Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 250
03 May 2015, 22:14
foto


“Zo heren, nog 23 dagen te gaan en dan wordt mijn paarse leider, de held van de revolutie en volkspresident, de winnaar van de verkiezingen.”
“Volgens drink je weer eens verkeerd spul.”
“Zeker paars spul.”
“Ik zeg: een verkiezing winnen is punt één; de ontwikkeling daarna voortgang doen vinden en de schatkist vullen, is punt twee.”
“Weet je nog dat wijlen onze leraar geschiedenis ons leerde:’Frankrijk won de Eerste Wereldoorlog, maar verloor de vrede.”
“Ja, leuk Europees geschiedenislesje, maar dit is duidelijk weer een teken van jullie koloniale beïnvloeding.”
“Dit is koloniale wetenschap, of is het volgens onze Djek Denke wetenschappelijk kolonialisme?”
“Ach, allemaal mooi gepraat en gediscussieer, net als die hele heisa rond die opiniepeiling van die Hond uit Holland.”
“Zelden deed een peiling zoveel stof in Ons Uitgestrekte Dorp opwaaien. Waarom eigenlijk? Is het de uitslag? De opdrachtgever? De uitvoerder of de wijze van uitvoering?”
“Of zijn het alle vier mogelijkheden met nog wat samen?”
“Maar zelfs Baas was niet gelukkig met die peiling-uitslag, want anders denken z’n veldwerkers: we zijn er al, we hoeven niet meer aan vlaggen planten en banners ophangen te doen.”
“Maar een hele banner van Asapinga in Brokopondo is netjes gejat, wat een gedoe!”
“Maar de suggestie dat het door de tegenstanders komt, is gemeen en gevaarlijk; je hebt geen bewijs wie het heeft gedaan, dus beschuldig mensen niet zomaar.”
“Elkaar zonder bewijs beschuldigen is tegen de ethische verkiezingscode van de president.”
“Stel ik was zo een vandalistische tegenstander; denk je dat ik een ladder zou nemen, of vanuit een hoogwerker zou werken om langs een drukbereden weg snel-snel 5 tot 7 meter hoog meer dan 7 vierkante meter banner netjes weg te halen?”
“Ik denk eerder dat jij een paar langs-de-wegstenen had gebruikt om die banner te bekogelen, net zoals eerder met de banner van een andere partij is gebeurd.”
“Inderdaad, maar deze banner is netjes weggehaald. Misschien door een bewonderaar die de mannelijke kracht uitstralende afbeelding van de politicus in huis boven het bed of zo wilde hebben.”
“Of het is een inside job geweest om in de publiciteit te komen, de schuld op een ander te kunnen schuiven en de banner misschien elders in te zetten.”
“Of de banner was niet afbetaald en is netjes teruggenomen.”
“Hé stop! Hoe kunnen jullie al deze suggestieve dingen zeggen? Zonder bewijzen?”
“Waarom mogen wij dat niet, als men van de andere kant net zo zonder bewijzen kan suggereren dat het bepaalde politieke tegenstanders zijn die het hebben gedaan?”
“Je kan zien dat de verkiezingskoorts bepaalde mensen flink te pakken heeft.”
“Ai, eentje roept medestanders op om aanhangers van een bepaalde tegenpartij te stenigen, stel je voor.”
“Neem betrokkene niet kwalijk. Hij heeft eerder toch zelf gezegd elke dag onder behandeling van de dokter te zijn, waardoor hij niet naar de stad kon afreizen om quorum te geven, zodat z’n eigen regeringspartij kon vergaderen?”
“Als je dit soort uitspraken doet, heb je meer dan doktershulp nodig, vind ik.”
“Mag ik even? Valt dit ook onder de, of buiten de ethische code van de president?”
“Wie zonder schulden is, werpe de eerste steen.”
“Holle vaten rammelen het hardst, oftewel dommies maken het meeste lawaai.”
“Een kat in het nauw, maakt rare sprongen.”
“Wat is dit? Een spreekwoordencontest?”
“Nee, dit is: met spreekwoorden het gedrag van een overspannen dorpspoliticus omschrijven.”
“Wil je op je woorden letten? Wie noem je een overspannen dorpspoliticus?”
“Simpel: een politicus die uit een dorp komt en nogal overspannen praat, dus er zit teveel stroom, voltage, ampère in z’n hersencellen.”
“Of een overmaat aan C2H5OH.”
“Wat is dat? Grieks.”
“Nee mang, scheikunde. Dat is de formule voor ethanol.”
“Wat is dat voor vergif?”
“Dat jij nu in je glas hebt, dommie.”
“En jij dus ook, collega-dommie.”
“Maar ik verdun de mijne sterk met H2O.”
“Jakkes, wat voor rommel is dat?”
“Dat is de scheikundige formule voor de gezondste drank ter wereld.”
“Welke? Wodka? Palm? Gin? Whisky? Rum?”
“Nee, nogmaals dommie, water, watra, pani, wasser, eau, agua.”
“Pani piye, bhai.”
“Nah, daroe mange.”
“We dwalen af; politici hebben niets zinnigs meer te zeggen over wat ze in het landsbelang gaan doen als ze de verkiezingen winnen, dus gaan ze over tot allerlei geruchten, dorpsruzies, dronkemansuitspraken, opgeblazen tories enzo.”
