Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 251
10 May 2015, 22:14
foto


“So, jawel, heb je de verschillende plannen gehoord van mijn zittende blijven zitten pres?”
“Ja, nou, je kan zeggen: er zijn praatjes die geen gaatjes vullen, maar er zijn ook praatjes die financiële gaatjes vullen.”
“Wat bedoel je?”
“Nou, mi presidenti taki: er is wel degelijk geld, alleen voor die grote projecten niet, maar voor de sociale uitkeringen enzo wel.”
“Dan is er in ieder geval duidelijk niet genoeg geld, maar ja, zo te zien: praatjes vullen wel financiële gaatjes.”
“Maar deze verhaaltjes horen we vaker vóór elke verkiezing; die vorige vertelde die ook.”
“Okay, en nadat ze gewonnen hebben, verdwijnen al deze gezonde voornemens in de bak met als titel:’afgezaagde voornemens, geschikt voor goedgelovige zielen als zoethoudertjes voorafgaand aan een verkiezing.”
“En steeds zijn deze globale wensen in de ‘moet-vorm’, dus:‘er moeten meer scholen komen, er moeten meer wegen komen, er moet meer werkgelegenheid komen, er moet meer geproduceerd worden, het onderwijs moet gemoderniseerd worden, het aantal ministeries moet teruggebracht worden.”
“Ik heb meer aan: in het kader van de modernisering van ons onderwijs zal elke school aangesloten worden op het internet. De kosten daarvoor zullen deels door de school en de gebruikers gedekt worden.”
“Of: het ministerie van Arbeid zal samengevoegd worden met die van Handel en Industrie.”
“Ik verwachtte meer concrete bezuinigingsmaatregelen, zoals: per maand mogen er per ministerie drie dienstreizen gemaakt worden. De daggelden moeten door betrokkene voorgeschoten worden en na het indienen van een gedetailleerd dag-op-dag-verslag worden die gelden terugbetaald door de overheid.”
“Wat? Dan moet ik na de conferentiedag de hele avond werken aan m’n verslag? Da hoe ga ik kunnen stappen, naar nightclubs gaan, de ochtend daarop inkopen gaan doen voor mij, m’n vrouw en m’n pelletje?”
“Dan ga je maar niet naar die conferentie.”
“En ik verwacht zoiets van: wij zullen het busvervoer ordenen door de staatsbussen en particulieren te verplichten om tijdens de spitsuren elke drie minuten van de eindhalte weg te rijden, al is de bus nog niet vol. Als de mensen weten dat er tussen zes uur ’s morgens en half acht elke drie minuten een bus met lege plaatsen langskomt, zullen velen hun auto thuislaten en met de bus naar het werk gaan.”
“Maar nee, de bushouders willen dat niet, gaan desnoods in staking, dus de overheid kan ze daartoe niet dwingen, dus alles blijft zo.”
“M’e lusu te’m bus spang.”
“En dan bij elke regering dat gebabbel over het afslanken van het overheidsapparaat. Maar het enige concrete resultaat is dat na elke verkiezing dat apparaat weer met duizenden groter is geworden.”
“Een of andere bezopen figuur belooft zelfs dat als hij regeermacht krijgt, hij alle werklozen in z’n district aan een overheidsbaantje zal helpen.”
“Laat men eerst het apparaat afslanken door alle hoofdbeleidsmederwerkers terug te brengen tot twee per minister. Dat is pas een maatregel die vertrouwen schept bij de belastingbetalers.”
“En met welke ambtenaren ga je afslanken? Kleuterleidsters? Verpleegsters, politiemannen, onderwijzers, leraren, douaniers, brandweerlieden, luchtverkeersleiders, militairen, prijscontroleurs, boekhoudkundigen, computeroperators, chauffeurs, wachters, schoonmaaksters? Die heb je juist nodig!”
“Ik had liever gehoord: de honderdzoveel staatsbedrijven zullen doorgelicht worden en welke geen diensten verrichten of verlenen en alleen maar bestaan uit een duurbetaalde directie en wat personeel dat niets doet, zullen worden opgeheven.”
“En een vorige verkiezing werd ook beloofd dat er minder ministeries zouden komen. Prompt splitst die president toen een ministerie in tweeën, zodat een chanterende partner tevreden gesteld kon worden.”
“Dan willen dat soort mensen terugkomen? Waar ga je komen, pe j’o kome?”
“Geen politieke leuzen hier. P’e j’o drinke, waar ga je drinken? Hier is het drinken!”
“Dat overheidsapparaat is niet alleen log, maar vooral en in de eerste plaats inefficiënt geordend. Eén ding is verdeeld over bijvoorbeeld drie diensten van drie ministeries.”
“Zeg geen zomaar dingen, noem een voorbeeld.”
“Wel. Jaren terug werkte ik bij een ministerie, de toenmalige minister werd zwaar onder druk gezet om een stuk vrijstaand domein aan een dubbelbaans hoofdweg uit te geven, hij weigerde terecht. Hij wilde het met de natuurbegroeiing in stand houden en tot een park maken, en dat legde hij ook vast. Maar die zaak moest onderhouden worden. Hij liet zijn dienst Bosbeheer aanrukken om het park schoon te maken. Meteen protest van de Milieudienst vallende onder een ander ministerie.”
