshuishouding met de Particuliere Sector is een basisvoorwaarde voor duurzame ontwikkeling van Suriname. Daarvoor zijn twee zaken cruciaal: dat het financieel handelen van de Staat meer openbaarheid en transparantie vertoont en, dat de particuliere sector zich kan verzelfstandigen in haar economische bijdrage- zij moet minder afhankelijk worden van de Overheid, die nu de grootste afnemer is van goederen en diensten. Dit is één van de uitgangspunten van de Financieel-economische en Monetaire werkgroep van het Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur, en ook vastgelegd in ons beleidsprioriteitendocument 'Voor Onze Toekomst'.

Wij willen met dit artikel de samenleving informeren over de meest opvallende vraagstukken t.a.v. de Financiële Nota 2016. Wij beperken ons in deze bespreking tot de drie prioriteitsgebieden die wij in 'Voor onze Toekomst' aanhalen.
In het algemeen kunnen wij stellen dat de Financiële Nota 2016 een reflectie is van het beleid dat gevoerd is en nog gevoerd wordt, waarbij de essentiële grondslagen van openbaar bestuur, transparantie, inclusiviteit en meetbaarheid, ontbreken.

Financiële crisis centraal
De Nota is hoofdzakelijk geschreven vanuit het oogpunt van herstel van een financiële crisis. Die financiële crisis wordt herhaaldelijk en nadrukkelijk toegeschreven aan externe invloeden, m.n. de daling van goud-, olie-, en bauxietprijzen op de wereldmarkt. Het is echter onjuist om helemaal nergens de hand in eigen boezem te steken. Het zijn immers niet slechts externe invloeden die onze huidige financiële crisis teweeg hebben gebracht, het komt vooral omdat wij geen financieel-economisch beleid hebben (gevoerd) dat uitgaat van de principes van stabilisatie en vooruitkijken. De gevolgen hiervan worden verergerd door corruptie, non-transparantie, de verzwakking van financieel/monetaire instituten, en de verzwakking van de overheid door immer doorgaande politisering.

Het is belangrijk om dit steeds onder de aandacht te brengen, omdat er anders niet de juiste maatregelen worden genomen ter voorkoming van eenzelfde situatie. Immers, een verkeerde diagnose leidt altijd tot een verkeerde behandeling.
Wat in 30-40 jaren is misgegaan kan onmogelijk in vijf jaren worden gecorrigeerd. Zeker niet in een situatie waarbij de inkomsten van de Staat vooral afhangen van buitenlandse omstandigheden, nl. de prijs van onze delfstoffen en van donormiddelen. Het op orde brengen van de Staatshuishouding vereist daarom een omzichtig en prudent financieel beheer. De Financiële Nota 2016 is wat dat betreft echter weinig hoopgevend.

Staatshuishouding/Fiscaal Beleid/Ontwikkelingsfinanciering
De Financiële Nota is – evenals in voorgaande jaren - een opsomming van samengestelde cijfers van één jaar. Er wordt geen of nauwelijks achtergrondinformatie verstrekt; veronderstellingen, aannames en verwachtingen ontbreken en er zijn geen of weinig realisatiecijfers in detail uitgewerkt. Al helemaal niet in een trend van de afgelopen 5 jaren. Diepgaande analyses zijn dus onmogelijk.

Enkele zorgpunten:
1. Het meest in het oog springende cijfer is dat het Ministerie van Financiën goed is voor 47% van de totale overheidsbegroting voor 2016. Dit enorm aandeel komt m.n. doordat dit ministerie het ongebruikelijke besluit heeft genomen om de verplichte aflossing van schulden en leningen in zijn begroting mee te nemen. Aflossing van schulden en leningen zijn echter een verplichting en geen programma, en horen hier niet thuis.

2. In de Nota wordt vaker melding gemaakt van programma’s en projecten die door de overheid gefinancierd worden, maar welke die exact zijn is niet altijd terug te vinden. Evenmin zijn de verwachte resultaten en effecten van deze programma’s aangegeven. Onze landsbegroting is een over de lijn begroting en geen projectbegroting. Dat wil zeggen dat groepen van kosten zoals personeelskosten, aanschaffingen en subsidies bijv. van ministeries worden begroot. Er worden dus geen projecten of programma’s als zodanig opgebracht op de begroting (hopelijk wel binnen de ministeries zelf wel). Daardoor is het niet mogelijk om na te gaan in hoeverre de Financiële Nota ook daadwerkelijk een reflectie is van het beleid zoals uiteengezet in de Regeringsverklaring. De Nota zou een stuk meer bijdragen aan inzicht en transparantie in het voorgenomen beleid, als ook de projectbegrotingen per ministerie als bijlage werden opgenomen. Dit met vermelding van de (meetbare) resultaten die zullen worden bereikt met deze projecten.

