Zaak Mansaram contra Limburg gaat naar hoger beroep
03 Mar 2015, 13:30
foto
Sharmila Mansaram


(Aangeboden)

Na ampele overweging en grondige bestudering van het uitgesproken vonnis in de zaak welke ik tegen Limburg aanhangig maakte, heb ik samen met mijn advocaat besloten om hoger beroep aan te tekenen tegen voornoemd vonnis. In mijn case tegen Limburg heeft de rechter in eerste aanleg de gevraagde voorzieningen geweigerd. Onder andere werd door de rechter, van wie ik overtuigd ben dat die onafhankelijk en onpartijdig is, onder andere het volgende overwogen: ‘Alhoewel te begrijpen is dat de hiervoor genoemde uitlatingen krenkend zijn voor eiseres, is de kantonrechter van oordeel dat deze de grens van het onrechtmatige niet overschrijden. Hierbij wordt ook meegenomen de sms-berichten die in het programma zijn voorgelezen en zoals verwoord onder 2.2. van de feiten. Eiseres die politicus is en dus een publieke figuur is, mag verwachten dat men zich kritisch zal uitlaten over haar handelingen, zeker in het kader van een politiek debat. Zij zal dan ook tot op zekere hoogte dienen te accepteren dat hierover in de pers opmerkingen worden gemaakt”.

Ik ben de mening toegedaan dat met de zinsnede ‘Alhoewel te begrijpen is dat de hiervoor genoemde uitlatingen krenkend zijn voor eiseres..' de kantonrechter al heeft aangegeven dat de uitlatingen in principe niet door de beugel kunnen. Bovendien gaat de kantonrechter voorbij aan het gegeven dat Limburg het niet heeft over het tevoorschijn halen van een rok in DNA doch over het ‘optrekken van haar rok’. Die twee uitspraken hebben totaal verschillende betekenissen en overschrijden wel degelijk het oorbare.
Voorts moge worden aangegeven dat als publieke figuur ik mij bewust ben van de lasten die komen met dat gegeven doch kritiek en kritische uitlatingen over mijn handelen is heel wat anders dan ordinair ‘uitschelden’.

Ook is de kantonrechter voorbij gegaan aan het gegeven dat de gedaagde Limburg in geen van mijn programma's het onderwerp van gesprek is geweest doch hij zich steeds geroepen heeft gevoeld om het voor anderen (lees NDP’ers ) waarover ik mij kritisch heb uitgelaten, op te nemen door mij persoonlijk aan te vallen. De kantonrechter is selectief geweest in het behandelen van al de uitspraken. Mogelijk heeft de kantonrechter daar een reden voor , welke ik niet vermag in te zien.

Indien ik het vonnis moet uitleggen in de zin van het ‘omgaan van de rechter’ dan moet ik concluderen dat ook dan het vonnis geen zoden aan de dijk legt. Als we de Surinaamse jurisprudentie bekijken dan heeft de Surinaamse rechtspraak tot nu toe zwaarder getild aan het recht op bescherming van de goede naam en eer van subjecten. De kantonrechter geeft in haar overwegingen ook aan dat het in het onderhavig geval gaat om ‘enerzijds het recht van eiseres op bescherming van haar eer en goede naam en anderzijds het recht van gedaagde sub A op vrijheid van meningsuiting...' In het onderhavig geval heeft de kantonrechter het recht op vrijheid van meningsuiting van groter belang geacht (wellicht een grote aanwinst voor de casus van Bouterse contra Santokhi/VHP) doch naar mijn mening zijn de gronden die daarvoor zijn overwogen, onvoldoende getoetst. Redenen te over waarom wij de zaak in hoger beroep behandeld wensen te hebben.
En ach aan, naar mijn mening puberale uitspraken van Limburg, als zou hij met zijn Koendersschool diploma, van mij met mijn zovele titels hebben gewonnen, til ik niet zo zwaar want niet hij maar advocaat Kanhai komt de grani toe. Maar een kinderhandje is gauw gevuld zegt men.

Mr. drs. Sharmila Kaldien-Mansaram
Advertenties

Wednesday 24 April
Tuesday 23 April
Monday 22 April