Hoezo? Schoonmaak van bomen is toch schoonmaak van bomen?”
“Nee, die dienst Bosbeheer mocht alleen de bomen onderhouden; de grond eromheen moest door die Milieudienst worden schoongemaakt.”
“Wat was het gevolg?”
“Een meterslange briefwisseling, geen arbeiders beschikbaar, dan te weinig, dan had die milieudienst geen geschikt materiaal om het onder wied te verwijderen; het was metershoog geworden.”
“En toen?”
“Wel, mijn minister stuurde toen een ploeg van Bosbeheer om zich met geschikt materiaal een weg te banen naar die bomen om te beginnen met het onderhoud daarvan.”
“En toen?”
“Toen bleken er Braziliaanse bijen bij een boom te zitten, arbeiders in paniek weggerend, zowat al het materiaal werd achtergelaten.”
“En die bijen?”
“Moest gedaan worden door de afdeling Bijenbestrijding van de Brandweer, maar die wilde eerst dat de toegang naar dat nest zou worden schoongemaakt; verwijdering van bosschage was niet hun taak, daar hadden ze het materiaal ook niet voor.”
“We stuurden een andere ploeg om voorzichtig ons materiaal op te halen en de aanloop naar dat nest beter begaanbaar te maken, maar dat duurde een tijdje.”
“Waarom?”
“Omdat de BPB, de Bond Personeel Bosbeheer, eiste, dat de arbeiders van die ploeg eerst apart verzekerd moesten worden. Goed, eindelijk was dat geregeld, dus ze gingen er heen. Wat bleek? Het materiaal was verdwenen.”
”De bijen hadden dat zeker weggedragen.”
“Ja, bijen op twee benen, ja, dus weer stagnatie. Weer materiaal laten aanrukken, maar de arbeiders weigerden nu alleen te gaan, de brandweer moest erbij zijn. En een politieman, want misschien schuilden de dieven in het bos. En weer ondersteunde de Bond dit voorstel. Het een en ‘t ander bleek zelfs met zoveel woorden ergens in de personeelsverordening te staan.”
“Mooie toestand, wat deden jullie toen?”
“Dus wij vragen aan de brandweer om een ploeg permanent erbij te laten zijn. Okee, er was toen nog geen internet en e-mail, dus de correspondentie nam weer enkele weken in beslag en daarna volgde het bellen voor een geschikte dag. En ja hoor, op die ochtend staat die anti-bijenploeg van de brandweer er; ze staan een halve ochtend te wachten, voor niets, want door gebrek aan communicatie tussen twee onderhoofden van Bosbeheer was de ploeg die dag elders neergezet.”
“Jakkes, en die jongens van de brandweer natuurlijk balen.”
“Ja, natuurlijk. En toen die bomenploeg van ons er de week daarop wel was, was de ploeg van de brandweer er niet; er was elders een noodsituatie, een nest Braziliaanse bijen in de verkasting van een overheidskantoor, ze zaten daar al jaren, als je honing zag.”
“En hoe is dat met dat park afgelopen?”
“Nou, een nieuwe regering kwam, gaf de grond aan een buitenlandse ambassade; die zou er een cultureel centrum met park en woning van de ambassadeur van maken, schitterend plan.”
“En gebeurde dat?”
“Nou, eerst werd het hele terrein met Braziliaanse bijen en al ommuurd en met twee stalen poorten afgesloten. Mensen van de buurt die delen van het terrein op eigen houtje schoon hielden en onder de bomen verpoosden, konden dat ook niet meer.”
“Dus a tori trong wan ekte jungle.”
“Jawel, met criminelen en zwervers en vuil dumpers die zich daar ophielden, want ze hadden het slot van de ene poort gekraakt.”
“En wat is er toen gebeurd?”
“De buurt klaagde bij de politie over de onveilig situatie, na maanden kreeg de ambassade de klacht, wel toen lieten ze een aannemer met een machine aanrukken.”
“En nu is alles mooi schoongemaakt?”
“Nee, m’n theetante! Met dat dieselding duwden ze alles plat, al die bomen, alles, De stammen werden in stukken gezaagd en verdwenen spoorloos, en de lage begroeiing verdween in een drietal diepe gaten.”
“Jakkes, wat een stel barbaren, neem me niet kwalijk.”
“Groot gelijk heb je, een mooi stuk bos, enig in z’n soort in de hele omgeving, wegdozeren en een kale vlakte achterlaten. Verschrikkelijk.”
“En nu?”
“Het is een met stug struikgewas begroeide vlakte, verschrikkelijk.”
“Ga je dit inefficiënt en desastreus werkend apparaat met wat mooie, belovende woorden veranderen?”
“Echt niet. Ik ben er misselijk van geworden. Brengen jullie me naar huis.”

Rappa
Advertenties