Capaciteitsversterking voor inheemse groepen
01 Mar 2015, 20:00
foto
Vlnr: Marijke van Kuijk van de Universiteit, Minu Parahoe (staand) directeur ACT Suriname en Katia Delvoye. (Foto: ACT Suriname)


Het twinningsproject ‘Capaciteitsversterking strategische groepen met betrekking tot het duurzaam benutten van hulpbronnen en het behoud van de biodiversiteit in Trio en Wayana gebieden’ gaat dit jaar van start. Het project duurt twee jaar en kost 215.000 euro. De twinningspartners zijn Amazon Conservation Team (ACT) Suriname en de Universiteit van Utrecht.

De aandachtspunten van dit programma zijn in nauw samenspraak met de lokale inheemse gemeenschappen vastgesteld. In Paramaribo hebben de partners vrijdag afgestemd over de concrete invulling van de programma-onderdelen. Het twinningsproject heeft als doel de kennis en skills te vergroten van de Indigenous park guards (IPG) ofwel ‘rangers’. Deze IPG’s zijn lokale krachten in loondienst van en getraind door ACT Suriname. Op dit moment werken er IPG’s in Tepu, Sipaliwini, Kwamalasamutu en Apetina.

“Via dit twinningsprogramma zullen onze IPG’s ook de skills krijgen om data te kunnen verzamelen die door wetenschappers, overheidsinstanties of de universiteit gebruikt kunnen worden,” zegt directeur Minu Parahoe van ACT Suriname. De rangers zullen dan ook in staat zijn om bijvoorbeeld de effecten van klimaatsveranderingen of negatieve effecten op de waterkwaliteit in kaart te brengen volgens ‘internationaal geaccepteerde protocollen’.

Schrijnend tekort
Parahoe stelt dat de IPG’s ook de ogen en oren zijn van de instanties in de kustvlakte die direct data krijgen over bijvoorbeeld de handel in dieren. Er zijn 25 rangers in vier dorpen, “maar als de behoefte er is, kunnen we ons korps uitbreiden.” Er is echter een schrijnend tekort aan mensen die geïnteresseerd zijn om voor langere perioden naar het binnenland te gaan om data te verzamelen. “We proberen nu via dit twinningsproject een groep studenten enthousiast te maken,” zegt Parahoe.

"We gaan er aan werken dat de IPG’s over meer capaciteit beschikken, zodat ze hun leefgebied kunnen monitoren,” vertelt Marijke van Kuijk van de Universiteit van Utrecht. Het gaat om eco-producten en diensten die de IPG’s zelf belangrijk vinden en waarvan ze zelf opmerken dat die moeten worden gemonitord. “We gaan daarin een keuze maken en ons richten op die specifieke ecosysteem-diensten.” De Universiteit van Utrecht wil ook data verzamelen over ecosystemen, eco-systeemdiensten en de effecten van klimaatverandering daarop. “We denken dat met een langdurig project in Suriname, we over een langere termijn zeer goede data kunnen verkrijgen en daardoor ook goede beheersplannen kunnen schrijven.”
Advertenties