3. Een ander groot zorgpunt is de begroting van het ministerie van Volksgezondheid waarbij de uit te voeren beleidsprogramma’s zijn teruggebracht van SRD 330 miljoen in 2015 naar SRD 114 miljoen in 2016; een magere 4% van de totale begroting voor onze volksgezondheid dus. (Ter vergelijking: in landen die een soortgelijke basiszorg voor kwetsbare groepen als de onze, hebben ingevoerd, ligt de begroting voor gezondheid gemiddeld op 15-18% van de totale begroting). Tegelijkertijd wordt er aangegeven dat de overheid vanaf 1 januari 2015 premies van SRD 65 miljoen betaalt aan Self Reliance en SZF voor de Basiszorgverzekering (BZR). Als we er vanuit mogen gaan dat het ministerie van Volksgezondheid verantwoordelijk is voor Basiszorg en dat die kosten derhalve uit haar begroting moeten komen, dan blijft er na aftrek van de SRD 65 miljoen premie, slechts SRD 49 miljoen over voor alle andere beleidsprogramma’s die horen onder Volksgezondheid, zoals het landelijke vaccinatieprogramma, en subsidie aan de Medische Zending die zorgt voor gezondheidszorg in het Binnenland. Dit baart zorgen voor de bescherming van adequate gezondheidszorg voor de 'meest kwetsbare groepen' die in de Nota herhaaldelijk wordt aangehaald.

4. De aangehaalde reden voor de indiening van een suppletoire begroting zijn onduidelijk en onvoldoende cijfermatig verantwoord. De Nota geeft aan dat er een lage realisatiegraad is van de begroting 2015. Dat wil zeggen dat veel beleidsvoornemens, projecten en programma’s niet zijn uitgevoerd. Het is inmiddels duidelijk dat de meerkosten zoals aangevraagd (en inmiddels goedgekeurd) in de suppletoire begroting vooral worden gebruikt voor de personele kosten van nieuwe “ambtenaren”.

Monetair Beleid
1. In de Nota wordt niet gesproken over het opzetten van een Spaar- en Stabilisatie Fonds. Het momentum is er nu niet meer om extra verdiensten uit de mijnbouw te storten in het fonds, maar het is belangrijk dat deze wet in DNA wordt behandeld zodat de infrastructuur aanwezig is zodra er extra verdiensten zijn. Anders zullen wij opnieuw over enkele jaren in eenzelfde situatie belanden.

2. Belangrijke historische indicatoren zijn wel opgenomen, maar er wordt niet aangegeven wat de prognoses hiervan zullen zijn voor 2016 en verder. Wat helemaal niet tot zijn recht komt in de Nota is een beleidsvisie, of desnoods een beleidsrichting (als de visie zal worden opgenomen in het volgende meerjaren ontwikkelingsplan) over hoe wij het land macro-economisch willen inrichten. Daardoor blijft de Financiële Nota steken op het niveau van tabellen en grafieken waarbij de onderliggende uitgangspunten, doelen en activiteiten ontbreken. Het is als een kookboek waarin wel de ingrediënten staan opgetekend, maar niet de bereidingswijze, noch welk gerecht er uiteindelijk geproduceerd wordt.

3. Wij vermoeden dat voor 2016 de economische groei verwaarloosbaar klein zal zijn, gezien de terugval in haast alle economische sectoren van het land. Ook in 2016 lijkt de Staat sterk afhankelijk van de ‘niet belasting ontvangsten’ voor haar financiële huishouding. Voor wat betreft de ontvangsten zit de toename vooral bij de niet-belasting ontvangsten en schenkingen en leningen. Hervorming van het belastingstelsel als speerpunt in de bezuinigingsmaatregelen is dus een loze kreet, omdat het nauwelijks zal bijdragen aan verhoogde inkomsten zonder aanpak van bijvoorbeeld onroerend goed belasting waar inderdaad degenen die meer dan één perceel bezitten, meer zullen moeten betalen.

4. In tabel I.2.1 (Medium term fiscal framework 2016-2019) van de Nota is te zien dat overheidslonen en salarissen blijven toenemen. Dit is een overduidelijk signaal dat er absoluut niet zal worden gewerkt aan sanering van het ambtenarenapparaat ondanks de precaire financiële situatie. Sterker nog, voor 2016 geven wij 3 keer meer uit aan Lonen dan de Totale Operationele uitgaven. Wat doen al deze mensen die loon uitbetaald krijgen, als er geen geld is voor programma’s en projecten?

5. Na 2016 zijn de kapitaaluitgaven weer verdubbeld voor de rest van de regeerperiode, zonder dat duidelijk is aangegeven waaraan deze meer dan 100% verhoging besteed zal worden .

