Staatsrechtelijk niet zo verstandig!
01 Aug 2015, 15:15
foto


Het in huishoudelijk verband genomen besluit door De Nationale Assemblee om geen enkel rechterlijk vonnis in de zaak van de Pertjajah Luhur (PL) tegen DNA-voorzitter uit te voeren, roept enkele vragen op. De argumenten om tot dit besluit te komen zijn echter begrijpelijk.

De kwestie van de beëindiging van het lidmaatschap van De Nationale Assemblee ingevolge artikel 68 lid 1 onder c, terugroeping, van de Grondwet blijft een heikel punt maar ook de kwestie met betrekking tot artikel 68 lid f, afwezigheid gedurende een aaneengesloten periode van vijf maanden. Bij deze bepalingen is de wetgever tekortgeschoten om het noodzakelijke uitvoeringsbesluit krachtens lid 3 van hetzelfde artikel tot stand te brengen. In ons land houden wij ervan om bij gelegenheid een heleboel ophef te maken, om daarna weer in een winter slaap te vallen in het bijzonder wanneer het onze constitutie betreft.

Toen Paul Somohardjo voorzitter van De Nationale Assemblee was, 2005-2010, heeft hij in het jaar 2009 in strijd met de constitutie de bepaling in artikel 68 lid f, afwezigheid gedurende een aaneengesloten periode van vijf maanden, toegepast op het Assembleelid Desiré Delano Bouterse, de huidige President. Ondanks alle staatsrechtelijke argumenten toen was hij de jure zowel de facto in de positie om het uit te voeren en hij heeft het gedaan en volgehouden.

Toen mocht volgens sommige juristen en anderen de rechter er niet mee bemoeien en de rechter heeft ook niet bemoeid, dus de argumentatie van De Nationale Assemblee nu is voor mij helder en begrijpelijk. Desondanks blijft De Nationale Assemblee een rechtsobject vandaar dat de uitspraak staatsrechtelijk niet verstandig is. Als de rechter in de fout gaat om geen gebruik te maken van de juridische mogelijkheid om zich onbevoegd te verklaren, dan blijft de rechtsingang nog open.

Daarom persisteert Somohardjo nog steeds omdat hij die ervaring heeft dat het mogelijk is, als de voorzitter bereid is in strijd met onze constitutie te handelen en alle gegevens van de leden Sapoen en Chitan te verwijderen en ook hun schadeloosstelling te stoppen. Zo simpel is het want dat heeft hij toen gedaan.
Maar de houding van de voorzitter is correct. Het heeft niet zoveel te maken met de Terugroepwet maar met de bevoegdheid om een gekozen Assembleelid te verwijderen uit des landsvergaderzaal. Een ieder met enigszins een beetje staatsrechtelijk gevoel kan begrijpen dat dit niet kan zonder een uitdrukkelijke uitvoeringsbesluit waarin deze bevoegdheid is vastgelegd. Daarom kan de rechter de voorzitter van de Nationale Assemblee ook niet verplichten daartoe. Een eventuele vonnis met zo een strekking is onuitvoerbaar waardoor het Hof zal moeten ingrijpen.

Eugéne van der San
Advertenties