“Maar ze zijn nu bezig met allerlei waka’s en huis-aan-huis-bezoekjes.”
“Prachtig, maar daar moeten ze liever na de verkiezingen mee beginnen, niet vlak ervoor, want anders heeft iedereen door dat het een kortstondige stunt is.”
“Ik vond een kleurige folder in m’n brievenbus, waarop wel duidelijk staat wat zo een kandidaat voorstaat.”
“Lees op, lees op.”
“Ik lees:’ik sta voor een land waar jongeren optimaal onderwijs kunnen genieten.”
“Heel mooi, maar hoe garandeer je dat met slecht betaalde en slecht gemotiveerde leerkrachten?”
“En met een voor het merendeel uit het buitenland afkomstige dump aan leerboeken?”
“En met beperkte middelen? In hoeveel klaslokalen hangt een Surinaamse vlag, staat ons volkslied ingelijst, is er een bescheiden landkaart met de juiste grenzen en een foto van het staatshoofd?”
“Is te duur, waarom moet dat, ga je horen.”
“Ja, onze kinderen moeten liever buitenlandse beeltenissen zien en buitenlandse dumpboeken lezen, dan het eigene. Willen we dat?”
“Zo te zien, ja. Er zal een mindshift moeten komen.”
“Is dat hetzelfde als decolonization of the mind.”
“Weet ik veel, voor mij is het simpel ‘the basics’ van je eigen land leren kenen en herkennen.”
“Ik lees door uit dat pamflet:‘ik sta voor een land waar de burgers kunnen kiezen uit een veelheid aan banen en daarin een goed bestaan kunnen vinden.”
“Heel mooi gezegd, maar weer: hoe ga je dit realiseren? Uit belastingsopbrengsten? Eerder met veel buitenlandse investeringen. Maar hoe doe je dat in een land dat wordt gerekend tot een van de meest investeerders-onvriendelijke landen ter wereld?”
“Met een lif-laffe, los-vaste, achterhaalde investeringswet waarin je je investering wel mag binnenbrengen, maar de winsten heel moeilijk naar het buitenland kan overmaken.”
“En waar vele bonafide investeerders gauw wegtrekken als ze merken dat ze links en rechts eerst steekpenningen moeten betalen om aan hun trekken te komen.”
“En heb je die grafiek met die salarissen in ons land gezien? Directeur Staatsoliebedrijf past niet eens in dat schema, z’n basissalaris schiet met 300.000 srd de grafiek uit.”
“Per jaar?”
“Oh nee, per maand.”
“Tjeesis, Maria, Jozef, Johannes, Paulus, Marcus, Lucas, Themotius, Hooglied....”
“Wil je ophouden bijbelse hoofdstukken hier te noemen, heiden.”
“Maar dit is het internationaal geldende salaris voor zo iemand.”
“En waarom krijgen volledig bevoegde leerkrachten, verpleegkundigen, politiemanschappen en zo dan ook niet een internationaal geldend salaris? Daarom trekken ze weg of doen ze allerlei ‘dingen’ om meer te verdienen.”
“Of moeten beide ouders vaak een dubbel inkomen hebben om een simpele hypotheek af te lossen en worden opgroeiende kinderen verwaarloosd, want beide ouders zijn het grootste deel van de dag aan het werk.”
“Nog steeds een land van een hoogverdienende elite en een laagbetaalde massa.”
“Gaat die jongeman van die folder dit met z’n mooie woorden veranderen?”
“Nee toch, hij hosselt ook om in die kleine groep hoogverdieners te komen.”
“Doen jullie niet zo negatief, luisteren jullie naar het volgende punt:’Ik streef naar een land waarin seniore burgers zorgeloos oud kunnen worden, waar ze kunnen rekenen op......”
“Waarom lees je niet verder? Ben je overmand door emoties?”
“Nee, die zin stopt gewoon hier, de rest staat nergens.”
“La me die folder zien... nou, vier foto’s waarop meer z’n lachende tanden te zien zijn, sympathieke jongeman, met een mastertitel; ach jongeman, blijf liever als particulier ondernemer dan dat je in die politieke slangenkuil springt.”
“Lieb n’a boi, als hij dat leuk vindt.”
“Ja, want anders blijft de politiek vol met halfgeschoolde oude schreeuwers.”
“Da waarom plaatst de partij waarvoor hij kandidaat is, hem dan niet als lijsttrekker of net daaronder, in plaats van een ouwe boef met een voorwaardelijk rechterlijk vonnis op z’n naam?”
“Op welke plaats staat deze mooie jongen?”
“Op plaats nummer veertien in de stad.”
“Stimuleert men op deze manier verjonging in de politiek? Kan er geen wet komen dat de eerste vijf kandidaten op een lijst niet ouder dan 45 jaar mogen zijn?”
“Nee mang! Je zou anders teveel geschoolde jonge mensen in DNA zien.”
“Op wie moet ik dan stemmen? Op die dansende Pingeling?”
“Liever dat dan op die Paul-de-gronddief.”
“Luisteren jullie, het aantal stemmen in m’n glas is nihil, er moeten nodig stemmen bijgevuld worden.”
“Ik geef een rondje H2O.”
“Ai, ie leer wan sani. Ober, wat flesjes water.”
“Moet ook kunnen. Proost!”

Rappa
Advertenties