6. Er wordt aangegeven dat de Staat in 2016 meer verwacht te ontvangen, vanwege onder andere de te verwachte opbrengsten uit grondconversie, royalty's en dividendopbrengsten van staatsbedrijven. Zijn deze verwachtingen gebaseerd op valide of realistische veronderstellingen? Wat zijn de overwegingen voor deze verwachtingen? Alleen als wij die kennen, kunnen we beoordelen of deze realistisch zijn of niet.

7. Eén van de belangrijke indicatoren aangaande de financiële positie van een land is haar schuldenomvang/schuldpositie. Volgens de wet op de Staatsschuld heeft de Staat nog enige leenruimte zowel lokaal als internationaal. Echter, voordat er nieuwe leningen worden aangegaan is het belangrijk na te gaan of de economie de terugbetaling kan dragen, dus of wij in staat zijn reeds aangegane schulden te kunnen voldoen met de beschikbare middelen. Er moet hierbij berekend worden hoe de terugbetaling precies zal geschieden.

In 2015 zijn leningen aangegaan voor een totaal bedrag van SRD 920 miljoen. Hiervan is SRD 720 miljoen geplaatst onder de noemer 'overige leningen'. Wij moeten als burgers geïnformeerd worden hoeveel er precies is geleend en waar deze middelen naar toe zijn gegaan. Hoe zijn de leningen aangewend, wat is er met het geld gedáán? Hoe is men tot dat besluit gekomen? Wat was het doel van de lening? Welke resultaten of ontwikkelingsdoelen zouden worden bereikt/ gerealiseerd? Zijn deze doelen/resultaten ook daadwerkelijk bereikt? Verder is er op 23 september voor SRD 1,8 miljard geleend bij de CBvS. Onduidelijk is of dit bedrag is meegenomen in de Financiële Nota.

Ontwikkeling Productie en Dienstensector
1. De Nota geeft aan dat ook bij de ontwerpbegroting 2016 het accent is gelegd op investeringen om de ontwikkelingsdoelen te realiseren en verwezen wordt naar het huidige Ontwikkelingsplan 2012-2016 en de sectoren die de verdiencapaciteit kunnen verhogen. Echter, de opsomming van meer dan 50 maatregelen in het Economische hoofdstuk van het Ontwikkelingsplan 2012-2016, is nooit operationeel gemaakt middels 'Project- programma en ontwikkelingsbegrotingen' met realisatie doelen, aanvangssituatie, streefdata, indicatoren, en resultaten. We missen dus elk handvat waarmee vooruitgang (maar ook stagnatie) daadwerkelijk gemeten kan worden. Een toelichting op de Financiële Nota hieromtrent is derhalve niet alleen wenselijk maar zelf vereist.

2. Er wordt steeds gesproken over bescherming van de meest kwetsbare groepen. Dat is moreel juist. Maar er wordt niet eraan gedacht dat de zogenaamde 'brede schouders' altijd afwentelingsmogelijkheden hebben en die ook gebruiken: zij wentelen de kosten af op de smallere schouders. Als kosten (energie, brandstof en water) worden verhoogd zullen alle spullen die gemaakt of verkocht worden, duurder worden: vervoer, voedingsmiddelen, bezoek aan doktoren en specialisten, kleding, bouwen etc. Bedrijven zullen minder of geen mensen in dienst nemen, wat weer kan leiden tot afname van de werkgelegenheid. Hoe je het ook draait of keert, kwetsbare schouders dragen in zulke tijden altijd een dubbele belasting.
Daarom zouden ook de effecten op de brede schouders uitgerekend moeten worden en aangegeven hoe zij hun verhoogde kosten zullen doorberekenen naar de kwetsbare groepen. Tot nu toe is immers altijd gebleken dat de normale loontrekkers de zwaarste lasten dragen en bij gebrek aan effectieve controle mechanismen de bijdrage van de informele sector en de “brede schouders” onzichtbaarder wordt.

Kortom, de Financiële Nota 2016 mist elke terugkoppeling naar een sociaal economische ontwikkeling, die voorspelbaar en voor iedereen begrijpelijk is. Er wordt fors beslag gelegd op onze belastingmiddelen zonder een degelijke verantwoording over het gevoerde beleid van het afgelopen jaar (2014) en zonder omstandige informatie over de voornemens en beoogde resultaten per beleidsterrein voor 2016 en daarna. Dit is geen weerspiegeling van een Regering die goed bestuur wil voorstaan.

Burgerinitiatief voor Participatie en Goed Bestuur
Werkgroep Financieel-economische en Monetaire Ontwikkeling
Advertenties

Tuesday 16 April
Monday 15 April
Sunday 14 April