Ouderbetrokkenheid 3.0 (deel 2)
05 Sep 2015, 09:21
foto


In een eerdere artikel getiteld ‘Ouderbetrokkenheid deel 1’, gepubliceerd op Starnieuws.com op 30 augustus 2015, ben ik ingegaan op de betekenis van ouderbetrokkenheid in het onderwijsgebeuren. In dit artikel zal ik het hebben over de noodzaak (meerwaarde) van ouderbetrokkenheid.

Ouderbetrokkenheid 3.0 deel 2
School en ouders zijn samen verantwoordelijk voor schoolsucces, maar wie beslist eigenlijk waarover? Leerkrachten en ouders hebben een gemeenschappelijk belang: dat hun leerling c.q. kind zich, gezien zijn mogelijkheden en talenten, optimaal ontwikkelt op school en thuis. In die samenwerking hebben zowel leerkrachten als ouders een wezenlijke bijdrage.

Leerkrachten zijn onderwijsprofessionals: zij kennen het kind als leerling het beste, zij zien het tijdens instructie en zelfstandig werken, bij rekenen, taal, wereldoriëntatie, geschiedenis, expressieactiviteiten en samenspelen. Ouders zijn even belangrijk. Zij zijn ervaringsdeskundigen, zij kennen hun kind het langst en het best. Zij zien hun kind in uiteenlopende situaties, binnen en buiten, alleen en samen met andere kinderen, achter de computer, voor de tv, aan de eettafel, op de voetbalclub en bij familie.

Het is daarom cruciaal dat zij samen nadenken over wat hun leerling/kind nodig heeft om met plezier naar school te gaan en er optimaal te kunnen leren. Zij respecteren elkaars verantwoordelijkheid, want als ouders en school zich op elkaars terrein begeven, kan onduidelijk worden wie waarover beslist.

Onderwijs geven is de primaire verantwoordelijkheid van het schoolteam. Leerkrachten maken keuzes wat betreft de methode, instructie, feedback, plaats van de leerling in de groep (naast wie en waar), omgangsregels, overgang van groep A naar B en dergelijke. Ouders denken mee en verwoorden hun ideeën, maar ze gaan niet op de stoel van de leerkracht zitten.

Opvoeden is de primaire verantwoordelijkheid van ouders. Zij bepalen zaken zoals religie, voeding, kleding, tijdstip van naar bed gaan, vrijetijdsbesteding, hobby’s, tv-kijken en telefoon- en computergebruik. Een aantal van deze zaken hangt samen met schoolsucces, zoals het leren op school thuis ondersteunen, interesse voor schoolwerk tonen en achter de aanpak van de leerkracht staan. Dit is ‘onderwijsondersteunend gedrag’. Hoe meer hiervan aanwezig, hoe groter de kans op schoolsucces. Ook hier geldt dat leerkrachten hierover meedenken, maar niet op de stoel van de ouders gaan zitten.
Bij de betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en het onderwijs van hun kind, zowel thuis als op school hoort ook de ouderparticipatie. Dat wil zeggen: de actieve deelname van ouders aan schoolactiviteiten.

Communicatie
Ouderbetrokkenheid valt of staat met goede contacten tussen de school en de ouders. Ouders en school hebben hetzelfde belang: het welzijn van het kind. Toch gaat het regelmatig mis in het contact met ouders. Dat is jammer, want ouderbetrokkenheid heeft een positieve invloed op het kind. Het heeft niet alleen te maken met het welzijn van het kind, maar het verhoogt ook de schoolprestaties. Ouderbetrokkenheid zorgt voor een gezamenlijk verantwoordelijkheidsgevoel en daardoor kan kindvriendelijk onderwijs zo goed mogelijk gerealiseerd worden. Goede, persoonlijke communicatie is daarom onmisbaar, want dan voelen ouders zich serieus genomen en eventuele misverstanden kunnen dan makkelijker uitgepraat worden.

