George Hindori liet zich niet regisseren
28 Dec 2014, 06:00
foto
Evert Gonesh


Het optreden van George Hindori in de maanden voorafgaand aan de onafhankelijkheid van Suriname, zoals beschreven in de biografie van Peter Meel, is door Roy Khemradj weergegeven in Starnieuws van 26 december 2014. De door Henck Arron aan zijn biograaf gegeven uitleg waarin wordt gesuggereerd dat Hindori zich door Arrons perschef George Hering als “een vogeltje in de klep heeft laten vangen” wekt niet alleen de indruk van een onnozele politicus, maar doet bovenal afbreuk aan juist het bekende intellectuele vermogen van een zo evenwichtige persoonlijkheid als George Hindori. Dat Arron bovendien wordt aangeduid als de 'grote regisseur' van Hindori's besluit tot het doorbreken van de politieke patstelling waarin Suriname was beland, behoeft enige nuancering.

Politieke patstelling
De door premier Henck Arron aangekondigde onafhankelijkheid van Suriname in de regeringsverklaring van februari 1974 ‘op geen later tijdstip dan ultimo 1975’, was zowel voor de parlementaire oppositie als voor de ganse Surinaamse samenleving een overrompelend besluit. Een aangelegenheid van een dergelijke historische importantie was zijdens Arron en zijn Nationale Partij Kombinatie (NPS,PSV,PNR,KTPI) tijdens de verkiezingen van november 1973 nadrukkelijk niet als inzet van die verkiezingen gelanceerd. Steunend op een coalitie van 22 leden in de Staten van Suriname, was deze aankondiging ook in lijn met de opvattingen van de regering-Den Uyl met betrekking tot de soevereiniteitsoverdracht aan Suriname. Door deze politieke blikseminslag leek de uit 17 leden bestaande oppositie vooralsnog vleugellam.

Drie Statenleden van de coalitiepartij NPS distantieerden zich al spoedig van het regeringsstandpunt ter zake de onafhankelijkheid en hierdoor kwam het voortbestaan van de coalitie in het 39 leden tellende Statencollege in de gevarenzone terecht. Toen een van de drie Statenleden, namelijk Charles Lee Kon Fong, onderdook en de twee anderen Albertine Liesdek-Clarke en Salam Somohardjo zich bij de oppositie aansloten, ontstond er een patstelling 19-19 tussen oppositie en coalitie. Gevolg was dat de benodigde meerderheid namelijk 20 leden om quorum te verlenen voor het bijeenroepen van Statenvergaderingen niet meer kon plaatsvinden en het parlementaire werk volledig stil kwam te liggen. Oppositieleider Lachmon meende thans een sterk politiek wapen in handen te hebben gekregen om premier Arron tot andere gedachten te brengen. Echter, mocht dat niet baten. Hiermede hoopten de politieke spanningen zich op in de samenleving. De onafhankelijkheid werd een schrikbeeld en duizenden verlieten het land uit vrees voor een fatale botsing tussen Surinames grootste twee bevolkingsgroepen Hindostanen en Creolen.
Het ondergedoken NPS-Statenlid Charles Lee Kon Fong werd in Colombia en later op Aruba gelokaliseerd en de oppositie besloot nu met 20 Statenleden naar Nederland af te reizen om daar aan te tonen dat de meerderheid van de Surinaamse volksvertegenwoordiging tegen de onafhankelijkheid op zo korte termijn was.

Hindori´s afwijkende visie
Nadat Lachmon de VHP-fractie verwittigde van de voorgenomen reis van de voltallige oppositie naar Nederland, maakte George Hindori toen al schriftelijk zijn afwijkende visie op de kwestie van de onafhankelijkheid openbaar. Hindori schreef aan zijn partijleider Lachmon onder meer :“De onafhankelijkheid staat onomstotelijk vast. Veel zinvoller is het daarom om onze tijd en energie – en dit geldt zeer bepaald voor de gehele Staten – volledig te benutten voor de voorbereiding en veilige waarborging van onze toekomstige staatsinrichting en –structuur. Verantwoordelijke politici mogen vandaag de dag niet blijven toestaan dat de totale gemeenschap blijft leven in een sfeer van toenemende onrust en onzekerheid, die bovendien een uitstekende voedingsbodem vormt voor polarisatie en vandalisme. Zo mag het niet langer. (De Ware Tijd d. d. 13 september 1975).

De partijleiding had geen boodschap aan deze afwijking van de partijlijn en de wanhoop nabij klopte Hindori aan bij S.D.Tewari, boezemvriend en ‘blood-brother’ van Lachmon en smeekte deze om zijn invloed aan te wenden om de VHP-leider tot andere gedachten te brengen. ‘Oom SD’ adviseerde hem : ‘Probeer medestanders te krijgen; dan kan ik wat doen’. Teleurgesteld en met loden schoenen en een bezwaard gemoed vertrok George Hindori toch maar met de oppositionele delegatie naar Nederland voor het vertonen van de fysieke meerderheid uit de Surinaamse volksvertegenwoordiging. Echter, zowel de Nederlandse als de Surinaamse regering liet weten, dat een meerderheid in de vergaderzaal van de Staten van Suriname, in Paramaribo moest worden aangetoond. Politiek Den Haag besefte wel dat Lachmon met de meerderheid van de Statenleden achter zich inderdaad de regering-Arron vroeg of laat ten val zou kunnen brengen. Maar ook Lachmon hield er rekening mee dat de situatie in het land in dat geval kon escaleren. Vandaar dat de VHP-leider bij Den Haag erop aandrong om Arron tot matiging van zijn arrogant gedrag jegens hem als leider van de oppositie te bewegen. Dit blijkt uit een vertrouwelijke brief van de Directeur van het Kabinet van de Vice-Minister-President van Nederland aan de Directeur van het Kabinet van de Gouverneur van Suriname, gedateerd 8 oktober 1975, waarin Elzerman aan Van Petten o. m. schrijft: “Lachmon is toegezegd dat van Nederlandse zijde nog eens (telefonisch) met Arron zal worden gesproken een zodanig gebaar te maken dat het de VHP mogelijk wordt gemaakt zich bij het onvermijdelijke neer te leggen (---). Hindori deelde mij overigens mede dat ook de Gouverneur daarover met Lachmon had gesproken.”