Betrokkenheid op het huiswerk
Onderzoek toont aan dat ouders een grote invloed hebben op de ontwikkeling en leerprestaties van hun kinderen. Ouders kunnen thuis een veilige omgeving bieden. Zij kunnen hun kinderen stimuleren door betrokken te zijn bij het huiswerk en hen te motiveren om goed hun best te doen op school. De manier waarop dit gebeurt, bepaald het succes. Als ouders druk zetten om te presteren, leidt dat niet tot goede resultaten. Maar als ouders de leermomenten goed benutten, dan heeft dat een positief effect. Verder laat onderzoek zien dat het regelmatig voorlezen heel goed is voor het ontwikkelen van het taalgevoel en de woordenschat, maar dat het helpen bij rekenen weinig resultaat heeft. Dat komt ook omdat ouders vaak een andere strategie volgen dan de leerkracht aangeleerd heeft, dat zorgt voor verwarring bij de kinderen.

Als het gaat om betrokkenheid op het huiswerk, is er onderscheid tussen directe en indirecte betrokkenheid. Directe betrokkenheid wil zeggen dat ouders helpen bij het maken en nakijken van het huiswerk. Ook de controle of al het huiswerk gemaakt is, hoort hierbij. De ouders geven extra uitleg bij een huiswerkopdracht en zorgen voor materialen die nodig zijn om de opdrachten uit te voeren.
Indirecte betrokkenheid omvat de voorwaarden die in huis gecreëerd zijn om het maken van huiswerk gemakkelijker te maken. Hierbij gaat het om bepaalde rituelen of regels bij het maken van huiswerk. Bijvoorbeeld: na het eten gelijk beginnen met het huiswerk. Ook hoort hierbij dat de ouders ervoor zorgen dat er geen afleidende factoren zijn die het huiswerk maken remmen.

Wetenschappelijk onderzoek
Het is een groot misverstand te denken dat ouderbetrokkenheid alleen in het primair onderwijs een rol speelt; ook in het voortgezet onderwijs is ouderbetrokkenheid van groot belang. Er is in ieder geval één reden om er fors in te investeren: wetenschappelijk onderzoek laat namelijk zien dat de leerling er beter van wordt. Ter onderbouwing haal ik hier drie wetenschappelijke onderzoeken aan:

1. Uit meerdere Britse en Amerikaanse onderzoeken blijkt dat ouderbetrokkenheid een significant positief effect heeft op het functioneren van leerlingen binnen school, op hun cognitief functioneren, hun schoolprestaties en hun werkhouding. Dit geldt voor leerlingen van alle leeftijden, ongeacht de economische en etnische achtergrond van het gezin en het opleidingsniveau van de ouders (Smit e.a., 2006).

2. Er bestaat een relatie tussen leerprestaties en de invloed van ouders. Desforges & Abouchaar (2003) maken inzichtelijk hoe groot de invloed van school en ouders is op verschillende leeftijden. Het schoolsucces van een zevenjarig kind wordt voor 29 procent bepaald door zijn ouders en voor 5 procent door de school. Naarmate het kind ouder wordt, verschuift deze verhouding. Bij een elfjarig kind is de invloed van de ouders 27 procent en de invloed van school 21 procent. Bij een zestienjarige leerling wordt het prestatiesucces nog voor 14 procent bepaald door de ouders en voor 51 procent door de school. De conclusie: ook al wordt de invloed van ouders minder naarmate een kind ouder wordt, zij hebben in het voortgezet onderwijs nog steeds een aanzienlijke rol.

3. Robert Marzano, een Amerikaanse onderwijswetenschapper, voerde een meta-analyse uit op onderwijsonderzoek van de laatste 35 jaar. Hij concludeert dat de thuissituatie, en dus ook de rol van ouders, één van de belangrijke succesfactoren is in de leerprestaties van kinderen (Marzano, 2003).

Het is voor elke ouder interessant om na te gaan in hoeverre hij/zij Ouderbetrokkenheid 3.0 herkent en implementeert. Uw betrokkenheid stelt uw zoon/dochter instaat om zijn/haar mogelijkheden en talenten te ontplooien. Onthoud: het niet benutten van je talenten is de grootste misdaad voor jezelf en de maatschappij”. Wordt daarom een educatief partner van de leerkracht van uw kind(eren).

(slot)

Senard Mawie
Advertenties

Thursday 18 April
Wednesday 17 April
Tuesday 16 April