George Hindori die de afgelopen jaren als liaison tussen zijn partijleider en politiek Den Haag had gefungeerd, was ongetwijfeld op de hoogte van de ontboezemingen van Lachmon tegenover Nederlandse politici. Hij besloot kennelijk om enerzijds zijn partijleider uit de impasse te verlossen en tegelijkertijd zijn eigen geweten te volgen. Het moment waarop Hindori zijn besluit daaromtrent kenbaar ging maken, diende zich ongekend snel aan. Vroeg in de ochtend van maandag 13 oktober 1975 drong namelijk een man gewapend met een automatisch pistool, de woning van premier Arron binnen. Het hele gebeuren liep uiteindelijk met een sisser af. De premier haastte zich om voor radio en televisie uit te roepen: “No ding wan tjierie mie… !” (Nu willen ze me ook nog vermoorden!), hetgeen – overigens onterecht - deed denken aan een aanslag uit de oppositionele hoek. Een Creools-Hindostaanse botsing dreigde, toen kort na Arrons rede, marktkraampjes van Hindostaanse marktventers omver werden gelopen en particuliere 'wilde bussen' van Hindostanen met stenen werden bekogeld.

Hindori als eigen regisseur
En het was in deze explosieve sfeer dat George Hindori in de vooravond van 14 oktober 1975 bij de woning van Arron aanbelde met een door hem alleen vervaardigde verklaring. Nadat Hindori aan Arron de tekst ter lezing was aangeboden, vroeg de premier verbouwereerd :
“Méén je dat George? …. Wat verwacht je van mij als tegenprestatie?” Hindori antwoordde: “Eén ding maar, en dat is dat je me je woord geeft dat jij je vanaf nú als nationaal leider gaat gedragen en niet als NPK-leider”. “Ik geef mijn woord”, beloofde Henck Arron en belde gelijk de Surinaamse Televisie op met de opdracht om zo dadelijk het programma dat gaande was te onderbreken i.v.m. een live-verklaring die zou worden afgelegd (Vrij Nederland Jrg 36,25 oktober 1975). (Het is wel aannemelijk dat er in die luttele minuten in zinsneden met een voor Arrons regering ongunstige politieke lading wijzigingen werden aangebracht.) In een uitvoerige rede gaf Hindori zijn beweegredenen aan om als '20ste man' zorg te dragen voor het verkrijgen van quorum en daardoor te bewerkstelligen dat de Staten van Suriname weer kon functioneren en de onafhankelijkheid van het land op een ordelijke en vreedzame wijze tot stand kon worden gebracht.

Hindori als nationaal bezit
Het voorgaande kan moeilijk doen concluderen dat Hindori “als een vogeltje in de klep is gelokt”. Integendeel heeft George Hindori welbewust, politiek en strategisch op het juiste moment de politieke knoop doorgehakt. Reagerend op de kritiek uit eigen politieke kring,verklaarde hij : “Van mijzelf weet ik, dat ik kan leven zonder politiek, evenwel met een geweten, maar dat ik zeker niet kan leven met politiek zonder geweten.” Henna Rellum stelde tien jaren na de onafhankelijkheid dat Hindori tot nationaal bezit moet worden verheven “want - met verwijzing naar Churchill - never before in the political history of this country, so many people owe so much to a single man “(Banknotes DSB 1985 nr.132, nrs 3 en 4).

Wellicht kan bij de veertigste verjaardag van Surinames onafhankelijkheid op 25 november 2015 niet alleen Henck Arron, zoals door de President recentelijk aangekondigd, maar ook George Hindori middels een standbeeld worden vereeuwigd. Arron bekende immers vele jaren later dat hij zelf in een impasse was terechtgekomen en “geen poot had om op te staan”. Toen de Nederlandse premier Den Uyl hem vroeg of hij zeker wist dat hij de datum van 25 november 1975 zou halen, zei Arron : “Joop, vertrouw me gewoon; ik ga het doen.” Den Uyl vroeg echter niet op grond waarvan hij zo zeker van zijn zaak was. Hij geeft toe dat hij dank zij Hindori de impasse heeft kunnen doorbreken (Gert Oostindie en Inge Klinkers 2001, Het Koninkrijk in de Caraïben , deel II, p. 162-163). Over ´s mans grote verdienste voor Suriname vermeldt Jules Sedney in zijn boek “De toekomst van ons verleden”(2010,p.104) dat Hindori “een burgeroorlog heeft voorkomen”. De realisering van de onafhankelijkheid is zonder twijfel een groot wapenfeit van Arron, maar de vreedzame afwikkeling daarvan komt voor het grootste deel toe aan het optreden van George Hindori.

Evert G. Gonesh (eerder bekend als Evert Azimullah-red.)
Advertenties

Saturday 20 April
Friday 19 April
Thursday 18 April